De herstructurering van naoorlogse woonwijken is voor de komende decennia een belangwekkende maar lastige taak die nog heel wat hoofdbrekens en overleg zal kosten. Dat heeft de manifestatie 'Wederopbouw van de wijk', georganiseerd door regio Noord van de Bond van Nederlandse Architecten (BNA) wel duidelijk gemaakt. De manifestatie werd eind vorig jaar ingeleid met een symposium als opmaat voor de open ideeënprijsvraag Ee-oevers Leeuwarden. Op 19 mei maakte juryvoorzitter Auke van der Woud de namen van de prijswinnaars bekend. Een verslag van kunsthistorica/publiciste Herma Hekkema.

‘Hoe zal de bouwkunst zijn van een open samenleving?’, zo vroeg J.B. Bakema zich af in zijn boekwerkje Van stoel tot stad – een verhaal over mensen en ruimte uit 1964. ‘Toch minstens zo dat de vormen die we bouwen verduidelijken dat ieder recht heeft op een hem passende levensverklaring?’ De vragen die Bakema zich stelde, zijn onverminderd van betekenis bij de herstructurering van naoorlogse woonwijken, zo mag de conclusie luiden van de Open Ideeënprijsvraag Ee-oevers Leeuwarden. Dat die ‘open samenleving’ en een ‘passende levensverklaring’ tegenwoordig van heel andere aard zijn, is eveneens evident. Bakema stond bij het ontwerpen van Bilgaard en de Vrijheidswijk in Leeuwarden, die (gedeeltelijk) dienden als planlocatie van de ideeënprijsvraag, nog voor de taak te ontwerpen voor een relatief homogene, collectief ingestelde en stabiele bevolking. Voor de huidige bevolking is het ideologische principe van de wijkgedachte niet langer een passend gegeven en het bijbehorende stedenbouwkundige concept van het stempelplan wordt dan ook als een keurslijf ervaren. Het traditionele, blanke gezin is immers in steeds mindere mate de hoeksteen van de samenleving en de huidige bevolking is veeleer veranderlijk en individueel gericht. Het was aan de prijsvraagdeelnemers voor een dergelijke ‘open samenleving’ een geëigende ruimtelijk vorm te vinden, binnen de strakke kaders van de stempel en haar architectuur.

Raken aan de actualiteit

Aangezien het Noorden een relatief ontspannen woningmarkt kent, tekent de problematiek van leegstand en verpaupering zich er al geruime tijd af. De naoorlogse woonwijken zijn vooral het domein geworden van de onderkant van de samenleving. In het Noorderbreedte-themanummer Weder opbouw ? Herstructurering van naoorlogse wijken in Noord-Nederland van februari 1998 is uit de doeken gedaan wat daarvan de gevolgen zijn voor Groningen, Leeuwarden, Emmen, Stadskanaal, Winschoten, Delfzijl, Hoogeveen en Hoogezand, terwijl daarnaast een aanzet tot eventuele oplossingen werd gegeven. In de gedachtevorming over de herstructurering van naoorlogse woonwijken speelt Noord-Nederland een voortrekkersrol. Met het voltooien van de Vinex-operatie dreigt een situatie van verloedering eveneens voor de meer verstedelijkte delen van Nederland. Ook anderszins raakt de herstructureringsopgave aan de actualiteit. Bij een gerichte herstructurering zou immers een deel van het (woning-)bouwprogramma van de komende jaren kunnen worden vervuld binnen het grondgebied van de naoorlogse wijken. Er kan dan gestalte worden gegeven aan de broodnodige woningdifferentiatie binnen de wederopbouwgebieden, terwijl pas op de plaats wordt gemaakt waar het gaat om de voortschrijdende ‘consumptie’ van het land. Aantrekkelijke geherstructureerde wederopbouwwijken kunnen bovendien de rem zetten op de trek naar het platteland, die zeker in het Noorden schrijnende vormen aanneemt en leidt tot ongebreidelde, vaak weinig fraaie dorpsuitbreidingen. Herstructurering vraagt om een meersporenbeleid. Beheermaatregelen zullen moeten plaatshebben naast architectonische en stedenbouwkundige activiteiten. De ruimtelijke opgave is niet in de laatste plaats gelegen in het openbreken van de op autonomie ingestelde structuur van de wijk. Struikelblokken in het hedendaagse functioneren zijn een sterke gerichtheid op de centrale voorzieningenstrook en het om- en afsluitende karakter van de randen. Daarnaast is het opmerkelijk hoe weinig destijds dat wat de omgeving zelf aanbood, werd uitgebuit. De stempel gold als dominant. Dat de conceptie van de natuur in enkele decennia ingrijpend veranderd is, maakt ook de prijsvraaglocatie duidelijk. Al is de Dokkumer Ee niet echt een grootse waterloop, de Vrijheidswijk en Bilgaard keren zich er geheel en al van af, en aan de noordzijde van het plangebied heeft de aanwezigheid van het weidse Friese land tot weinig meer geleid dan een staccatorand van hoge woontorens.

