Noorderbreedte brengt een feuilleton over de Blauwe Stad, het opzienbarende project dat zich afspeelt in het Oost-Groningse Oldambt. Acht vierkante kilometer landbouwgrond tussen Winschoten, Beerta, Finsterwolde, Oostwold, Midwolda en Scheemda wordt water. Twee keer per jaar doet Noorderbreedte verslag van de vorderingen, de tegenslagen en de veranderingen.

De Blauwe Stad en omstreken, 9 februari 2005

‘Kijk, daar komt het strand’, zegt Ron de Boer.
Vanuit zijn paarse terreinwagen wijst hij naar een hoge wal van zand langs de kuip waarin we ons bevinden. Op de plattegrond van de Blauwe Stad is het beter te zien: een brede gele strook die een scherpe hoek maakt met een smaller strookje. In totaal wordt het strand 640 meter lang en maximaal 40 meter breed. Achter het smalle gedeelte komt een boulevard en de noordelijke punt van het strand zal grenzen aan een jachthaven. Een visuele en sociale shock moet het zijn voor de aangrenzende bedaarde boerendorpen Midwolda en Oostwold: het worden badplaatsen, met vermoedelijk alle vertier van dien.
Ron de Boer leidt me in de mist rond door de toekomstige woonoorden van de Blauwe Stad en over de bodem van het meer. Hij werkt bij civieltechnisch adviesbureau Invraplus uit Veendam. Dit bureau is door het management van de Blauwe Stad ingehuurd om te adviseren over planning en procedures met betrekking tot de aanleg van het water, de bruggen, de wegen, de groenaanplant, oeverbeschoeiing, nutsvoorzieningen en aanlegfaciliteiten zoals steigers. Via de Rug van Ekamp, een stuwwal die als een hoefijzer om het omringende gebied ligt, zijn we het gebied ingereden. Hier en daar doemt uit de nevel een onbemande graafmachine op – door de vorst staat bijna al het materieel stil. Een jaar na de start van het project ligt het gebied van zo’n acht vierkante kilometer er nog altijd woest en leeg bij. Toch is er een hoop gebeurd. Er is vooral veel, heel veel grond verplaatst. De ene plek werd afgegraven, een andere plek juist opgehoogd. Dijken zijn opgeworpen en de contouren van de wooneilanden tekenen zich hier en daar inmiddels duidelijk af, zoals de grillige vormen van de kavels in het eilandenplan het Riet.
Het meer is in eerste aanleg vrijwel klaar. Nu het water nog. Op 12 mei komt koningin Beatrix symbolisch de kraan opendraaien. Daarna zullen, via een enkele pijp van tachtig centimeter doorsnee, de uitgegraven delen van het plangebied kalmpjes worden gevuld. Het volpompen gaat door tot er – na zo’n anderhalf jaar – tien miljoen kuub water op de voormalige akkers van het Oldambt staat.
Het Blauwe-Stadwater is water dat normaal gesproken richting de Dollard wordt geloosd door een poldergemaal bij het gehucht Hongerige Wolf. Aan de kwaliteit van het nat is veel aandacht besteed opdat het nog lang fris en helder blijft. Door het waterschap Hunze en Aa’s in Veendam – verantwoordelijk voor de waterkwaliteit en voor het toekomstige beheer van het meer – zijn verschillende maatregelen bedacht om te voorkomen dat algen de Blauwe Stad met zijn vruchtbare bodem in een troebele groene plas gaan veranderen. De grond is ‘gediepploegd’, zodat de klei- en veenlaag nu onder ligt en het zand boven. En het water zelf krijgt een speciale behandeling. Bij het inlaatpunt wordt een gat gegraven waarin zand, humus en voedingsstoffen uit het water kunnen neerdalen. Daarna wordt het water vermengd met een stof die het fosfaat bindt tot vlokken, en stroomt het in een tweede bezinkbassin, dit keer om de fosfaatdeeltjes op te vangen. Tot slot wordt het water van extra zuurstof voorzien door het via een soort waterval naar het meer te leiden. Evelien Gallego, projectleider Blauwe Stad bij het waterschap, wacht met spanning af hoe het water zich zal houden. Hoewel het meer ook de functie krijgt om tijdelijk overtollig water te bergen uit het Winschoterdiep, staat nu al vast dat dit niet gunstig zal zijn voor de waterkwaliteit.

