Peter Michiel Schaap, architectuurhistoricus en directeur van architectuurcentrum Platform Gras, en fotografe Mariëlle Gebben ondergaan nieuwe architectuur in Noord-Nederland.

Laatst kocht ik een bed in Lauwersoog. De voormalige eigenaar had het in onderdelen onder de carport gezet. Het geld kon gewoon in de brievenbus. Zelf was ze even de deur uit. Terugrijdend bedacht ik me dat ik net voor het eerst in Lauwersoog was geweest. Het dorp Lauwersoog wel te verstaan. De veerhaven ken ik natuurlijk wel: die ‘noodzakelijke tussenstop’ op weg naar Schiermonnikoog.

Best jammer. Lauwersoog is namelijk veel meer dan de boot naar Schier. Denk aan de ontmoeting tussen zoet en zout, de visafslag, de dijk, het uitzicht over de Wadden en de ongepolijste havensfeer. Kan Lauwersoog een volwaardige bestemming worden? Als het aan de provincie Groningen en de gemeente de Marne ligt wel. Opwaarderen en kwaliteit toevoegen zijn het devies: karaktervol en met respect voor de rauwe sfeer van de haven.

Op een mooie dag in augustus gaan we op zoek naar de eerste resultaten. Op de plek waar de N361 dezelfde hoogte bereikt als de dijk, treffen we de eerste van twee ingrepen van het gelegenheidsduo Ben van der Meer en Lambert Kamps. Hun uitkijkpunt bestaat uit een trap, uitgevoerd in sierlijk gestapelde houten balken. Het geheel lijkt haast tegen de dijk aangeschroefd. Voor het uitkijkpunt is de dijk over een lengte van zeventig meter verhoogd. Hierdoor vormt de ingreep een mooi integraal geheel met de zeedijk en ontstaat een nog mooier uitzicht over het wad en het Lauwersmeer vanaf de top. Ook schuilt er een verwijzing in naar de noodzakelijke dijkverhoging.

De Uitkijkdijk is onderdeel van Lauwersom: een wandel- en fietsnetwerk dat het havengebied ontsluit en bezoekers moet verleiden tot ‘een kleine ontdekkingstocht’. Maar bovenal is het een ode aan ‘het gemaakte land’. Daarbij markeert de Uitkijkdijk het begin (of het eind) van de Groninger zeedijk. De ontwerpers beschouwen hem zelfs als de pendant van de Cleveringsluizen: de drie ‘broodroosters’ op de provinciegrens die de Friese dijk op monumentale wijze beëindigen en inleiden. Dat laatste hadden we er zelf niet uitgehaald, maar het maakt het verhaal wel mooi rond.

Op zoek naar meer lopen we parallel aan de dijk over de havenweg. Visrestaurant Visser Vis (ja, zo heet het echt) blijkt te zijn ontdekt door een groep Chinezen. Na een gebakken visje met friet verdelen ze zich weer over drie auto’s op het troosteloze parkeerterrein voor het restaurant. Kort daarna leidt de nieuwbouw van garnalenhandelaar Telson ons af. Een opgeleukt geveltje dat voor architectuur probeert door te gaan, bepaalt het beeld. Verder is dit een doorsnee loods die waarschijnlijk beter was geweest zonder de opleukerij.

Weer iets verder hangt een enorme zwarte catamaran in de touwen van de scheepslift van NG Shipyards. De lift is de grootste van Noord-Europa, leren we van de broer van de eigenaar. Bij NG blijkt ook dat we voor de tweede ingreep van het duo Kamps & Van der Meer de verkeerde kant oplopen. We moeten terug. Daar zijn we blij mee want als wandelaar ben je in dit deel van de haven (nog) een vreemde.

Het tweede uitkijkpunt bevindt zich naast de sluis. In tegenstelling tot de Uitkijkdijk moet dit object de betekenis geheel uit zichzelf halen: het bouwt niet voort op iets bestaands. Wat dat betreft is het meer een folly: een wonderlijk bouwwerk aan het water.

Streng willen we niet zijn, want dit punt is tijdens ons bezoek nog niet helemaal af. Er komen nog spiegels en een periscoop. Maar was het niet beter geweest om ook hier een kwaliteit toe te voegen aan iets bestaands? Rondkijkend dienen zich wel wat kandidaten aan. Het uit witte baksteen en blauwe Trespa-platen opgetrokken KNRM-reddingsstation bijvoorbeeld, dat de naam Titia Visser draagt (arme Titia…). Of die onooglijke betonnen parkeergarage bij de veerhaven.

Maar laat het de pret niet drukken. Als geheel klopt de aanpak en beloven de reeds gerealiseerde projecten goeds: de Uitkijkdijk, het met rauwe betonplaten uitgezette wandelpad waarvan een eerste deel al klaar is; de aandacht voor kwaliteit en de wens voort te bouwen op de typerende havensfeer. En het mooie is: er volgt snel meer. Wel is het hopen op wat meer programma: extra redenen om naar Lauwersoog te gaan. Ook zal blijvende aandacht nodig zijn. Want hoe kansrijk ook: van spontane zelfontbranding zal in Lauwersoog geen sprake zijn. Anders was het allang een bruisende haven geweest.

Dit artikel staat in NB#4 2017