De workshops tijdens het Keuningcongres over Dorpslandschappen op 1 april jl. hebben een rijkdom aan materiaal aangereikt. Op basis daarvan zal de praktijkfilosofie dorpslandschappen worden aangescherpt. In navolging van de sprekers van het Keuningcongres spitst het debat zich toe op de benadering als zodanig, en de begrippen die hiermee samenhangen zoals identiteit, en de relatie stad, dorp en landschap. Ook de mogelijke toekomstige transformaties zijn onderwerp van verhitte discussie: aanbreiden, inbreiden, uitbreiden of de ontwikkeling van nieuwe dorpen; men lijkt er nog niet uit te zijn. Een ding is in ieder geval wel duidelijk; een betekenisvolle ontwikkeling van het Noorden kan alleen gestalte krijgen wanneer alle betrokkenen serieus worden genomen en kunnen participeren in het proces.

De dorpslandschappenbenadering wordt door menigeen gezien als een spannende speurtocht. Alleen al de overweldigende belangstelling en dito aanmelding voor het Keuningcongres getuigen van een dergelijke constatering. Tegelijkertijd is sprake van een zekere onenigheid over het gebruik en betekenis van het begrip, zoals ook uit de lezing van Kuypers blijkt. Tevens bestaat er een zekere scepsis ten aanzien van de zin en noodzaak van een afzonderlijke benadering.
Om met het eerste te beginnen. Het is de vraag of het woord dorpslandschappen de lading volledig dekt en wellicht te smal gekozen is. Het woord is nuttig geweest om iets op gang te brengen, om een gevoelige snaar te raken. Tegelijkertijd kan worden geconstateerd dat het een wijdere strekking heeft. Het gaat niet alleen om de toekom…