Zaterdagmiddag 24 maart verlaten we Leeuwarden. Anja is erg voorzichtig op haar 34 jaar oude Volvo Amazone en rijdt met een rustig gangetje naar Slochteren. Ondanks onze matige snelheid en het feit dat we allebei jaren in Groningen hebben gewoond, trappen we in de klassieke valkuil die we mensen uit de Randstad altijd verwijten: het is veel dichterbij dan we dachten. We zullen een nachtje slapen in het Rentmeesterhuis van Susan Engelbertink, dat aangesloten is bij de Erfgoed Logies Nederland, logiesaccommodaties in karakteristieke panden. 's Avonds mogen we de kwaliteit van het eten beproeven in gasterei de Seghesteen, ook in Slochteren.

Ik moet bekennen dat ik persoonlijk ietwat tegen dit avontuur opzag. Tegen Jan Abrahamse, hoofdredacteur van Noorderbreedte en mijn vroegere docent sociale geografie op het HEAO, kan ik altijd moeilijk nee zeggen. Ik heb daar nu ietwat spijt van. Voor watersporters is logeren op de vaste wal toch al wat ‘onwennig’, maar bij particuliere gasthuizen ben ik daarnaast bevreesd voor ongewenste opdringerigheid. Enige jaren geleden was ik helaas in die angst bevestigd in Ierland. Tijdens een werkbezoek van Nederlandse bestuurders van plattelands leefbaarheidsprojecten (de Leaderprojecten) aan het Ierse platteland werden wij om educatieve redenen steeds in guesthouses gehuisvest.
Dat was al niet leuk omdat je als groep iedere avond werd ontbonden. Als je pech had, was je met lotgenoten na afloop van een avondprogramma nog langer dan een uur onderweg naar ‘jouw’ guesthouse, terwijl fortuinlijker reisgenoten al na een kwartier de bus mochten verlaten. In sommige guesthouses zat je met twee of drie reisgenoten gedwongen aan bij een Ierse familie tijdens het avondeten of ontbijt. Ik wist wel zeker dat ik dat niet leuk vond, maar vermoedde sterk dat de Ierse familieleden van de guesthouse-uitbater zich, op zijn zachtst gezegd, ook opgelaten voelden. Hoogtepunt van de ellende op dit vlak was een Ierse guesthouse-mevrouw die, als toppunt van vermeende gastvrijheid, collega Ali Edelenbosch en mij bij vertrek, na één nacht slapen, onverwachts begon te zoenen. Ik denk daar soms nog griezelend aan terug.
Deze vervelende associatie met gasthuisachtige verblijven is door ons verblijf in het Rentmeesterhuis in Slochteren op geen enkele manier bevestigd. Sterker nog: het is (gelukkig) geheel weggenomen.

Monumentale gebouwen

Na aankomst in Slochteren hebben we enige tijd naar het Rentmeesterhuis moeten zoeken. Het bleek uiteindelijk een fraai, goed verzorgd ouder herenhuis te zijn. Door de monumentale voormalige boerderijen rondom Fraeijlemaborg en de monumentalere herenhuizen in dezelfde straat zaten wij aanvankelijk op een verkeerd spoor. Navraag in het antiquarische boekwinkeltje annex galerie op het terrein van Fraeijlemaborg bracht ons op de goede plek, pal tegenover de hoofdingang van het terrein van Fraeijlemaborg. Wij waren het deze middag al enkele malen gepasseerd.
Als wij even na vijf uur aanbellen doet Susan Engelbertink ons open. Zij brengt ons naar onze kamer, boven. Ze geeft nog enige uitleg en de sleutel van de voordeur, want zij en haar man zijn ’s avonds ook niet thuis. Naast ons zijn er dit weekeinde nog vijf bezoekers. Opa en oma, zoon, schoon- en kleindochter uit respectievelijk Almelo en Apeldoorn. Wij zullen ze pas de volgende ochtend aan de ontbijttafel ontmoeten. De inrichting van hal en trappenhuis is erg verzorgd en met opvallende moderne kunst aan de wanden.

