Op begraafplaats Vredenhof op Schiermonnikoog liggen zeelui, soldaten, matrozen en vliegeniers die op het eiland waren aangespoeld. Sietse van der Hoek schreef een boek over hun korte levens en over hotelhouder Sake van der Werff, die deze drenkelingen een rustplaats in de duinen bood. Noorderbreedte publiceert het slothoofdstuk uit 'Vredenhof', dat in juli is verschenen

De waddeneilanden vormen de grens tussen Noordzee en Waddenzee. Wil je er vanaf de vaste wal naar toe, dan moet je door de laatste wildernis van Nederland. Nergens in Nederland is de stilte nog zo intens te beleven als op een waddeneiland, nergens is de nacht zo donker. Stilte en duisternis, gevoegd bij het geheimzinnige vol- en leegstromen van het wad en het steeds veranderende landschap dat daar een gevolg van is – in die combinatie van factoren moet de reden schuilen dat mensen in bijzondere gemoedsgesteldheden naar een waddeneiland willen, en vooral naar Schiermonnikoog.
Voor eenvoudige genoegens, als een avond spijkerslaan in een etablissement of een vlieger oplaten op het strand, of op kerstavond langs het strand te lopen, of om te trouwen. Voor het overwinnen van een crisis in de organisatie door met zijn allen een weekend op het eiland te brainstormen onder het motto: ‘Tot Schier en hoe verder?’
Of men heeft het eiland nodig voor een samenspraak met gelijkgestemden over de toestand van Nederland om daarna de wereld versteld te doen staan met een Manifest van Schiermonnikoog. Zoals in het voorjaar van 1938 Sake van der Werff al geprobeerd had met de organisatie van een internationale conferentie voor de wereldvrede in zijn hotel. De topontmoeting tussen de Britse leider Neville Chamberlain en de Duitse Führer Adolf Hitler in een hotel in Godesberg had hem op het idee gebracht. De stilte en wijding van Schiermonnikoog waren een veel betere ambiance voor een vredesgesprek, dacht Van der Werff. En hij stuurde uitnodigingen plus een ingelijste wandelkaart van het eiland naar Chamberlain, Hitler, de Belgische koning Leopold, de Amerikaanse president Roosevelt en naar koningin Wilhelmina.
Van Chamberlain, althans van Downing Street 10, kreeg de Schiermonnikoogse hotelhouder een antwoord met dankzegging voor de blijken van sympathie en goede wil, die ‘een bron van grote kracht’ waren. De Belgische koning liet in zijn antwoord eveneens merken dat de portee van Van der Werffs voorstel hem ontgaan was. Zijne Majesteit, schreef zijn secretaris, was ‘diep getroffen door de gevoelens waaraan U uiting gegeven hebt’. Alleen het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken reageerde adequaat: Van der Werff werd gesommeerd zich te onthouden van activiteiten die de Nederlandse politiek in gevaar konden brengen.

Vredenhof

Het moet deze geest van Schier zijn geweest die H.J. Hofland, journalist en wereldontraadselaar, ertoe bracht om na een bezoek aan het eiland en Vredenhof zijn libertijns pacifisme te bevestigen in het boekje Boven en onder de grond op Schiermonnikoog, dat in 1979 onder zijn schrijversnaam S. Montag verscheen. ‘Zijn eigen huid, dat is een van de heiligste bezittingen die een mens heeft. En het schijnt dat één kogel uit een zwaar machinegeweer al voldoende is om je halve gezicht eraf te halen. Leden van het vliegend personeel zijn teruggekomen van hun “missies” met hun darmen in hun handen, nog wel levend, maar niet lang meer natuurlijk. Wie zou het recht hebben om voor anderen te bepalen dat welk belang dan ook, zo’n prijs van angst en de rampzaligheid van de laatste paniek waard is? […] Vandaag is er geen enkel hoger doel in omloop dat het waard is om je ervoor te laten perforeren. Wie nu op zijn twintigste door andermans toedoen onder de grond terecht komt, is het slachtoffer van criminele achteloosheid en mij dunkt dat het beter is om waarheen dan ook te vertrekken voor je op zo’n manier het onherroepelijke slachtoffer bent geworden. Dit ongeveer schoot me op Vredenhof te binnen. Twintig jaar – wat is het! Sommige bewoners van Vredenhof zouden misschien al tachtig zijn geworden als er geen ideaal was tussengekomen.’
Dat ideaal, in naam waarvan voor de meeste ‘bewoners van Vredenhof’ inderdaad al rond hun twintigste op allerberoerdste wijze een eind aan hun leven kwam, was toen en is nog altijd onomstreden. De geallieerden voerden oorlog tegen een misdadig regime en dat was een goede oorlog, geen twijfel mogelijk. Weliswaar werden, voorzichtig, al vroeg vraagtekens gesteld bij de ‘zin’ van het helse bombardement op Dresden in het vroege voorjaar van 1945, maar die kwestie viel af te doen als een mogelijke vergissing, een tragisch incident. De Duitsers met hún terreurbombardementen op Warschau, Rotterdam en Coventry hadden elk recht van spreken hieromtrent verloren. En op een enkele neonazistische uitzondering na zwegen de Duitsers, beschaamd over het onvoorstelbare leed dat ze anderen hadden aangedaan, over het eigen leed en de verwoesting van hún steden.