Terwijl het meer straks langzaam maar zeker volloopt, beginnen ook de bouwactiviteiten in de Blauwe Stad: wegen, bruggen, een jachthaven- en een passantenhaven, en meteen na de zomer twee modelwoningen. De havens en een aantal bruggen en wegen moeten er eind dit jaar liggen. En ook moeten ze dan afgerekend zijn met ‘Brussel’, anders kan de projectorganisatie fluiten naar toegezegde Europese subsidies.
‘2005 is het jaar van de waarheid voor de Blauwe Stad’, zegt Ron de Boer. Op bureau Invraplus rust de taak de planning streng te bewaken. Daarom coördineert Invraplus alle overleggen over de civieltechnische bouwwerken. Per week zijn er zes of zeven bijeenkomsten, met wisselende betrokkenen als de huizenbouwers, de projectorganisatie, het waterschap, de omwonenden, de aannemers, de provincie, Staatsbosbeheer, Het Groninger Landschap, Rijkswaterstaat, provinciale waterstaat en de drie gemeenten. Zoveel partijen, zoveel belangen, zoveel procedures: de Blauwe Stad is zonder meer een moeilijk bestuurbaar project, zegt De Boer. Maar dankzij de Hollandse gewoonte van het ‘polderen’ verloopt de samenwerking soepel, vindt hij.
Bij Midwolda rijden we het gebied uit, langs het grondverzetbedrijf van de firma Plat. Het bedrijf verhuurt materieel voor de Blauwe-Stadwerkzaamheden aan de Brabantse hoofdaannemer van het project, antwoordt De Boer op de vraag of de gebroeders Plat ook worden ingeschakeld bij het project. ‘Ze verhuurden tot nu toe vooral machines aan boeren, maar met het oog op de ontwikkeling van de Blauwe Stad gaan ze zich toeleggen op oeveronderhoud.’
Als we even later door Oostwold komen – pal aan de boorden van het toekomstige meer – zegt De Boer: ‘De mensen hier waren bang dat ze achter een vier meter hoge dijk terecht zouden komen.’ Hij wijst naar de in aanbouw zijnde waterkering evenwijdig aan de weg. ‘Die zal een meter of twee hoog zijn als straks de bovenkant is gladgestreken, het valt dus wel mee.’ Wat voor veel bewoners ook moeilijk te verkroppen was, is dat de doorgaande asfaltweg van Oostwold richting Winschoten zal verdwijnen omdat daar water is gepland. Maar ondanks de ingrijpende veranderingen die de bewoners van de bestaande dorpen te wachten staan, omarmen steeds meer mensen de Blauwe Stad, merkt De Boer. ‘Het plan begint zuigkracht te krijgen.’

