Op een koude zondagmorgen in het vroege voorjaar van 2000 togen we op de fiets naar landgoed Vennebroek voor een wandeling langs het Friesche Veen.

Op een koude zondagmorgen in het vroege voorjaar van 2000 togen we op de fiets naar landgoed Vennebroek voor een wandeling langs het Friesche Veen. Vennebroek is niet meer wat het geweest is. De avontuurlijke aanlegsteiger bij de witte villa was door een hek met een groot hangslot afgesloten. De kinderlaarsjes hadden thuis kunnen blijven; het blubberige wandelpad door het veen was vers bedekt met veelkleurige houtsnippers. De Vereniging Natuurmonumenten had orde op zaken gesteld! We waren de enigen die morgen op Vennebroek. Toen we, na de wandeling, kleumend de oprijlaan affietsten, werden we voorbijgescheurd door een auto. De groene bestuurder parkeerde zijn wagen bij het koetshuis, sprong uit zijn voertuig en haastte zich naar ons toe. De kinderen schrokken toen hij ons verwijtend vroeg of we soms niet wisten dat we daar helemaal niet mochten fietsen. Nog diezelfde dag heb ik m’n achtjarige lidmaatschap van de Vereniging Natuurmonumenten beëindigd.

Natuur is en blijft een subjectief verschijnsel. Toch is er voor het begrip natuur in ons land – ik weet niet meer waar ik ‘m gelezen heb – een ijzersterke definitie: ‘Natuur in Nederland is een onbedoeld neveneffect van menselijke activiteiten.’ Veel van wat wij natuur noemen, is ontstaan door de agrarische overdruk. Heidevelden en bloemrijke hooilanden zijn bijvoorbeeld nevenproducten van het agrarische systeem van vóór de kunstmest. Wat wij nu natuur noemen, is niet altijd als zodanig gewaardeerd. Wie de geschriften van Harm Tiesing (Over den landbouw en het volksleven van oostelijk Drenthe) erop naslaat, kan lezen hoe men een eeuw geleden aankeek tegen wat wij nu als natuur beschouwen. Over de gevlekte orchis in de bloemrijke hooilanden schrijft hij: ‘In zulk land zag men dan al de planten, die geen grassen zijn en die men hier als bloemen in ongunstigen zin van het woord aanduidt. Wij zagen vroeger en ook thans nog in het achtergebleven groenland, in het voorjaar wit van een plant’ (de gevlekte orchis). ‘Zulke gewassen zijn schadelijk in het land en hierop is van toepassing wat Bertels van de Biezen voor 20 jaar al gezegd heeft: “Halve gewassen bederven den boer”.’ Ook aardig is deze: ‘De eerste en ergste vijand van onze korenbouw is wel de Korenbloem.’ Het moge duidelijk zijn dat de boeren weliswaar onze natuur grotendeels (onbedoeld) gemaakt hebben, maar dat het een misvatting is dat boeren vanouds de beheerders ervan zijn.

Het is boeiend om te zien hoe onze waardering voor natuur fluctueert met de zeldzaamheid, of juist de veelheid, van één enkele soort. Afgelopen zomer hebben we hier mooie voorbeelden van kunnen meemaken. Omdat alle orchideeën bij wet beschermd zijn en veel natuurbeheer als ‘verschraling’ (eigenlijk nabootsing van het oude agrarische systeem) kan worden samengevat, beleeft de orchidee momenteel in veel natuurgebieden een ware comeback. Na lange tijd is de ‘ergste vijand van onze korenbouw’, de korenbloem dus, weer terug op sommige graanakkers. Dat kan niet gezegd worden van de korenwolf. Dit hamstertje was tot vijftig jaar geleden een enorme plaag voor de boeren in onze zuidelijke streken. In slechts 25 jaar tijd is dit beestje drastisch van status veranderd: van plaag tot bedreigde diersoort. De muskusrat zou er nog wat van kunnen leren! De NLTO trok in juli aan de alarmbel over het Jacobskruiskruid, dat een explosieve groei in de provincie Groningen schijnt door te maken. De plant is erg ongezond voor dieren en daarom vindt de boerenorganisatie dat natuurbeheerders in hun taak zijn tekortgeschoten. Ook de waterteunisbloem blijkt te houden van onze natuur. Vorig jaar is deze plant via Intratuin ontsnapt en nu verspreidt hij zich zo snel dat hij volgens sommigen de biodiversiteit in ons land bedreigt! En zijn er nu te veel of te weinig vossen in ons land?

Het is en blijft moeilijk om met natuur in Nederland om te gaan. Om een en ander te stroomlijnen hebben we daarom met z’n allen clubs als Natuurmonumenten groot gemaakt. De natuur heeft, net als de korenwolf, een statusverandering ondergaan. Was het oorspronkelijk een bijproduct van menselijke activiteiten, nu is het een product van de overheid, samen met onze natuurbeherende instanties. Nou ja, samen? Soms krijg ik het gevoel dat ze allemaal hun eigen tuintje beheren en die dan ook nog zo veel mogelijk voor zichzelf inrichten.

Trefwoorden