Een van de projecten uit de studie Ontspannen wonen was de uitbreiding van het Drentse brinkdorp Zeijen. Op grond van een stedenbouwkundig plan van bureau BŸgelHajema werden door drie architectenbureaus concepten ontwikkeld voor het inpassen van cataloguswoningen in het Drentse landschap. Willem Bouma is als stedenbouwkundig beleidsmedewerker van de gemeente Tynaarlo bij het project betrokken. Jan Deunk is voorzitter van de Belangenvereniging Zeijen.

Bouma: ‘Er lag voordat de studie van de STAWON begon een stedenbouwkundig plan. De hoofdthema’s van dat plan waren duurzaam en landschappelijk bouwen. Er was gekozen voor een uitbreiding aan de oostkant van het dorp. De gave structuur van brinken wordt voortgezet in het lager gelegen, open veenweidegebied. In het voortraject werd overleg gezocht met de Belangenvereniging. Later werd ook de Brede Overleggroep Kleine Dorpen erbij gehaald, omdat ze veel ideeën hadden over het bouwen in het Drentse landschap. Hierbij werd niet zozeer vanuit het wonen, maar vooral vanuit het landschap geredeneerd.’

Stedenbouwkundig plan

‘Het stedenbouwkundig plan heeft als hoofdelementen het groen, het water en de zichtlijnen. Het groen zal door de bewoners zelf worden beheerd. Er wordt gedacht aan een soort brink met fruitbomen waarvan de bewoners het vruchtgebruik hebben. De grond loopt iets af, het dorp ligt iets hoger. Het water blijft in de wijk en loopt naar beneden, zodat je een duurzaam waterzuiveringssysteem krijgt. Als aanvulling op het stedenbouwkundig plan werd nog een beeldkwaliteitsplan gemaakt, waarin de materialen van huizen en openbare ruimte, de nokrichting van de huizen, de goothoogtes en meer van dat soort dingen waren geregeld.’
‘Toen Zeijen werd aangemeld voor het project van de STAWON, dachten we in eerste instantie dat er cataloguswoningen onder architectuur zouden worden ontwikkeld. Er zijn weinig mensen die een architect in de arm nemen. De meeste zoeken een huis uit de catalogus van een aannemer. Wij waren heel enthousiast over de inzet van de STAWON, maar wij hebben meteen gezegd: we zijn al ver in het proces en veel ligt al vast. Of het gebouwd gaat worden is dus zeer onzeker.’

Architectenplannen

‘Het plan van Arno de Vries vind ik heel sterk. Het is een helder ontwerp, gebaseerd op de vorm van een Drentse boerderij. De buitenkant van een wooneenheid is vrij gesloten, net als een boerderij. De naar binnen gekeerde gevel is open, zoals dat hoort bij een woongebouw. Binnen dat stramien kan je variëren. Maar deze bouwvorm paste absoluut niet in het stedenbouwkundig plan. De hele structuur is anders. Dit plan is meer ontworpen vanuit het wonen terwijl het plan van de gemeente het wonen benadert vanuit het landschap. Het plan van Bobbink & Monchen architecten heeft een heel ander uitgangspunt. Het probeert met stedenbouwkundige middelen een goede inpassing van de cataloguswoning in de omgeving te krijgen. De standaardwoning wordt vervormd en de huizen worden omgedraaid, zodat ze niet aan de weg maar aan het groen komen te liggen. Elk huis krijgt een paadje en een ‘huisboom’ aan de weg. Het derde plan, van Rempt van der Donk architecten, probeert de standaardwoningen weer een soort streekeigen karakter te geven, door een aantal karakteristieken van het locale boerderijtype over te nemen. Ik heb het idee dat deze studie nog niet af is. Het blijft nog vaag. Maar op zich vind ik het zoeken naar variatie, naar nieuwe typologieën voor de cataloguswoning, een heel zinnige bezigheid.’