Klassieke uitstraling

Onze kamer is zeer compleet, bijna wat overvol, ingericht. Twee tweezitsbankjes, een tweepersoonsbed, een tafel met drie stoelen, fruit en bloemen op de tafel, een kleurentelevisie, een aparte wasruimte met douche, wc en wastafel, een aanrechtje met een elektrische pit. Er is koffie en thee, bestek en bordjes en in de koelkast staat bier en fris.
Een mooi oud kastje en een spiegel geven de kamer enige klassieke uitstraling. Een wat amateuristisch vervaardigd boekenkastje, met boeken variërend van het Stenen bruidsbed van Harry Mulisch, de Antoon Coolen keuromnibus tot de biografie van Nancy Reagan, de Times Wereldatlas en Economisch actualiteiten van Prof.dr. J. Pen, geeft het daarentegen een meer logeerkamerachtige uitstraling.
De volgende dag horen we dat Susan liever niet meer dan twee, zeer stijlvol ingerichte, kamers verhuurt. De mooiste daarvan zit aan de voorkant van het huis. Omdat er dit weekeinde al twee kamers verhuurd waren, beschikten wij over de reservekamer aan het achterkant van het huis. Vanuit die wetenschap bekijken we de kamer wel anders. Voor een reservekamer is het zeer luxe en compleet. Na het vertrek van de andere gasten bezichtigt Anja de volgende dag deze kamers die inderdaad zeer fraai en zijn ingericht.

Eigentijds bourgondisch

Nadat we onze spullen hebben uitgepakt, nog wat hebben gelezen en gedronken, verlaten we 18.30 uur het Rentmeestershuis om aan het eind van dezelfde straat te gaan eten bij de Seghesteen. Voor mij ging met dit tweede deel van onze opdracht, het beproeven van sfeer en kwaliteit in een restaurant, een jeugdwens in vervulling. Wat kon ik altijd journalisten benijden die een column schreven in een blad, waarbij ze maandelijks bij een restaurant gingen eten, om er vervolgens over te ‘rapporteren’. Dat leek mij ongeveer het leukste werk dat je je kon voorstellen. Een andere jeugdwens van mij, het deelnemen in de jury van een palingrookwedstrijd, was de afgelopen jaren gelukkig al vervuld.
De Seghesteen, zo leert ons de menukaart, is een wonderbaarlijke edelsteen, die de overwinning zou schenken aan de drager ervan. Het is een nieuw restaurant. Tot voor kort was dit het plaatselijke café en zalencentrum. Dat laatste is het nog. Tijdens het toiletbezoek ontmoeten wij bezoekers van een – voorzover ik het aan de gesprekken bij het urinoir kan afleiden – 40-jarige huwelijksfeest in de zaal achter het restaurant. Behalve tijdens het toiletbezoek en bij het openen en sluiten van de deuren van het restaurant en er feestmuziekklanken binnenwaaien, merk je daar niets van. Het restaurant, dat ons volgens de menukaart ‘eigentijds bourgondisch’ wil laten tafelen, is zeer stijl- en smaakvol ingericht.
In deze splinternieuwe ‘gasterei’ zwaaien Dagmar en Hans van Diest de scepter. Omdat ik, uitpuilend van gewichtigheid, onmiddellijk nadat we aan een mooi gedekte tafel hebben plaatsgenomen, begin aantekeningen te maken in mijn blocnote, worden we vrij snel als de ’testgasten’ herkend.

Menukaart

De menukaart eist eerst onze aandacht op en dat is een goed teken. Veel keus. De prijzen van de voorgerechten variëren van 9,50 (soep) tot 21,50 (carpaccio). Hoofdgerechten zijn er vanaf 34,50 (vegetarisch)en 37 (visgerechten), en de duurste vleesgerechten ben ik vergeten op te schrijven, maar waren iets duurder dan de visgerechten. De nagerechten kosten 14,50. Natuurlijk is de kwaliteit veel belangrijker dan de prijs. Toch goed om te weten dat je daar eigentijds Bourgondisch kunt eten, maar niet geconfronteerd wordt met extreem eigentijds Bourgondische prijzen.
De wijnkaart is aan ons niet besteed. We bekijken deze toch even en als wijnleken zijn we er snel uit. Voor een wijnliefhebber moet deze kaart met Zuid-Afrikaanse, Italiaanse, Australische en Portugese wijnen een eldorado zijn. De prijzen variëren van 34,50 tot 67,50 per fles.
Voordat we aan de voorgerechten toe zijn, is ons al het nodige opgediend. Voorafgaand aan de bestelling krijgen we groene en zwarte olijfjes; daarna bij een drankje heerlijk knapperig Italiaans stokbrood met gezouten roomboter. Je krijgt bijna de neiging om er maar mee door te gaan en niets meer te bestellen.
Gelukkig weten we die neiging te bedwingen, al is het maar in het belang van dit verslag. Achteraf blijkt dit vooral in ons eigen belang te zijn geweest.
Anja neemt als voorgerecht de salade Lyonnaise, gemengde slasoorten met uitgebakken spekjes, croutons, gebakken ei en een mosterddressing. Het glazen bord waarop dit voorgerecht wordt gepresenteerd, is een kunstwerk. Ik heb de rauwe schotse zalm op een heet bord met koud geperste olijfolie, zeezout, dille en roze pepertjes besteld. Alhoewel niet op de menukaart vermeld, bevat het gerecht ook nog kaviaar. Het is een zeer origineel en verrukkelijk gerecht. Anja geniet ook bijzonder van haar prachtig opgediende salade.

