Hoe maak je van een van de drukste kruispunten in het centrum een aantrekkelijk verblijfsgebied? Dat is kort gezegd de opgave waarvoor stedenbouwers en verkeerskundigen in Drachten staan bij de herinrichting van het Laweiplein.

Al met al is de hele sfeer en uitstraling van het plein in zijn huidige vorm weinig attractief. Een beproefde oplossing om dit te verbeteren is het verkeer van het plein te verwijderen. Hiervoor kan niet worden gekozen, omdat de kruising een te belangrijke rol vervult in de verkeersafwikkeling rondom en in het centrum. Zo is de wens ontstaan om een aantrekkelijk schouwburgplein bij de entree van het centrum te combineren met een grote stroom auto’s, bussen, fietsers en voetgangers. Geen gemakkelijke opgave.

Geen aantrekkelijk gebied

Drachten is ? zoals veel Nederlandse steden – na de Tweede Wereldoorlog sterk gegroeid. Bij het inrichten van de openbare ruime heeft lange tijd één aspect sterk overheerst: het verkeer. Ook bij het nadenken over het Laweiplein was aanvankelijk de verkeersafwikkeling het leidend principe. Dit leidde tot een aantal weinig innovatieve oplossingen. Het is duidelijk dat de plek van zichzelf maar weinig elementen heeft om tot een aantrekkelijk verblijfsgebied te komen. Er zijn geen cafés of terrassen, geen aantrekkelijke winkels of groen. Voor een werkelijk vernieuwende aanpak van dit vormgevingsvraagstuk leek het nodig om meer en vooral ook andere (vormgevings)disciplines in te schakelen. Deze zijn gevonden bij het Nederlands Vormgevingsinstituut. Dit instituut bevordert veranderingen en innovaties op het gebied van design. Een van de aandachtsgebieden van het Vormgevingsinstituut is het publiek domein, waarbij de vraag centraal staat welke nieuwe impulsen de vormgevende discipline kan geven aan het vraagstuk verkeer en ruimtelijke inrichting. Gezamenlijk is het pilotproject Drachten ontregeld gestart.

Historische as

Drie jonge vormgevers ? alle afgestudeerd aan de Design Academy in Eindhoven -is gevraagd ideeën te leveren voor een experimentele inrichting van het Laweiplein. Daarbij zijn twee belangrijke randvoorwaarden aangegeven. In de eerste plaats wil de gemeente graag de verblijfskwaliteit van het centrumgebied doortrekken tot op het plein. Daarmee is het in de beschouwing mee te nemen gebied groter dan het kruispunt op zich. De tweede randvoorwaarde is het versterken van de centrum-as Zuiderbuurt-Burgemeester Wuiteweg. Dit is de historische as waarlangs Drachten zich heeft ontwikkeld.
Het nieuwe Laweiplein moet een plek worden in de reeks van plekken in de buurt: het Franse pleintje, het Damplein en het Museumplein. Het onderscheidt zich van die andere pleinen in omvang, sfeer en functie. De kenmerken van het nieuw te vormen Laweiplein zijn weer te geven met de trefwoorden representativiteit, zakelijk centrum, voorportaal voor het winkelcentrum, uitgaan, theater én verkeersdrukte.
Er is nog een complicerende factor bij het maken van een nieuwe inrichting in dit gebied. Verschillende eigenaren/gebruikers van panden aan het plein hebben plannen tot (ver)bouw. Het stadium waarin die plannen verkeren, verschilt sterk. Bij het definitieve herinrichtingsplan van het plein moet daarom rekening gehouden worden met een aantal ontwikkelingen die nog niet zijn uitgekristalliseerd.

Buiten de gebaande paden

Begin november presenteerden de drie ontwerpers hun verrassende ideeën over de inrichting van het gebied. Het gemeenschappelijk kenmerk van die voorstellen is dat ze alle zich ver buiten de gebaande paden begeven. Maar daarmee houden de overeenkomsten dan ook wel op. Als we de drie denkrichtingen moeten typeren zouden we kunnen spreken van een organische benadering, een cultuurhistorische invalshoek en een meer stedelijke denkrichting. De beelden die daarbij horen zijn respectievelijk: groen, water en cityvorming.

