Friesland verliest de slag om de watertoerist als het geen nieuwe meren laat graven en geen kleinschaliger en dus aantrekkelijker haventjes en accommodaties aanlegt. Frank Sanders (54), hoogleraar infrastructuur aan de Faculteit Civiele Techniek aan de TU Delft en senioradviseur van TNO Verkeer, Vervoer en Ruimtelijke Inrichting, komt al veertig jaar in Friesland. Maar de laatste tien jaar gaat het op watersportvlak niet goed, oordeelt hij.

‘Zo hoort het dus niet’, zegt hoogleraar Frank Sanders als hij op het kale industrieterrein in Heeg een grote loods binnenstapt waar tientallen boten gestald liggen. ‘Nog verwarmd ook. Over duurzaamheid gesproken’, spot de hoogleraar. Hij vindt het ‘zonde’ dat zo’n grote hal in landelijk gebied is gebouwd. ‘Die kun je beter neerzetten op industrieterreinen in Sneek, Heerenveen of Leeuwarden.’ Scheiding van opslagruimte voor boten enerzijds en ligplaatsen anderzijds is wat hij mist in Heeg. Even later laat hij in het centrum van het Friese watersportplaatsje zien hoe het naar zijn smaak ook kan als hij op een kleine, houten botenloods wijst. ‘Dit staat veel gezelliger.’ Schaalvergroting is niet altijd beter en is voor ondernemers niet altijd nodig om een goede boterham te verdienen, verzekert hij. ‘In plaats van zo’n gigaloods kun je ook een aantal kleinere loodsen bouwen en de omgeving beplanten.’ Ook de Gouden Boajum in Heeg, waar enkele jaren geleden tientallen recreatiewoningen zijn gebouwd, kan zijn goedkeuring niet wegdragen. ‘Deze massaliteit past hier niet. Bovendien zijn de woningen architectonisch niet ingepast in de omgeving. Maak hier een klein, sfeervol dorpje met eigen voorzieningen.’ In Liuwe Daem in Gaastmeer toont hij hoe het zijns inziens wel moet: een kleinschalig parkje bestaande uit een tiental geschakelde recreatiebungalows die aan een dorpshaventje liggen. Door de rijke beplanting en begroeiing vallen ze op afstand nauwelijks op. ‘Dit park staat hier al veertig jaar, maar is nog steeds gewild. Er is zelfs een wachtlijst voor.’
Sanders kwam als kind al met zijn ouders in Earnewâld en zijn Lemster Aak ligt nu afgemeerd in Heeg. Hij kent de provincie goed en maakt zich zorgen over de toekomst van de Friese watersport. De grote watersportplaatsen vindt hij te massaal, te ongezellig, te vol met horeca, en weinig sfeervol. ‘Hindeloopen was vroeger leuk, maar heeft nu een puist van een jachthaven. En de kwaliteit van de stad boette daardoor stedenbouwkundig aan kwaliteit in.’ Sanders heeft er kijk op, want hij was tot 1992 directeur Stadsontwikkeling van Helmond, waar hij plannen voor de bouw van een wijk met traditionele streekgebonden architectuur leidde. Het Friese Merenplan, dat de provincie vier jaar geleden in gang zette en waarmee tot 2010 in totaal 318 miljoen euro wordt besteed aan verbreding en verdieping van vaarwegen en aan verbetering van jachthavens en steigers, is een goed plan, maar genereert te weinig economische meerwaarde, voert hij aan. ‘De uitvoering ervan is absoluut nodig om achterstallig onderhoud weg te werken. Maar de economische impact ervan is beperkt. Het investeringsklimaat wordt er niet beter door.’

