Op een ‘stief’ kwartiertje stevig doorstappen had ik gerekend. Maar het toeristische pad de Boschweg, vanaf de Stadsweg in Onderdendam (Gr.) blijkt één grote modderzooi.

Op een ‘stief’ kwartiertje stevig doorstappen had ik gerekend. Maar het toeristische pad de Boschweg, vanaf de Stadsweg in Onderdendam (Gr.) blijkt één grote modderzooi. Meer kruipend dan lopend, soms letterlijk op handen en voeten, krijg ik na vierhonderd meter eindelijk vaste grond onder de voeten. Toch is het de kortste weg naar het landgoed Oudebosch, waar Robert Weegenaar (18) woont. Na een ‘tunnel’ van eiken en essen, sta ik voor de poort van het
landgoed. ‘Anno 1854’ staat op de hekpaal rechts. In de ruime woonkeuken annex serre die uitzicht biedt op een immense etagetuin, wacht Robert met thee.

‘Ik fiets altijd langs de andere kant, via de Achterweg. Via dat fietspad ben je in drie minuten in Onderdendam. Iedere morgen reis ik van daaruit met de bus naar het Augustinuscollege in Groningen. De halte van lijn 61 bij het Dorpshuis is eigenlijk het enige wat me aan het dorp bindt. Natuurlijk ga ik met mijn ouders naar verjaardagen bij buren. Vooral dan de boeren van wie de grond rond om ons landgoed ligt. Dat omvat met zijn hooiland, tuinen, dubbele grachten en boomsingels 22.000 vierkante meter. Ongeveer zes dorpstraten groot.
In het begin, toen we hier kwamen wonen, raakte ik helemaal gedesoriënteerd. Al die marmeren gangen. Ik was zestien en ik verdwaalde in ons eigen huis! Ik dacht dat ik droomde. En we kwamen al van een riant appartement op de hoek van het A-kerkhof in de stad.
Mijn broer en mijn zus zijn in Amerika geboren. In Temple (Texas) een stadje tussen Austin en het beruchte Waco, had mijn vader toen een baan in een fabriek voor landbouwmachines. In een van onze kapschuren staat nog een Lely-kunstmeststrooier.
Ik ben geboren in Doorn. In een straat op het einde van het dorp, midden in de bossen. Tot mijn veertiende woonde ik daar. Altijd gedacht dat ik het Reviuslyceum waar ik toen zat, gewoon zou afmaken. Maar dicht bij ons huis werd op een dag het lichaam van Sabine Janssons gevonden. Mijn ouders werden bezorgd. Ik mocht niet meer alleen fietsen of rondstruinen. Wanneer je me vraagt: wat is nu een typerende herinnering aan Doorn, dan is het juist dát. Onbezorgd fietsen met Daan, mijn buurjongen. Ik ben het liefst buiten.
Omdat mijn vader een baan kreeg in Zwitserland, verhuisden we naar Schaffhausen. Ik ging naar de American International School Zürich. Doodmoe! Dat is de eerste herinnering die me te binnen schiet. Iedere ochtend anderhalf uur in de trein. Geen hopen vriendjes, maar op een gegeven ogenblik toch een Hollandse jongen. Een luxe school. Naast uitstekend Engels heb ik er redelijk Duits geleerd. Niet echt gezellig, terugkijkend. Ik was ronduit eenzaam. Met iemand die ik iedere dag in de trein tegenkwam raakte ik bevriend, Anina. Zeventien was ze, zelf was ik toen vijftien.
Toen mijn vader later directeur werd van een handelsonderneming, gingen we met ons hele gezin eerst in Groningen wonen, in het appartement dat mijn ouders voor mijn broer en zus hadden gekocht. Ze studeerden al, zijn een jaar of vier ouder dan ik. Vervolgens kwam dit huis. De dubbele kapschuur en haar enorm lange achtergevel heeft papa laten restaureren. Het voorhuis was al gedaan. Mijn moeder deed alle woondecoratie en de tuinen, een enorme klus. Ik heb zo goed mogelijk geholpen. Maaien, schilderen, de elektriciteit. Tv-kabels trekken naar het gastenverblijf, een volledig appartement in een apart gedeelte van ons huis.
Van jongs af aan ben ik geïnteresseerd in technische dingen. In Doorn zat ik al radio’s uit elkaar te halen. Met mijn handen dingen doen, daar hou ik van. Zoals sleutelen in de paardenstal aan mijn Zundapp 517 uit 1969. De motor is al tig keer uit elkaar geweest. Nu bouw ik websites. Ons landgoed heb ik ‘gedaan’. Voorzichtig hoop ik daar geld mee te verdienen. Maar eerst ga ik technologie & management studeren.
Het huis bindt me aan de omgeving hier. Maar vooral onze familiegeschiedenis. Mijn opa was gemeenteambtenaar in onder meer Middelstum. Daar is papa geboren. Een zus van mama is getrouwd met een boer in Kantens. Met hun dochter Antoinet groeide ik op. We zijn even oud, weten praktisch alles van elkaar. Ze is anders dan ik. Neemt alles zoals het komt. Supergeïnteresseerd in mensen. Alleen studeren is niet iets wat haar bezighoudt. Voor mijn achttiende verjaardag kreeg ik een foto van haar. Zij, een iets oudere kleuter, rijdt mij in een wandelwagentje rond.
Soms vraag ik me af hoe het komt dat wij zo veel rijker zijn. Op school vertel ik niet altijd waar ik woon. Dan gaan mensen zo akelig beleefd tegen je doen. Ben ook selectief in wie ik hier mee naartoe neem. Ik wil niet als het kakkertje met ontzettend veel poen door de wereld gaan.’

Trefwoorden