Ganzedijk, 28 februari 2005

Volgens adviseur Hans Achterberg, die intensieve contacten heeft met bewoners in alle omliggende dorpen, zijn er ook nog zeer veel mensen in het gebied uiterst sceptisch over wat de toekomst brengen gaat. De Blauwe Stad is bedacht om Oost-Groningen uit het slop te trekken. De leefbaarheid in het hele Oldambt moet erdoor verbeteren. Maar de meeste bewoners, zegt Hans Achterberg, moeten dat allemaal nog zien. ‘Er zijn grote beloftes gedaan, maar die moeten nog wel worden waargemaakt. “Geen woorden maar daden”, zo kun je de houding van bewoners typeren.’
Achterberg werkt bij bureau QuiVive, met vestigingen in Hoogezand en Borger. Hij en zijn collega Wim Koeneman zijn anderhalf jaar geleden ingehuurd door de gemeente Reiderland om de betrokkenheid van bewoners bij de grote veranderingen in hun streek te vergroten. Later werd het een project van drie gemeenten en de provincie (verenigd in de Ring Blauwe Stad). Achterberg: ‘Er was aanvankelijk meer weerstand dan enthousiasme bij de bevolking, en dat moest anders, vonden de gemeenten. De bedoeling is juist dat bewoners gaan profiteren van het project. Ook wil men graag dat de dorpen straks gastvrijheid ten toon spreiden ten aanzien van de nieuwe bewoners. En rare contrasten tussen het nieuwe woongebied en de bestaande dorpen moeten worden vermeden. Daarom wordt er, naast de topinvesteringen in de Blauwe Stad, ook veel geld en energie gestoken in het opknappen van deze dorpen.’
Inmiddels heeft QuiVive vele dorpssessies achter de rug: overlegbijeenkomsten, ‘inloopdagen’, workshops waar wordt gewerkt aan dorpsplannen. ‘Wij maken de mening van mensen belangrijk’, vat Achterberg de inspanningen van zijn bureau samen. ‘Het vertrouwen in de overheid is nu groeiende, maar er moet nog heel veel gebeuren om mensen echt achter het project te krijgen.’
En dan vertelt Achterberg hoe hij zich de vorige avond, maandag 28 februari, rot is geschrokken van de ‘sociale wantoestanden’ in Ganzedijk, een buurtschap achter Finsterwolde.
In het gemeenschapsgebouw dat al jaren is gevestigd in een noodlokaal, tonen twaalf bewoners van Ganzedijk en de naastgelegen buurtschap Hongerige Wolf zich ronduit boos en wanhopig. Sommigen hebben een map voor hun neus waarin ze een slepende correspondentie met diverse instanties hebben verzameld. Hans Achterberg heeft zichzelf uitgenodigd bij dit vier keer per jaar terugkerende overleg met een ambtenaar van de gemeente over de plaatselijke problemen rond beheer en onderhoud. Er zit ook een opbouwwerker aan tafel. De klachtenlijst is lang, het taalgebruik nu en dan grof. Een weg waaraan onderhoud gepleegd moest worden ligt er al tijden opgebroken bij. Kinderen moeten naar school over een onverlicht fietspad van zeven kilometer lang. Mensen hebben overlast van elkaar, en bepaalde buurtjes zien er niet uit. De woningstichting verkoopt huizen. Dat geeft onrust, omdat veel Ganzedijkers geen geld hebben om een huis te kopen en omdat nieuwe eigenaren de huizen gaan onderverhuren. Bovendien heerst er leegstand.
De inwoners vinden de Blauwe Stad iets voor de rijken. ‘Men voelt zich het achterend van het achterend van het achterend’, beschrijft Achterberg de sfeer tijdens de bijeenkomst. Zelf wist hij, samen met twee bestuursleden van dorpsbelangen Finsterwolde, bij een paar aanwezigen een voorzichtige interesse te wekken voor een nog onzeker plan om het Beersterdiep vanaf Beerta weer uit te graven tot aan Nieuwe Statenzijl. Ganzedijk zou dan aan het diep komen te liggen. Mogelijk kikkert het daar van op.