Vuurstorm

Er moest ruim een halve eeuw voorbijgaan voordat de historicus Jörg Friedrich over de geallieerde bombardementen op Duitse steden een boek kon schrijven dat de Duitse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in het middelpunt van de belangstelling plaatste. In honderdzestig Duitse steden kwamen in vijf jaar tijd tussen de 420.000 en 570.000 burgers, het merendeel vrouwen en kinderen en ouden van dagen, om het leven door bommen uit Britse en Amerikaanse vliegtuigen. Wie Der Brand van Jörg Friedrich leest, ontkomt er niet aan zich regelmatig af te vragen: Was dat nou nodig zo?
Waarom moest, om een voorbeeld te noemen, zo vaak zo welbewust een vuurstorm worden gecreëerd, die door de enorme hitte (tot 1400 graden Celsius) de brandlijken deed krimpen tot vijftig centimeter. Wat was het oorspronkelijke doel anders dan door de vernietiging van al die woonwijken het moreel van de bevolking te breken – net als Hitler en Göring in het begin van de oorlog hadden geprobeerd met hun aanvallen op open steden als Warschau, Rotterdam, Coventry. Maar het Duitse volk keerde zich niet tegen de eigen leiders, en er was na al die bombardementen een gewone grondoorlog voor nodig om het naziregime te verslaan. En toch bleven de geallieerde bombardementen tot mei 1945 gewoon doorgaan (en spoelden nog maanden na de Duitse overgave mannen uit geallieerde bommenwerpers aan op de kust).

Afschuwelijke schoonheid

Leonhard Huizinga, de zoon van de beroemde Nederlandse historicus Johan Huizinga, beschreef in Herinneringen aan mijn vader hoe ze op een avond samen stonden te kijken naar een geallieerd bombardement op het Roergebied. Johan Huizinga was door de Duitse bezetter uit Leiden verbannen naar De Steeg, waar hij in een hooggelegen huis woonde met uitzicht op Duitsland. ‘De wereld was donker. Geen licht in het dorp, geen licht op de weg beneden, maar gruwelijke lichten daar ver weg in de wonderlijk heldere nacht. Een half uur geleden was de donder van eskader na eskader van geallieerde bommenwerpers onzichtbaar over onze hoofden gerold. Nu hoorden wij niets meer, zagen alleen het vuurwerk van het afweergeschut, een verre gloed van grote branden en telkens weer een kantelende fakkel die langzaam omlaag tuimelde uit de hoogte, een in brand geschoten geallieerde bommenwerper. Wij hebben lang gekeken. Het schouwspel was van een afschuwelijke schoonheid, des te gruwelijker door de volmaakte vrede van het duistere en stille land om ons heen. Ik herinner mij slechts één reactie van mijn vader: “Walgelijk…” Hij doelde niet alleen op het neerschieten van onze bondgenoten, maar vooral op de zinloze vernietiging van menselijke waarden!’
Dezelfde humanistische notie moet ten grondslag hebben gelegen aan de aandacht, de zorg en het mededogen van mensen van Schiermonnikoog voor de dode lichamen die aanspoelden, of ze nu van de vijand waren of bondgenoten; en voor hun nabestaanden, of die nu van de vijand waren of bondgenoten. Zodat er een begraafplaats ontstond die, voor zover bekend, zijn gelijke in de wereld niet kent. Een begraafplaats voor drenkelingen, een oorlogsbegraafplaats waar geen onderscheid is gemaakt tussen vriend en vijand en waar de doden niet nationalistisch bij elkaar zijn gelegd, laat staan patriottisch worden herdacht, een begraafplaats met een naam die nu eens niet een leeg cliché is: Vredenhof.

Sietse van der Hoek, Vredenhof. Rustplaats voor drenkelingen op Schiermonnikoog, geïllustreerd, Uitgeverij Contact, Amsterdam, € 12,90, ISBN 90 254 1866 x