Toen ik in 1950 hoofdakte-examen deed, stelde de examinator mij de vraag: 'Hoe zou U de hoogten rond Steenwijk willen kwalificeren?' Cursusleider Steven Derksen had ons op deze vraag voorbereid. Lange tijd wisten geologen zich geen raad met deze bulten. Waren het oerstroomruggen, stuwwallen of morenen?

Mulders veronderstelling leidde tot een nieuwe theorie. In de derde ijstijd wisselden koude en koudere perioden elkaar af. Het ijs trok zich terug en kwam weerom. Door dit aan te nemen durfden geologen het aan om in die derde ijstijd een periode aan te wijzen waarin in ons land de zuidgrens van de gletsjers liep over de lijn Texel-Wieringen-Gaasterland-Steenwijk-Coevorden. Met deze theorie van wat men in de tweede helft van de twintigste eeuw de Drentse periode is gaan noemen, werden de bulten bij Steenwijk beschouwd als eindmorene. De eindmorene bij Steenwijk is enig in zijn soort. Hij bezit de typische drumlinkenmerken en vertoont een klassieke stuwwalboog, die een tongbekken omsluit. Waar de eindmorene voor de waterafvoer uit het tongbekken doorbroken is, stichtte de bisschop van Utr…

Wij willen onze journalistiek zo open mogelijk houden omdat we onze liefde voor het Noorden graag met iedereen delen. Om deze onafhankelijke journalistiek mogelijk te maken, investeren wij veel tijd. Wij hebben lezers nodig om dit te kunnen blijven doen. Voor slechts €57,50 per jaar kun je ons steunen en krijg je vier keer per jaar ons tijdschrift opgestuurd.

Trefwoorden