In de serie 'Wie maakt Noord-Nederland?' ijverige Noorderlingen aan het woord over hun successen en ambities. Dit keer architect Erik Roerdink van De Zwarte Hond in Groningen.

Naam: Erik Roerdink.

Functie: Architect bij De Zwarte Hond, Groningen.

Opleiding: HTS Groningen, Academie van Bouwkunst Groningen.

Goed geslaagd in Noord-Nederland: De Openbare Bibliotheek Groningen aan de Oude Boteringestraat.

Zou graag aan de slag willen met: Nieuwe invulling Raadhuisplein noordzijde te Haren. Achteraf zonde dat het oude gemeentehuis van architect Thieme uit 1973 is gesloopt en er nu een groot gat aan het plein is ontstaan.

Waar heeft Erik Roerdink Noord-Nederland gemaakt?
– Appartemententoren Kwelderland te Delfzijl.
– Basisschool De Vlinder te Ter Apel.
– West Indische Opslag te Groningen.
– Innersdijk-locatie te Beijum voor Zorggroep te Groningen.
– IABR–Atelier Groningen; Duurzame en veilige dorpen.
– Schaapskooi te Balloo.
– Aardappelbewaarschuur Nieuw Bocum te Kloosterburen.

De Zwarte Hond

Door zijn kalmte voelen al mijn bewegingen ineens onhandig en onrustig, als Erik Roerdink me verwelkomt in het pand van de Zwarte Hond. Hij leidt me naar een hoge, lange tafel in het midden van het kantoor, waar hij tegenover me gaat zitten. Zijn grijze trui accentueert het grijs in zijn haar en geeft hem een gedistingeerde uitstraling. Op tafel ligt een stapeltje met afbeeldingen en hij heeft aantekeningen gemaakt op een blocnote. Het lijkt alsof hij weet wat hij wil vertellen, maar tegelijkertijd te bescheiden is om de eerste stap te nemen. ‘Hoe gaan we dit aanpakken?’ vraagt hij mij.

Soms twijfelt Roerdink weleens aan de betekenis van zijn werk. Vooral als zijn vrouw vertelt over haar werk bij sociale zaken. Maar dan herinnert hij zichzelf eraan dat hij op een ander niveau ook van betekenis is voor de maatschappij. Hij wil als architect geen stempel op de omgeving drukken of een futuristisch pronkstuk maken. Hij wil plekken maken die fijn zijn, waar mensen met plezier verblijven.

Stad en platteland

‘Samen met mijn vrouw en twee kinderen woon ik in Haren. Dat vind ik fijn, op de overgang van de stad naar het Drentse landschap. Ik kan hier met mijn dochters door het landschap rauzen en ik ben blij dat ze leren dat melk van een koe komt. Dat is tegenwoordig geen vanzelfsprekendheid meer. Elke dag fiets ik over het slingerende dijkje langs het Paterswoldsemeer naar het Hooge der A, midden in de stad.

‘Daar zit de Zwarte Hond, waar ik sinds de zomer werk. Daarvoor heb ik negen jaar v oor DAAD in Beilen gewerkt aan kleinere opgaves in het landelijk gebied. Als architect kon ik daar in de overgang tussen het gebouw en het landschap helemaal mijn ding doen, maar het kriebelde om weer iets in de stad te doen. De opgaves hebben hier een hele andere schaal en complexiteit, waardoor ik de stad weer heel anders ervaar. Het valt me weer op hoe dynamisch die is met zijn studenten, culturele activiteiten en winkels.’

Giorgio Grassi

‘Een van de mooiste gebouwen in Groningen vind ik de openbaren bibliotheek van architect Giorgio Grassi aan de Oude Boteringstraat. Het gebouw heeft oog voor de structuur van de stad en weet zich te voegen naar een historisch geladen context. Grassi heeft rekening gehouden met de maat en verhouding van de omliggende pandjes. Tegelijk heeft hij met die verhoudingen gespeeld door bij de entree bijvoorbeeld een pand weg te laten. Zo voegt het gebouw een nieuw stuk openbare ruimte toe. Met oog voor wat er al is geeft het nieuwe betekenis aan de stad. Je komt door zo’n hofje binnen en je wordt gelijk naar binnen getrokken.

‘Je ziet aan de tekening dat de bibliotheek met enorme liefde en aandacht gemaakt is. Alleen al van het kleurgebruik spat het plezier af. Dat herken ik erg, bij de liefde voor het tekenen is het bij mij ooit allemaal begonnen. Ik vind het belangrijk dat een architect ook aandacht heeft voor dit deel van het vak, dat maakt het gebouw uiteindelijk beter. Ik vind het wel grappig dat het bij Grassi allemaal samenkomt. Dat ik dat gebouw gewoon een goed ding vind, en dat hij dan ook nog tekening maakt die niet zou misstaan in een prentenboek.’