Architectuur en stedenbouw

De prijsvraag omvatte een architectonisch en een stedenbouwkundig vraagstuk. Dat de herstructurering van wederopbouwwijken als een belangrijk vraagstuk wordt beschouwd, mag blijken uit het opmerkelijk hoge aantal prijsvraaginzendingen, 51 in totaal, waarvan meer dan twee derde in de stedenbouwkundige categorie. De prijsvraagdeelnemers in de architectonische categorie zagen zich geplaatst voor de opgave een nieuwe toekomst te creëren voor de tegenwoordig wat haveloze split-levelflat van Architectengemeenschap Van den Broek en Bakema aan de Jan Evenhuisstraat, die weliswaar is gelegen aan de Dokkumer Ee, maar daar nauwelijks een relatie mee aangaat. Het plan RoomWithAView onderscheidt zich naar het oordeel van de jury dermate van de overige architectonische inzendingen dat ontwerper Paul Verhey uit Amsterdam als enige in deze categorie een prijs in ontvangst mocht nemen. RoomWithAView betreft een intelligente reconstructie van het flatgebouw dat zijn zeggingskracht ontleent aan de eenvoud van de voorgestelde oplossingen. Na het ‘strippen’ van Bakema’s woongebouw wordt langs de gehele gevel in staal een 3,6 meter aangebouwd, die ruimte biedt aan vides en loggia’s. Doordat bovendien woningen worden samengevoegd en liften worden toegevoegd, ontstaan uiterst comfortabele ‘stedelijke villa’s’ in gestapelde vorm. De stedenbouwkundige opgave was ingewikkelder. Er werd gevraagd binnen het brede kader van de herstructureringsopgave een stedenbouwkundig ontwerp te vervaardigen, gericht op de zone aan weerszijden van de Dokkumer Ee. Bovendien diende het voorstel, evenals bij de architectonische categorie, ook in algemene zin waarde te hebben. In de ogen van jury bleef het gros van de inzendingen beneden de maat, doordat ze zich te zeer richten op details en deelproblemen, zonder die afdoende te betrekken op het vraagstuk als geheel. En die plannen die juist om hun verbeeldingskracht en toekomstgerichtheid gewaardeerd werden, lieten in de praktische uitwerking vragen open. Om die reden besloot de jury drie ontwerpen te bekronen met een tweede prijs ex aequo.

Polemische plannen

‘Q.EE.D.’ van Micha de Haas en Philip Breedveld uit Amsterdam is een realistisch en gedegen ontwerp dat een groot aantal van de sterke elementen van de andere inzendingen in zich verenigt. Gewaardeerd worden vooral de wijze waarop het water van de Dokkumer Ee is vergraven, de brede ontsluitingswegen langs het water en de relatie die met het nabijgelegen Havankpark is gelegd. Echt nieuwe inzichten of prikkelende ideeën brengt Q.EE.D. echter niet. Daartegenover zijn de voorstellen van de andere tweede prijswinnaars veeleer polemisch van aard. Zo stelt CH & Partners uit Den Haag met het voorstel Verdamping de verschimmeling van het platteland aan de orde. Het plan voorziet in een verdunning van het stedelijke weefsel door verwijdering van een aantal stempels. Zo wordt voorzien in de ruimte die Bakema wel wenste maar niet wist te realiseren. Het Leeuwarder Bos kan zich doorzetten tot in het plangebied, de plaats innemend van de vroegere bebouwing, terwijl de verwijderde stempels ten noorden van het locatie weer worden opgebouwd, uitgerust met een eigentijds woonprogramma. Er ontstaat een landschapspark met helder onderscheiden, gerenoveerde stempels, overgaand in een gebied met nieuwe, overzichtelijke dorpen, voorzien van een scala aan woonvormen en woningtypes. Het ontwerp Van groen tot stad van een gelegenheidscombinatie van Daad Architecten uit Borger en Architectenbureau Scheffer en Christine Riphagen uit Groningen, gaat uit van de overtuiging dat rigoureuze sloop en nieuwbouw binnen de kortste keren zullen leiden tot dezelfde problemen als die nu aan de orde zijn. De remedie is niet in een eenmalige maar in een permanent proces van herstructurering gezocht. Door een aantal bouwwerken langs de Dokkumer Ee te slopen, zou een grootschalig en waterrijk groengebied kunnen ontstaan als verbinding tussen stad en landschap. Toegevoegde hoogbouw in het groen en verdichting langs de ringweg maken dat de wijk niet langer een barriŠre is, maar een schakel tussen stad en land. Binnen de bestaande structuur worden grote delen van de buitenruimte geprivatiseerd, waarna initiatieven van de bewoners alle kans krijgen. Door vrijheden te creëren, zo menen de ontwerpers, wordt de grondslag gelegd voor een levensvatbare wijk, die een waarlijk alternatief kan zijn voor de doorsnee Vinex-uitbreidingen.

Stedelijke vernieuwing

Steeds meer dringt het besef door dat de herstructurering moet worden beschouwd als onderdeel van het proces van stedelijke vernieuwing. Daarbij, zo leert bijvoorbeeld Verdamping, dient in feite ook het omringende land te worden betrokken. Dat er daarnaast een grote aantrekkingskracht uitgaat van het veranderbare en van een ontspannen, losse organisatie verduidelijkt Van groen tot stad. Met de ideeënprijsvraag Ee-oevers Leeuwarden kreeg de gedachtevorming over de herstructurering van wederopbouwwijken een stevige injectie. Maar de problematiek zal ook in de toekomst nog heel wat denkwerk vergen. Interdisciplinair onderzoek naar mogelijke strategieën lijkt zeker geen overbodige luxe. Sterker: de ‘open samenleving’ van de toekomst vraagt daar nadrukkelijk om.

Trefwoorden