Marinke Steenhuis en Paul Meurs zijn experts op het gebied van cultuurhistorie, gebiedsidentiteit en herontwikkeling. Ze houden kantoor in Paterswolde en Rotterdam. Voor Noorderbreedte schrijven ze columns.

Weet u het nog? Op 1 februari 1995 werden hals over kop een kwart miljoen inwoners van het Rivierengebied geëvacueerd. Bij Lobith stond de Rijn acht meter hoger dan normaal. De dijk bij het dorp Ochten bezweek bijna en kon alleen met veel zandzakken en militaire inzet worden behouden. De geëvacueerde bewoners dachten tot dan toe dat hun leefomgeving volkomen veilig was. De schok was groot toen ze beseften dat een watersnood ternauwernood was afgewend. Direct stond waterveiligheid hoog op de politieke agenda, mede omdat eerder enkele Maasdorpen in Limburg waren overstroomd.

Zoals altijd bij (bijna-)rampen, lag de oplossing al klaar. Die heette Ruimte voor de Rivier, een enorme operatie om knelpunten in de waterafvoer op te heffen en op strategische plekken waterberging mogelijk te maken. Hierbij staat niet de strijd tegen het water, maar het samenleven met het water voorop. De 34 projecten van Ruimte voor de Rivier werden in een Planologische Kernbeslissing vastgelegd in 2006. Opmerkelijk is de dubbele doelstelling: waterveiligheid én ruimtelijke kwaliteit. Achterliggende gedachte was dat het programma zo’n impact zou hebben op het cultuurlandschap, dat er alleen duurzaam draagvlak denkbaar was, indien de projecten nieuwe kwaliteit en functionaliteit zouden opleveren. Nu de eerste projecten gereed zijn, is te zien hoe er een nieuw hoofdstuk aan onze eeuwenoude omgang met het water is geschreven. De waterveiligheid is gekoppeld aan natuurontwikkeling, recreatie, landbouwinnovatie en buitendijks wonen. Dankzij de opzet met lokale projectorganisaties en de integrale benadering bestaat er veel enthousiasme voor de projecten en bleken zij ook nog eens binnen de tijd en het budget te realiseren.

De vergelijking met de mijnbouwschade in Groningen dringt zich op. Ook hier worden mensen aangetast in hun gevoel van veiligheid en is een ingrijpende interventie in de maak, in de vorm van een verstevigingsoperatie. Ditmaal wordt gewerkt met de crisis- en herstelwet. Die maakt het mogelijk om besluitvorming te versnellen en processtappen over te slaan. Voor het maken van de spreekwoordelijke ‘meters’ is dat een goede zaak. Maar wat is de winst, als het sublieme cultuurlandschap van Groningen, met zijn kleine dorpen, oude kerken, grote monumenten en samenhangende dorpsgezichten verschraalt en zijn ziel verliest? Wie wil hier straks nog wonen en investeren? Steeds vaker klinkt de roep om een genereuze oplossing voor het gebied en zijn bewoners. Die generositeit kan, of moet zich wellicht uiten in een integrale aanpak met een meervoudige doelstelling. Behalve nieuwe economisch en sociaal perspectief, zijn ruimtelijke kwaliteit en erfgoed vanzelfsprekend onderdeel van zo’n ambitie.

Deze column verscheen in NB#3 2017