Tramhokje in Haren

‘In Haren staat een oud tramhokje. Een overblijfsel van een trambaan die de gemeente Groningen ooit aan Haren cadeau heeft gedaan. De trambaan is inmiddels verdwenen maar het hokje is blijven staan. De lange levensloop die het gebouwtje heeft meegekregen vind ik mooi. Enerzijds zit dat in het materiaal dat gebruikt is. Anderzijds kun je aan de enorme rijkdom ervan – hoe het metselwerk op elkaar aansluit, hoe de dakrand gemaakt is en de grafiek van de letters – zien hoeveel aandacht het heeft gekregen.

‘In het tramhokje vind je uniforme kwaliteiten die veel mensen herkennen. Hetzelfde zie je in de architectuur van de jaren dertig, een stijl die nu veel gekopieerd wordt. Maar die detaillering van toen kunnen we niet meer namaken. De regelgeving is veranderd en we leven veel energiezuiniger. Je moet zoiets dan ook niet een op een willen kopiëren maar er een eigentijdse vertaling van maken. Dat vind ik mooi van het werken bij de Zwarte Hond. We bouwen wel vaak met dezelfde materialen maar we proberen altijd om beter te worden en te vernieuwen.’

Wederopbouwarchitectuur

‘Ik heb een maf dingetje voor de bouwstijl van de wederopbouwarchitectuur. Zo vind ik dit benzinepompje aan het water prachtig. Er is een tijd geweest, ook binnen de vakgemeenschap van de architecten, dat er wat schamper over deze stijl werd gedaan. Er is dan ook veel van gesloopt. Maar wat mij betreft zijn het de hedendaagse monumenten.

‘Vlak na de oorlog is er een enorme stap gemaakt in zowel architectuur als de Nederlandse bouwwereld. De industrialisatie kwam op gang en daaruit ontstond een nieuwe manier van bouwen. We bouwden hoger, met meer uitzicht en meer glas. Er ontstonden woningen die veel lichter en gezonder waren. Mensen waren blij om daarin te kunnen wonen. De wederopbouwarchitectuur draagt een les voor nu in zich. Nu de crisis weer een beetje voorbij is en de markt weer aantrekt, is het goed om weer na te denken over onze bouwsystemen en architectuur. We hebben te maken met de energietransitie en veranderende mobiliteit. We willen langer thuis en vaker in de stad wonen. Dat vraag om nieuwe producten.

‘We merken nu dat veel aannemers bezig zijn met hun eigen gestandaardiseerde bouwsysteem. Het bouwsysteem is leidend en de architect kan dan nog de kleur van de kozijnen uitkiezen en een leuk geveltje tekenen. Het is de vraag of zo’n standaard bouwproduct altijd het juiste antwoord is op de vraag die er ligt. Het verkoopt misschien goed, maar is dat waar we als samenleving op zitten te wachten? Mijn ouders zijn bijvoorbeeld op zoek naar een kleinere woning waar ze levensloopbestendig kunnen wonen. Maar vind maar eens zo’n plek. Er worden nog altijd vooral eengezinswoningen gebouwd.’

New Port Galleray

‘Een architectenbureau dat mij erg inspireert, is Caruso St John uit Engeland. Dat heeft The New Port Street Gallery ontworpen. Daarvoor heeft het bestaande en nieuwe panden toegevoegd. Samen vormen ze een harmonieus, nieuw ensemble. Het bureau heeft dus niet letterlijk het bestaande gekopieerd, maar er op een eigentijdse manier iets aan toegevoegd. Dat is waar ik naar zoek: nieuwe gelaagdheid die een plek rijker maakt. Je ziet hier ook weer dat de architect veel aandacht heeft gehad voor de grafiek en het lijkt ook wel alsof hij zelfs de straatlantaarns heeft mee ontworpen. Het is belangrijk dat we de architectuur als een totaalopgave zien, dat we niet vergeten dat de stopcontacten ook bij het huis horen en dat zelfs de scharnieren op de deur bepalend kunnen zijn voor hoe je gebouw eruitziet.

‘Uiteindelijk moeten we een gebouw maken waar de gebruiker zich goed bij voelt. Het is de kunst om aan te voelen wat mensen willen. Dat je er ook een zaken aan toevoegt waar ze niet om gevraagd hadden maar die het gebouw nog beter maken. Ik ben bezig voor Innersdijk, een zorgcomplex in Beijum. Als je een zorggebouw ontwerpt, moet je als architect goed oog hebben voor de gebruikers. Mensen hebben zware zorg nodig en kunnen soms weinig. Het minste wat je hun kunt geven is een mooi uitzicht en een groot raam zodat ze lekker naar buiten kunnen kijken.

‘Een goed gebouw met oog voor de gebruiker maak je door met verschillende partijen aan de slag te gaan. Door bijvoorbeeld met landschapsarchitecten en binnenhuisarchitecten samen te werken, kun je gelaagdheid aan een gebouw toevoegen. Dat vind ik belangrijker dan dat ik zelf een mooi kunststukje kan maken. Je ziet al veel architecten die een indrukwekkend gebouw willen maken. De vraag is of dat altijd het beste is voor de gebruiker.’