Sinnige eter

Als hoofdgerecht krijgt Anja een gebakken runderentrecote, ingestoken met Groninger Metworst, met een kruidnageljus (37,50), ikzelf eet gebakken kalfslever met een jus van knoflook en tijm en gefrituurde rode ui. Daarbij mooie grote frieten, met kaas gegratineerde aardappelen met kerrie erdoor, gekookte sperziebonen en lof.
Ik zit bijna te snorken van (culinair) genot. Anja vindt het eten ook overheerlijk, maar de combinatie van entrecote met Groninger metworst minder geslaagd. Nu vind ik Anja doorgaans een wat ‘sinnige’ (fries voor kritische) eter.
De enige wanklank op deze fantastische avond wordt verzorgd door onze buurman. Aan het tafeltje achter ons zit een iel mannetje met een opvallend donkere, luide, monotone stem. Hij zit de hele avond geïrriteerd op zijn tafelgenoten (vermoedelijk echtgenote en schoonmoeder) in te praten. Hoor je verder alleen maar zacht geroezemoes in de volle eetzaal, buurman klinkt overal bovenuit, met statements zoals: ‘Jij bent te onbesuisd’. Buurvrouw zegt iets onverstaanbaars terug en daar dreunt onze held weer: ‘Nee, wij hebben het nu over jou. Jij bent te onbesuisd.’
Ik moet mezelf bedwingen om niet mijn hele blocnootje vol te schrijven met citaten van buurman. Een dergelijke bezoeker kun je zo’n fantastisch restaurant ook niet verwijten. Die kun je overal treffen.
Na het eten wandelen we terug naar het Rentmeestershuis. In onze comfortabele kamer kijken we nog even televisie, lezen nog wat en maken vervolgens een heerlijke, lange nacht. Een boerennacht noemen zeelui dat.

Brandschoon en compleet

De volgende ochtend zitten de andere gasten al aan de gezellige en prachtig gedekte tafel in de grote fraaie eetkeuken. Susan Engelbertink komt alleen even kijken of er van alles nog genoeg is. De familie uit Almelo heeft wel vaker een weekend-uitje waarbij ze van vergelijkbare accommodaties gebruikmaken. Vaak bezoeken ze op deze manier een gebied dat een relatie met de geschiedenis van hun familie heeft. Dat bevalt hun heel goed. Over het Rentmeestershuis zijn ze erg enthousiast. Oma heeft Friese roots en zoon en schoondochter zijn enthousiaste zeilers. Gespreksstof genoeg dus. De familie is zaterdag naar Heiligerlee en Bourtange geweest.
Later vertelt Susan ons dat ze vaak gasten heeft waarvan de voorouders uit het Noorden komen. Aan gasten heeft ze geen gebrek. Veel mensen uit de Randstad, Brabant en Limburg, maar ook veel Duitsers. Haar Rentmeestershuis ligt op de Ems-Dollardroute. Veel mensen ontdekken haar adres via de website of folders van Erfgoed Logies Nederland.
Wat doen die mensen naast genieten van de geneugten van het Rentmeestershuis? Velen bezoeken het veertig kilometer verderop gelegen museumdorp Bourtange, de zeehondencrèche in Pieterburen, Lauwerszijl, maar gaan ook graag naar de stad Groningen. Wij vonden de grote map met allerhande toeristische informatie die op de kamer lag, heel aanstekelijk: folders en informatie over alles wat in de wijde omgeving te bezoeken of te bezichtigen is.
Als we onze ervaring met het Rentmeestershuis in één woord moeten vatten is dat: verzorgd. Mijn bezorgdheid over ongewenste opdringerigheid en privacy-schending is gelukkig gesmolten als sneeuw voor de zon.
Alles is brandschoon en compleet. En dat voor hele redelijke prijzen.