Eiland in IJsselmeer

Eind vorig jaar was zijn rapport Friesland in balans; een duurzame ontwikkeling van de recreatie in Friesland gereed. Hij schreef het om de discussie over een structurele uitbreiding van de watersportsector op duurzame wijze op gang te brengen. Want recreatie en toerisme zijn belangrijk voor de Friese economie. In een ontwikkelingsplan schetst hij het belang van betere en vooral kleinschaliger faciliteiten en van differentiatie in het watersportaanbod. Sanders maakt zich zorgen om het huidige massale karakter van de watersportrecreatie in vooral Heeg, Langweer, Woudsend en Sneek. ‘Dat kan een bedreiging zijn voor de economische groei.’ Door het centrum van Heeg kan hij de winkels aanwijzen die plaats maakten voor cafés en restaurants. ‘Iedereen wil geld verdienen en de biertap doet het werk. Maar door al die horecastraten, vervreemd je de traditionele watersporter van je.’ En niet alleen dat: gezien de overcapaciteit in de horeca gaat het elke horeca-eigenaar in een slecht seizoen slecht, betoogt hij.

Fitte senioren in plaats van frietcultuur

Bovendien is een trend zichtbaar dat mensen met relatief grote jachten de Friese meren steeds meer verruilen voor het IJsselmeer en de Waddenzee. Om de vaarrecreant met zijn grote jacht toch vast te houden oppert Sanders het idee een eilandje voor de IJsselmeerkust bij Stavoren aan te leggen, waar de watertoerist een ‘déja-vu-gevoel’ moet krijgen. ‘Bouw een oud stadje met een jachthaven in het centrum, waar je een soort Zuiderzeesfeer creëert die associaties opwekt met hoe mensen vroeger leefden. Een sfeer van duurzaamheid: zo is het en zo ziet het er hier over twintig jaar nog uit.’ Zijn plan is om tussen de 1000 en 1500 woningen op het eiland te bouwen, een restaurant, een café en een golfbaan. Een deel van het eiland moet vogelreservaat worden. De hoogleraar pleit ervoor het eiland ‘geïsoleerd’ te houden. ‘Daarmee druk je meteen de doelgroep van de frietcultuur uit de markt. En je creëert er een voor de welgestelde 55-plusser die veel te besteden heeft. In Florida besteden fitte senioren hun geld tot hun dood en de plaatselijke economie profiteert daarvan.’ Hij ontvouwde zijn plan onlangs aan de Friese gedeputeerde Anita Andriessen (PvdA), die het welwillend aanhoorde, maar vooralsnog weinig politiek draagvlak voorspelde.

Nieuwe meren

Om de drukte van de watersport in sommige plaatsen in Zuidwest-Friesland te spreiden en de kwaliteit van rust en ruimte te waarborgen pleit Sanders voor de aanleg van nieuwe meren tussen Bolsward, Makkum en Workum. ‘Dit gebied bestond in de achttiende eeuw ook uit open water en deze lage veenpolders kun je zo onder water laten lopen.’ Rond de nieuwe meren moeten gehuchten als Blauwhuis, Wolsum, Greonterp en Hieslum watersportenclaves worden met kleine haventjes. De vaarten ernaartoe moeten uitgediept worden, zodat de plaatsjes per boot bereikbaar worden. De gehuchtjes moeten de sfeer krijgen zoals hij die in Sandfirden aantreft, dat idyllisch gelegen is aan de Oudegaaster Brekken. Sanders: ‘Je kunt hier een klein haventje aanleggen waar plaats is voor vijf boten. Ook kun je er een boerencamping of recreatieboerderij neerzetten of een boerderij verbouwen tot appartementen voor 55-plussers die hier permanent wonen en met hun boot het water op kunnen. Dan heb je hier ‘s winters ook leven in de brouwerij.’ De door hem gesuggereerde zonering moet ervoor zorgen dat er drukke, maar ook stille plekken komen voor de watersporters en dat het ecologische systeem evenwichtig belast wordt. ‘Je ziet dat de Oudegaaster Brekken en het Grote Gaastmeer met natuurlijke oevers al kleinschalige recreatie bieden.’ Sanders pleit tevens voor het graven van een verbindingswater tussen het Slootermeer en de Fluessen om vaarrecreanten de mogelijkheid te bieden het geliefde ‘rondje te varen.’ ‘Leuk voor mensen die een tochtje willen maken.’