Het is zo heet, die maandagmiddag in Diever (Dr.), dat zelfs de mussen even geen tekst meer hebben. Niettemin sleept Edmon Vrielink (16) mij enthousiast en druk pratend van plek naar plek.

Edmon Vrielink: ‘Tot nu toe was ik vanuit ons huis in een paar stappen op school. Niet alleen de basisschool kun je vanuit de Meulakkers, waar wij wonen, zo zien liggen maar je hoeft maar vijf minuten verder te lopen en om de hoek pal achter het voetbalveld ligt Stad en Esch, waar ik net mijn vmbo-diploma Techniek heb gehaald. Een kleine school, 350 leerlingen, daar loop je niet kwijt. Dat wordt nu anders: ik ga naar het Friesland College in Leeuwarden, en dat betekent reizen.
Tot mijn vijfde woonden we aan de oostkant van Diever, in de Gerritstraat, in een bedrijfswoning van Univé. Papa deed daar de administratie. Letterlijk vijf stappen hoefde hij maar te zetten en hij zat achter zijn bureau. Dat lopen van hem de deur uit, zijn kantoor in, is een van mijn vroegste herinneringen.
Toen we hier aan de Meulakkers kwamen, was onze straat echt de rand van het dorp. Voor de rest was alles weiland. Pas vijf jaar geleden zijn daar huizen gekomen en een nieuwe openbare basisschool. Groep 8 heb ik daar gedaan. Die nieuwe school had eerst nog geen naam. Alle kinderen mochten mee helpen er een te bedenken. Heel democratisch. Maar uiteindelijk viel de keus op wat de vrouw van onze directeur verzonnen had: de Singelier. Rare naam.
Diever is in meerderheid christelijk. Mijn ouders niet. Christelijke kinderen halen natuurlijk ook wel eens iets uit – schelden, vandalisme – maar ze mogen minder. We zien ze bijvoorbeeld niet in onze jeugdsoos, Dance Paradise, naast de brandweerkazerne. Ik zit daar in het bestuur. Het ene weekend komen de kleintjes. Die mogen blijven tot negen, tien uur. De andere week hebben we de oudere jeugd. Daar mogen we aan schenken. Om elf uur moet iedereen eruit. Ik werk nu een nieuw bestuur in, drie kinderen uit groep 8. Het is niet niks: achter de bar staan, goeie muziek draaien, maar ook plannen maken, een vergadering leiden en de afspraken ook nakomen.
Vanaf mijn vijfde voetbal ik. Dit wordt het laatste seizoen want je hebt het gezien: ons huis staat te koop. Papa en mama hebben een omgebouwde boerderij gekocht in Wapserveen. Nu hebben we driehonderd vierkante meter rond huis, maar daar is het pas echt ruim: meer dan een hectare.
“Wij hebben thuis een echt vrouwenhuishouden”, zei Papa vroeger soms spottend. Ik heb twee oudere zussen. Die studeren al. Nanda woont nog thuis maar mijn oudste zus Jolien zit nu in Zwolle, en Mama werkt tegenwoordig ook weer.
Je hoeft niet ver te zoeken om te weten dat iedereen van mijn familie vroeger met zijn handen werkte. Mama zegt wel eens dat Noorderlingen vroeger in het Westen gewild waren omdat ze goed konden afzien. Haar vader trok als bosarbeider en keuterboer naar Amersfoort. Daar werd hij voorman op Nimmer Dor, een landgoed van Natuurmonumenten. De vader van Papa was arbeider in een conservenfabriek in Hoogeveen. Die bestaat niet meer.
Papa’s kantoor hier in het dorp is ook al dicht. Hij moet voor hetzelfde werk nu reizen. Daarnaast is hij penningmeester van een heleboel clubs hier, onder andere van het Openluchttheater. Het is hier thuis trouwens het hele jaar door theater. Papa speelt, Mama grimeert en naait de kostuums. De voorstelling moet ongeveer eind juni “er staan” en loopt door tot in september. Altijd Shakespeare. Heel het dorp doet mee. Dan is er geen verschil tussen de “niksen” en de rest, de christenen.
Bij ons thuis begint het te jeuken in februari. Sinds vorig jaar ook bij mij. Maar ik sta niet op maar boven de planken; ik ben een van de negen licht- en geluidstechnici. Het heeft me te pakken. Vorig jaar heb ik stage gedaan bij Theater Ogterop in Hoogeveen en nu ga ik theatertechniek studeren. Het spectaculairste is het razendsnel verwisselen van soms onhandig grote decorstukken. In Hoogeveen hadden we een enorme kar op de toneelvloer die tussentijds telkens van positie moest veranderen. Geweldig wanneer dat supergesmeerd gaat!
Na de zomer ga ik elke dag met de scooter naar Steenwijk, waar ik op de trein stap. De scooter komt deze week, een derdehands Peugeot Speedfighter. Opa gaf iets extra’s voor het slagen. Maar voor het grootste deel van wat-ie kost, heb ik gewerkt: bessen plukken in Wapse.’

Trefwoorden