Lintbebouwing

Als we aan het einde van de ochtend afscheid van Susan hebben genomen gaan we verder waar we de vorige middag al mee waren begonnen; het verkennen van de omgeving.
Een van de mooiste gebouwen in de streek ligt tegenover het Rentmeestershuis, de Fraeijlemaborg. Het is nog niet geopend als wij vertrekken, zodat we het niet kunnen bezichtigen. Het exterieur is echter ook zeer de moeite waard, evenals de inrichting van het terrein met twee monumentale boerderijen.
Met mijn ouders ben ik vroeger wel vaker in dit gebied geweest. Toch treft het je meteen dat het zo’n totaal andere architectuur en landschappelijke omgeving heeft dan bij ons. Wij rijden richting Appingedam en passeren vanuit Slochteren meerdere dorpen met lintbebouwing. Deze vorm van bouwen geeft dorpen een totaal ander karakter dan dat van bijvoorbeeld terpdorpen.
Het landschap is erg weids. Wij houden daarvan. Ik geniet ook altijd van het landschap in het noorden van onze provincie. Dat schijnt overigens af te wijken van de gemiddelde smaak. Woonvoorkeur onderzoeken in onze provincie wijzen altijd uit dat veel mensen een landschap met bebossing of boomwallen verkiezen boven een vlak open landschap.
Bijzonder is de kerktoren van het dorp Schildwolde. Het heeft niet het gebruikelijk pannendak maar een gemetseld dak, net zoals de Friese dorpen Harich en Surhuizum.

Herenboerderijen

De kapitale boerderijen vallen op. Grote voorhuizen met heel lang gestrekte schuren. Ik kan mij nog goed herinneren dat mijn vader, die bouwkundige is, ons als kinderen erop wees dat deze architectuur de zijns inziens verachtelijke aard van de Groninger herenboeren verried; mijn vader is wel eens wat rechtstreeks. Hij doelde dan op de enorme gevels, soms vals en met meerdere rijen kleine ruitjes in de voorgevel die volgens hem niets met woongenot te maken hadden, maar alles met imponeren. Inderdaad word je erg nieuwsgierig waar die ruitjes in het interieur uitkomen. Zo’n beetje op de vloer en hoger in de gevel nog één? Ik weet het niet, maar zou zo’n boerderij wel eens van binnen willen bekijken voordat ik de mij van jongs af aan ingestampte opvatting kan onderschrijven.
Heel opvallend en anders dan in het melkveehouderijgebied waar ik vandaan kom (het zuidwesten van Fryslân) is dat de grote akkerbouwbedrijven (nu soms voormalige akkerbouwbedrijven) vrij dicht bij elkaar aan de weg staan. Als je verder kijkt is dat snel te verklaren. Achter de boerderijen liggen lang gestrekte, ogenschijnlijk nergens ophoudende, kavels. Architectuur en verkaveling maken duidelijk dat er in de periode dat in mijn geboortestreek in de melkveehouderij de standenmaatschappij ontstond, hier een stevig fundament voor de klassenmaatschappij werd gelegd.
De sociale veranderingen in de landbouw zijn de afgelopen veertig jaar opvallend geweest, maar hier moet ze opzienbarend zijn geweest. Boeren waarvan de ouders en grootouders met een grote ploeg losse en vaste arbeiders hun bedrijf bestierden, doen dat nu alleen of in samenwerking met collega’s.
Opvallend vinden wij op onze rondtocht door het gebied dat de Groninger dorpen er zo verzorgd bij liggen. In mijn herinnering was dat dertig jaar geleden heel anders. De economische bloei is ook aan het Groninger platteland niet voorbijgegaan.
Via Appingedam gaan wij naar de stad Groningen, waar we nog even mijn favoriete route uit mijn studententijd – langs de bootjes in de stad – rijden. Daarna weer richting Fryslân. Een leuk (te) kort weekeinde wat we zeker nog eens over zullen doen. Het was dicht bij huis, maar toch zo anders.

Het Rentmeesterhuis
Hoofdweg 15
9621 AC Slochteren
tel 0598-42 30 06

Gasterei de Seghesteen
Hoofdweg 22
9621 AL Slochteren
tel 0598-42 22 44