Moeilijk bouwen in een weiland

‘Ik denk dat architectonische kwaliteit voor bewoners iets heel anders is dan voor architecten. Maar ik denk zeker dat je een woonwijk kwaliteit kunt meegeven die op prijs wordt gesteld. Daarom is het goed om met thema’s en metaforen te werken. Ook al is het heel vaag, zo’n wijk krijgt toch iets bijzonders. Het is sowieso al moeilijk om in een weiland te bouwen. Veel moeilijker dan in de binnenstad, waar je een hele sterke context hebt. Buiten heb je minder raamwerk, alleen het landschap. Daarom lijkt het mij heel zinnig om de volgende keer eerder in het planproces een dergelijke experimentele aanpak te volgen. Dan kan je de architectuur en het stedenbouwkundig ontwerp op elkaar afstemmen.’

Geen witte puist

Jan Deunk: ‘Voor de huizenkoper zijn cataloguswoningen ideaal. Je kunt vanuit je luie stoel de woning uitzoeken die je wil. Maar het is vaak toch zo dat ze niet goed passen in het landschap. Wij wilden als Belangenvereniging graag dat het dorp werd uitgebreid, maar we wilden geen lelijke witte puist. Wij vinden dat zo’n wijk moet passen in het landschap. Toen we daar bij de gemeente op aandrongen, is besloten een beeldkwaliteitsplan op te stellen als aanvulling op het bestemmingsplan. De materialen en de kleur van de huizen zijn erin vastgelegd, maar ook het materiaal voor de straten en andere voor het landschap belangrijke dingen als schuine kappen en een lage goothoogte. Zo kun je een grote diversiteit aan woningtypes krijgen, maar omdat er stringente randvoorwaarden worden gesteld, krijg je toch eenheid in het beeld.’

Architectenplannen

‘Wij vonden de randvoorwaarden veel belangrijker dan de architectuur. Ik zie de drie architectenplannen eigenlijk als een soort extra service aan de toekomstige kopers van de percelen. Ze kunnen naast een standaardwoning eventueel nadenken om met een van deze architecten in zee te gaan. In het plan van Bobbink & Monchen architecten werd voorgesteld om de woningen een eindje te laten zakken. Zo kun je hoge verdiepingen combineren met een lage gootlijn. Dat vonden wij wel een goed idee. Het plan van Rempt van der Donk is meer boerderij-achtig. Wij vonden het wel een mooi type woning. Hij past goed in het landschap. Het gaat uit van streekgebonden architectuur, dat vinden we eigenlijk minder belangrijk. Het is onzin dat je in Drenthe alleen een kap met wolfseinden mag bouwen. Wat mij betreft mag je hier ook een Noord-Hollands type met een piramidevormig dak neerzetten, als hij voldoet aan de randvoorwaarden. Het plan van Arno de Vries sprak ons niet zo aan. Het past niet in het dorpsbeeld. Ik denk dat er een grote kloof gaapt tussen de deskundigen en de potentiële kopers van de woningen. Ik kan me voorstellen dat een architect erg gecharmeerd is van dit ontwerp, maar van mij hoeft het niet. Het past niet binnen de randvoorwaarden die in het beeldkwaliteitsplan zijn gesteld. Als je je niet aan de regels wilt houden omdat je nu eenmaal een andere smaak hebt, moet je hier geen kavel kopen.’
‘Het dorp is blij met de dertig woningen die hier kunnen worden gebouwd. Ze worden eerst aangeboden aan de dorpsbewoners, daarna aan mensen uit de gemeente Tynaarlo, en als er dan nog kavels over zijn, aan anderen. Zo krijg je doorstroming in de woningvoorraad en kunnen jongeren in het dorp blijven wonen. De nieuwe kavels zijn trouwens ook voor starters betaalbaar: ik denk dat je voor minder dan drie ton een kavel met een twee-onder-een kapwoning kunt hebben.’

Tevreden

‘Wij zijn zeer tevreden over de werkwijze van de gemeente. Niet alleen omdat er gevolg is gegeven aan ons verzoek, maar ook omdat ze ons serieus namen. We kregen veel informatie op een aantal speciale hoorzittingen en veel inspraak tijdens het proces. De thema’s landschappelijk en duurzaam bouwen zijn erg goed gevallen in het dorp. Als er een volgende keer komt, dan is het verstandig om de architecten er in een eerder stadium bij te betrekken. Dan weet je zeker dat de ontwerpen passen in het stedenbouwkundig concept.’