Alle verkeer gelijkwaardig

Tonnie van Beek (ruimtelijk ontwerper) is bij zijn gedachtevorming uitgegaan van een structuur die in de Serengetti-woestijn voorkomt. Doortrekkende gnoes vormen in dit gebied ieder hun eigen pad. Daardoor ontstaat een complexe ‘wegenstructuur’. Door het verkeer te beschouwen als een kudde gnoes wordt deze structuur als het ware gekopieerd naar het plein. In het midden daarvan is een rotonde gedacht, maar deze wordt gecamoufleerd door alle overige paden. Daardoor is alle verkeer gelijkwaardig aan elkaar.
In de open ruimte tussen de paden is plaats voor groen. Van Beek stelt voor hier bomen voor te gebruiken met een hoog opgaande stam, zoals de grove den. Daardoor blijft het plein overzichtelijk.
Het aantrekkelijke van dit ontwerp is dat het een gebied oplevert dat sterk contrasteert met de bestaande omgeving. De bomen zorgen voor een hoge verblijfskwaliteit, maar zijn ook sterk bepalend voor de vorm van het gebied.

Fonteinen vervangen verkeersborden

Caspar Slijpen (landschapsarchitect) stelt voor aan te sluiten bij de cultuur-historische identiteit van Drachten. Drachten is voortgekomen uit de vervening. Water in de vorm van veenvaarten speelde daarin een belangrijke rol. Deze basisstructuur is in het wegenpatroon van het centrum van Drachten nog steeds terug te vinden. Maar met name na de Tweede Wereldoorlog is het water zelf steeds meer uit de bebouwde omgeving verdwenen. Volgens Slijpen is dit ten onrechte: hij pleit ervoor het water als beeldbepalend structuur element in de stad terug te brengen. Op het Laweiplein wil hij dat doen in de vorm van fonteinen. Het verkeer wordt langs deze fonteinen over het plein geleid. De fonteinen vervangen dan ook alle gebruikelijke verkeerskundige aanduidingen en structureren niet alleen de ruimtelijke indeling van het plein, maar onderdrukken ook het verkeerslawaai en ontnemen ook het verkeer gedeeltelijk aan het zicht. De hoogte van de fonteinen wordt gestuurd door de computer. Als er veel verkeer is spuiten de fonteinen hoog en bepalen ze de ruimtelijke indeling. Is het rustig dan spuiten de fonteinen laag en ontstaat een groot open plein tussen de gebouwen. Midden op het plein projecteert Slijpen een theaterterras in de vorm van een pluk bomen die boven de fonteinen uitsteken. ’s Avonds veranderen de fonteinen in lichtfonteinen en verandert het plein in een virtueel beeld.

Reusachtig zebrapad

Wim Poppinga (ruimtelijk ontwerper) komt in zijn analyse van het Laweiplein tot de conclusie dat er eigenlijk sprake is van twee elkaar gedeeltelijk overlappende ruimtelijke elementen. Enerzijds het kruispunt zelf, anderzijds een sterk stedelijk aandoend complex van kantoren, woningen en een busstation schuin tegenover het theater De Lawei. Poppinga stelt voor het busstation uit dat complex te halen en midden op het plein te situeren. Daarmee wordt het plein nog meer een plein van komen en gaan. Het stedelijk karakter van het plein wordt hierdoor versterkt. Het symbool van verkeersveiligheid in een stedelijke omgeving is het zebrapad. Hij wil daarom het gehele gebied in richten als ware het één reusachtig zebrapad. De verschillende deelgebieden in deze omgeving krijgen daarmee een sterk samenbindend element en een uitgesproken stedelijk karakter. Het verkeer wordt over het zebrapad geleid via rijen van grote kattenogen.

Nieuwe invalshoeken

De drie gepresenteerde visies zijn niet zonder meer uitvoerbaar. Daarvoor hebben ze nog te veel het karakter van denkrichtingen. Maar duidelijk is wel dat de inschakeling van deze jonge ontwerpers heeft geleid tot geheel nieuwe invalshoeken. Het pilotproject heeft daarom ruim aan de verwachtingen voldaan. Waar het nu om gaat is dat de nu gepresenteerde beelden hun werk kunnen doen in de hoofden van de beleidsmakers en beslissers in Drachten.