Op de grens van Groningen en Drenthe ligt het Drentse veenkoloniale dorp Annerveenschekanaal , gelegen aan het Grevelingskanaal, genoemd naar Lambartus Greijvelink. Greijvelink was mede-eigenaar van de Annerveensche Heerencompagnie die de hoogvenen in dit gebied ontgon en zorgde dat dit Groningse kanaal in Drenthe werd gegraven en wiens naam ook nog terugkomt in het Grevelinghuis, een herenhuis aan de noordkant van het dorp. Het langgerekte dorp mag zich rekenen tot één van de fraaiste en meest complete veenkoloniale dorpen van Drenthe. Het dorp telt 425 inwoners, waarvan velen werken in de dienstverlening in Groningen, Zuidlaren, Veendam en Stadskanaal. Annerveenschekanaal heeft nog een basisschool met maar liefst 70 leerlingen. Er bevindt zich een groot aantal fraaie boerderijen aan de 'stille' kant van het kanaal. In één daarvan woont Lukas Boerma, geboren en getogen in het dorp.

Lukas Boerma heeft, na de mulo in Wildervank, de landbouwschool in Veendam en verschillende cursussen, jarenlang een gemengd bedrijf gehad. Aanvankelijk wilde hij naar de Landbouwhogeschool in Wageningen en zich vestigen in de nieuwe Noordoostpolder. Dat ging niet door vanwege militaire dienst en door ziekte van zijn vader. Boerma was tijdelijk op dat bedrijf werkzaam. Na zijn huwelijk, zo’n 40 jaar geleden, pachtte hij het bedrijf, waar hij nu nog woont. Later heeft hij het bedrijf gekocht. Het was een gemengd bedrijf met zo’n 15 tot 20 koeien. ‘Vroeger was de aardappel de kurk waar mijn bedrijf op dreef. Toen de Avebe in de malaise kwam, hadden de aandeelhouders – dat waren de boeren – een leveringsplicht aan de Avebe. Dat hing als een strop op hun nek, want soms was er in de vrije handel meer te verdienen.’ In de jaren ’80 trad hij in dienst bij de afdeling Stadsbezittingen van de gemeente Groningen, die vanaf Hoogezand langs het Stadskanaal tot aan de Duitse grens bruggen, wegen, sluizen en landerijen in bezit had. In 1993 is hij met de vut gegaan en momenteel noemt hij zich met één hectare grond, één koe, enige paarden en kleinvee een hobbyboer.
Lukas Boerma is altijd erg actief geweest in het verenigingsleven en heeft veel bestuursfuncties vervuld in de landbouw en de gemeentepolitiek. Hij is bestuurslid van de Brede Overleggroep Kleine Dorpen in Drenthe (BOKD) en voorzitter van Vereniging Dorpsbelangen.

Rechtlijnigheid

‘De rust en de ruimte en vooral de rechtlijnigheid zijn de belangrijkste onderdelen van mijn waardering voor de omgeving. Voor een buitenstaander doen de Veenkoloniën misschien vreemd aan. Maar de rechte weg, het rechte kanaal ernaast en de opstrekkende bebouwing in het weidse landschap, dat is voor mij Annerveenschekanaal.’ Op de opmerking dat er elders ook open landschappen zijn, antwoordt Boerma: ‘Mijn vrouw komt uit Noord-Groningen en daar is het ook weids en rustig, maar daar heb je die kronkelwegen en ik mis het kanaal met zijn lintbebouwing.’

Strijd tegen demping

‘Mijn boerderij staat aan het Grevelingskanaal, een waterverbinding met een duidelijk geschiedenis. Het kanaal was een levensader voor het gebied. Langs het kanaal werd Annerveenschekanaal gebouwd met scheepswerven, smederijen, winkels en vooral veel cafés. In de topjaren, eind vorige eeuw, passeerden hier zo’n 20.000 schepen per jaar de sluis. Alles was ingesteld op varen. Denk maar aan de bruggen en sluizen. Alle materiaal en turf werd per schip vervoerd, maar de wereld raasde voort en men ging over op wegvervoer. De landbouw kwam in een rot situatie te zitten, want de meest boerderijen stonden aan de stille zijde van het kanaal, dus niet aan de weg zijde. De demping van het Grevelingskanaal dreigde ook hier te gebeuren. Ik heb gestreden om het kanaal open te houden, want als je het kanaal dempt en de bruggen en sluizen opruimt, is het veenkoloniale aspect helemaal weg en dan is het hele dorp kapot. Om de boerderijen te ontsluiten, waren er drie opties: het kanaal dempen, een weg langs de stille kant van het kanaal en een landbouwweg op een kilometer afstand voor zowel Annerveenschekanaal als Spijkerboor. Het waterschap heeft in samenwerking met de NAM in 1972 de Polderweg aangelegd vlak achter de boerderijen van ons dorp als aan- en afvoerweg voor een gaslocatie, die hier nooit is gekomen. Verderop wel.’ Aan die Polderweg bevindt zich ook de nieuwbouw, geen witte schimmel, maar Lukas Boerma vindt die uitbreiding echter een rare puist.

Eerste knapzakroute

‘Ik ken nu alle hoekjes en plekjes in en rond Annerveenschekanaal en regelmatig fiets ik in het dorp en omgeving. Ik ben bestuurslid van de BOKD en die heeft de Knapzakroutes ontwikkeld. Annerveenschekanaal was de eerste die verscheen in 1985 toen het dorp 200 jaar bestond. Eind juni is de mooiste tijd. Als de aardappelvelden bloeien, zie je een hele rijke kleurschakering, maar ook later als het graan begint af te rijpen. Het is of je in de bollenvelden loopt. Vroeger toen er nog erwten en bonen werden verbouwd, was dat nog interessanter. De graanoogst begint in augustus, gevolgd door de aardappeloogst in september en de bietenoogst in oktober. Ook in de herfst met ruig weer en storm voel ik me hier thuis. Je kunt er kleren voor aantrekken. Ik voel me dan lekker en niet zo benauwd als in de stad. Dan is het of de huizen op me afkomen. ’s Winters met sneeuw is het hier één witte vlakte tot aan de Hondsrug. Bij helder weer zie je de Hondsrug. Ik neem wel eens iemand mee het land in en dan zie je de verschillen in landschap. Wij zitten hier op afgegraven hoogveen, dan krijg je het laagveen van de Hunze en vervolgens zie je de zandstructuur van de Hondsrug. Als je je fantasie gebruikt, denk je dat je dan in de bergen zit.’

Markante scheiding

‘Oorspronkelijk zag het landschap er aan beide kanten hetzelfde uit. Maar door de voortrazende maatschappij is er veel veranderd aan de oostkant van het kanaal. Hier heb je nog de rechtlijnigheid, ondanks het dempen van veel wijken. Maar aan de andere kant ligt de Kielsterachterweg en daarachter de provincie Groningen met de gemeente Veendam en nog verder de gemeente Hoogezand-Sappemeer met hun nieuwbouwwijken.
De grens is een markante scheiding.’

‘Bij een vergadering van Dorpsbelangen vragen ze wel eens of we niet kunnen zorgen dat er wat meer bos komt. Maar ik zeg altijd je kunt van een Drents dorp geen veenkoloniaal dorp maken en omgekeerd ook niet.
Dat moet je ook niet doen.’