Pas achteraf, op de kaart, is te zien hoe ‘regelmatig’ ons wandelpatroon is geweest in Elim (Dr.), het geboortedorp van Linda Gruppen (18). We stappen de deur uit en lopen Prieswijk af om naar haar school, de protestants-christelijke basisschool De Palm te gaan kijken op Langewijk. We passeren het Wijkenplein en de Carstenswijk. Tegenwoordig zijn ‘wijken’ straten in Elim, maar ooit waren het kanaaltjes, met de hand gegraven tijdens de veenontginning.

Pas achteraf, op de kaart, is te zien hoe ‘regelmatig’ ons wandelpatroon is geweest in Elim (Dr.), het geboortedorp van Linda Gruppen (18). We stappen de deur uit en lopen Prieswijk af om naar haar school, de protestants-christelijke basisschool De Palm te gaan kijken op Langewijk. We passeren het Wijkenplein en de Carstenswijk. Tegenwoordig zijn ‘wijken’ straten in Elim, maar ooit waren het kanaaltjes, met de hand gegraven tijdens de veenontginning. De wijken liepen van west naar oost, precies 160 meter van elkaar vandaan. Die lengtemaat was niet willekeurig. De helft, tachtig meter, is de afstand die een arbeider met een kruiwagen vol turf rond 1850 kon afleggen zonder binnen de kortste tijd af te branden. Nu is Elim een dorp van stratenmakers en bouwvakkers.

Linda Gruppen:
‘Negen was ik toen pa bij huis kwam: Wao! Hij had tweeëntwintig jaar als metselaar gewerkt.Tweemaal is hij aan een hernia geopereerd. Drie maanden lag hij op bed. Gezellig vond ik het. Op de hoek van zijn bed zitten met een bord warm eten. Samen televisie kijken; Baantjer was toen al op de buis!
Ma heeft huishoudschool gedaan en werkte aanvankelijk bij de huishoudelijke dienst van het Bethesdaziekenhuis in Hoogeveen. Later – ik was toen een jaar of acht – werkte ze af en toe in de horeca. In mijn beleving was ze voortdurend weg. Ik vond het niet leuk als ze van huis was. Ik moet er op school iets van gezegd hebben want ma werd bij juffrouw Hartman geroepen. Die vertelde dat ik in de klas had gezegd: “Mijn moeder is nooit meer thuis”. Ze is toen onmiddellijk gestopt.
Ze werkte in Lutten, achter Slagharen. ’s Morgens vroeg ging ze de boel voorbereiden als er daar een bruiloft of partij was. Ze stond ook in snackbars hier in Elim en hielp in de sportkantine.
Wij zijn een echte sportfamilie. Pa en ma kun je wekelijks vinden langs de lijn bij de dorpsvoetbalclub S.C. Elim. Martijn, mijn broer van tweeëntwintig, is spits in het eerste elftal. Ik was vijf jaar toen ik ging voetballen bij de junioren. Later speelde ik in het dameselftal. Ik stond middenback. Zonde, op een gegeven moment werd het elftal opgeheven. Volgens mijn vader was ik niet snel maar ik had veel spelinzicht. Ik ben nog wel bij een andere club wezen kijken.
Mijn voetbaltalent leverde een dilemma op. Ligt daar mijn ambitie, vroeg ik me af. Het kost echt handen vol tijd naast school. Ik zit nu in het derde jaar van het Alfacollege in Hoogeveen, mbo facilitaire dienstverlening. Dit jaar twintig weken onderwijs en twintig weken stage. Ik begin in januari als stagiaire in de kantine van Alescon, de sociale werkvoorziening waar mijn vader tegenwoordig werkt. Tien mensen doen daar kantinedienst, zes vaste krachten, vier stagiaires.
Mijn familie van beide kanten komt uit Elim. Pa is geboren op Pieterswijk. Zijn vader, een keuterboer, werkte daarnaast bij Oranjewoud. Ma is het derde kind uit een gezin van zeven. Haar vader was ook een klein boertje; de boerderij lag vlak achter die van mijn vader. Op haar veertiende zat mijn moeder op de tractor. Zes koetjes had opa Schoonewille in de stal staan.
Ik heb heel veel neven en nichten maar mijn hele familie woont in de buurt. Degene die het verst weg zit, woont in Ruinen. Degene met de hoogste opleiding runt een autowasstraat in Hardenberg.
Om beurten hebben mijn ouders jaren in het bestuur van het dorpsfeest gezeten. De tweede zaterdag van september is het hier kermis. Dan staat er een feesttent op het Wijkenplein. Elimers zijn rustige, stevige innemers. Van thuis heb ik meegekregen dat je zonder drank ook een gezellige avond kunt hebben.
De horecatik heb ik van mijn moeder. Ik doe het ‘spitsuur’ ieder weekend in de snackbar van café De Castelijn. Je moet kalm blijven, uitstralen dat je niet alles met je laat doen. Ik val ook af en toe in bij het dorpshuis van de Krim.
Echt hartstikke spannend vind ik hapjes maken. Daar zou ik wel in door willen gaan. Voorzichtig ben ik in het spoor van mijn moeder dus ook met cateren begonnen. Omeletjes met roomkaas voor feestjes van familie en vrienden. Eerst vijftig, toen honderd. Mijn moeder koopt in. Dus als ik een toekomstvoorspelling mag doen, zie ik mijn eigen cateringbedrijf in Elim voor me.
Ik zou niet graag weggaan hier. In ieder geval wil ik nergens anders begraven worden.’

Trefwoorden