In Noord-Nederland vinden we aan de oppervlakte een grote diversiteit aan bodemtypen. In deze serie wordt telkens een bodemprofiel of -fenomeen getoond en besproken, afkomstig uit de drie noordelijke provincies. Als u zelf een fraai bodemprofiel aantreft, bijvoorbeeld bij het graven van een sloot of bij het uitgraven van een plaats voor een nieuwbouwwoning, bericht dit dan aan de redactie van Noorderbreedte. Redacteur Gerrie Koopman neemt dan contact met u op.

In juni 2001 belde Hindrik van der Ploeg, woonachtig aan de Bokkekampsweg bij Donkerbroek (Friesland), naar de redactie van Noorderbreedte met de melding dat hij een sloot in zijn land had laten graven. Daarbij was een mooi bodemprofiel zichtbaar geworden. De moeite waard voor een beschrijving, vond hij. Soms heb je inderdaad geluk: dan is er een lijnrechte sloot getrokken door een weiland die je een onverwacht mooi beeld geeft van het bodemprofiel ter plaatse. Dat profiel kan heel intrigerend zijn. Kijk mee naar het hiernaast afgebeelde bodemprofiel: hoe is het bijvoorbeeld mogelijk dat er op dat gele zand een dun laagje veen te zien is met daarop weer een massieve zwarte laag grond? Als er veen onder zit kan die zwarte grond er nog niet zo lang liggen! En waarom zien we in deze zandgrond geen podzol met de bekende inspoelings- en uitspoelingslagen?

Zijloopje van Tjonger

Het zuidoosten van Friesland wordt bodemkundig gekenmerkt door keileem in de ondergrond met daarop dekzanden, plaatselijk weer afgedekt met veen. Het ruimtelijk patroon is ontstaan doordat diverse riviertjes zich hier sinds de ijstijden hebben ingesleten in het keileem. Ten noorden van Donkerbroek is dat de Tjonger. De mens heeft door de tijden heen steeds de beste gronden uitgezocht voor de landbouw en de mindere gronden geleidelijk aan geschikter gemaakt door bemesting en ophoging met aangevoerd zand. Als we de bodemkaart raadplegen, zien we dat we hier inderdaad te maken hebben met een zijloopje uit de bovenloop van de Tjonger.
De code voor het bodemtype op de bodemkaart is zWz. De naam die erbij hoort is ‘broekeerdgrond met een zanddek’. Deze eerdgrond is ontstaan in zandgrond die zo nat was dat er geen inzijging plaatsvond en dus ontstond er geen podzol. Wat er wel ontstond was veen: eerst rietveen en zeggeveen en later veenmosveen dat zich uiteindelijk uitstrekte over de hogere gronden. Dit zogenoemde hoogveen heeft later de ontwikkelingsgeschiedenis van deze streek mee helpen bepalen. Als je goed kijkt is nog een laagje veen te zien tussen de zwarte grond en het gele zand.

Plat werd nog platter

Om het hoogveen te ontginnen werden wijken gegraven. Vlakbij de plaats waar dit bodemprofiel werd aangetroffen ligt de Schoterlandse Compagnonsvaart. Deze loopt vanuit Jubbega en omgeving via Donkerbroek naar Appelscha. Waar veel veen te winnen was, kwamen zijvaarten met wijken die in het landschap nog steeds herkenbaar zijn. Hier was dat duidelijk niet het geval. Op de Schotanuskaart van 1718 heet de weg van Donkerbroek naar het noorden ‘Wech over het veen’. Er was dus wel een laag veen aanwezig, maar er kon een weg over worden aangelegd. Westelijk lagen de venen van Heerenveen naar Jubbega, oostelijk de Smilder venen.
Het gebied hier werd ontgonnen, terwijl de vaarten werden gegraven. Het hoort bij de zogenoemde oude ontginningen. Dit in tegenstelling met de heidevelden die in de eerste helft van de twintigste eeuw tot landbouwgrond werden omgevormd toen de kunstmest zijn intrede deed. Het ontginnen bestond in dit geval uit ophogen en bemesten. Dit gebeurde door middel van plaggen met schapenmest uit de potstallen en plaatselijk ook wel met vrijgekomen grond uit de nieuwe vaarten. Zo ving men twee of misschien wel drie vliegen in een klap: de grond werd bemest en kwam wat hoger te liggen en het overtollige zand kreeg een goede bestemming. Al met al werd de lange trend tot nivellering ook in deze streek doorgezet: het platte Nederland werd ook hier nog platter gemaakt.
Als je goed naar de zwarte bovengrond kijkt, zie je aan het wat vlekkerig zwart dat het inderdaad moet gaan om opgebrachte grond. Overigens laat de bodemkaart zien dat dit bodemprofiel maar plaatselijk voorkomt. Iets verderop, naast het voormalige dalletje, is op de bodemkaart gewoon weer een (natte) podzolgrond te zien. Dat het hier nog steeds nat is, laat ook het onderste gedeelte van het bodemprofiel goed zien: het ijzer is maar ten dele verroest. Helemaal onderin is het zand grijsgroen ten teken dat hier altijd grondwater aanwezig was en er dus nooit lucht bij kon komen. Dat zal door die mooie sloot nu trouwens wel veranderen…

Rusland in Friesland

Intrigerend zijn de Russische plaatsnamen in de omgeving van het beschreven bodemprofiel. Het profiel werd aangetroffen bij het gehucht Petersburg. Op een steenworp afstand daarvan ligt Moskou. De verklaring hiervoor? Het verhaal gaat dat een zekere Peter hier woonde op een heuveltje. Men vond dat bij Petersburg toch Moskou moest liggen… Nou, dat kon geregeld worden! Onze tipgever Hindrik van der Ploeg heeft een meer aannemelijke verklaring: de verveners van destijds namen het communisme mee naar deze streken. En waar voelde men zich dan meer thuis dan in Rusland?