Winschoten, 17 februari 2005 / Midwolda, 18 februari 2005

Veel mensen in het gebied willen werk zien, en de Blauwe Stad moet die banen brengen. De verwachting van de plannenmakers is dat het project vier- tot vijfhonderd arbeidsplaatsen gaat opleveren. Om nieuwe initiatieven te stimuleren is een tijdje geleden het project Ondernemerschap Nieuwe Stijl (ONS) van start gegaan. Er hebben zich daar verschillende mensen gemeld die munt willen slaan uit de komst van strand, boulevard en jachthaven. Zo zijn er plannen voor een paviljoen, ijsjesverkoop, kanoverhuur, fietsverhuur en een groepsaccommodatie, vertelt projectleider Edo Jans. Al te veel wil hij er nog niet over kwijt. ‘Dat doe ik liever als we kunnen zeggen: yes, het gaat wat worden. Nu is het allemaal nog te pril, er kan nog van alles misgaan.’
Het duurde lang voordat er plannen loskwamen, zegt Jans, maar in totaal worden nu zo’n 25 serieuze ideeën voor nieuwe bedrijvigheid uitgewerkt, waaronder ook een spiritueel centrum, een ‘kunststee’ en een ander nog wat vaag klinkend initiatief, namelijk ‘het aanpassen van een bestaand pand voor meerdere woon-werkeenheden’. ONS helpt met bedrijfsplannen maken, onderzoekt of er belemmeringen zijn qua bestemmingsplannen en brengt de nieuwe ondernemers met elkaar in contact als dat voor de hand lijkt te liggen.
De bestáánde bedrijven uit de dorpen rond de Blauwe Stad zitten ook niet stil. Ze hebben zich een half jaar geleden verenigd in het Blauwe Lint. Het is een club die nu nog 16 en binnenkort 24 deelnemers telt, onder wie ex-hitzangeres Imca Marina. Sinds het najaar is ze uitbaatster van een grand café op de deel van haar monumentale herenboerderij. Je kunt ook bij haar trouwen en rondlopen in haar ‘beleeftuin’.
De initiatiefnemer en voorzitter van vereniging het Blauwe Lint heet Rob Heilijgers. Hij is eigenaar van een countryshop met Britse kleding en cadeauartikelen en een tearoom aan de Hoofdweg in Midwolda. Bed and breakfast verzorgen hij en zijn Engelse echtgenote ook. Voor de ramen van de zaak, Brodie genaamd, hangen geruite gordijnen en uit de boxen komt zoete muziek. Aan een tafel bij het raam smullen twee Duitssprekende dames van scones met jam en double cream.
Brodie is sinds veertien jaar gevestigd in het vroegere gemeentehuis van het dorp, op een paar honderd meter van het toekomstige strand. Heilijgers en zijn vrouw wonen ernaast in de oude burgemeesterwoning, een gaaf voorbeeld van Amsterdamse-Schoolarchitectuur. De laatste jaren merken ze dat de mogelijkheden voor recreatie en toerisme in het Oldambt door steeds meer mensen (onder andere uit Duitsland en het westen) worden ontdekt. Ze hebben het tegenwoordig het hele jaar door druk.
Tijden terug alweer hoorde Heilijgers voor het eerst van de plannen voor de Blauwe Stad: het bovenzaaltje van zijn pand werd geregeld afgehuurd voor bijeenkomsten over de plannen, meestal onder aanvoering van toenmalig gedeputeerde Gerard Beukema. Een jaar geleden, vertelt Heilijgers, ontstond in een gesprek met de naburige eigenaresse van een pitch-and-putt-boerderij (18-holes golfbaan in een prachtige slingertuin) het idee om als gezamenlijke ondernemers uit het dorp te anticiperen op de komst van de Blauwe Stad. Dat idee sloeg aan.
Inmiddels werken de leden van het Blauwe Lint aan de ontwikkeling van meerdaagse arrangementen die ze vanaf dit voorjaar via een eigen website en via de VVV in Winschoten willen aanbieden. Behalve Imca, zoals Heilijgers haar noemt, doen vanuit Midwolda ook Jan en Rommie Glas van familiecamping de Bouwte mee. Zij kregen vanwege de komst van de Blauwe Stad onlangs toestemming van de provincie voor de bouw van 46 recreatiewoningen op hun terrein, hoewel er eigenlijk een stop gold.
Andere deelnemers uit het dorp zijn bloemenschilderes Maya Wildevuur, die een galerie heeft in de Ennemaborg, forellenvisvijver/minicamping De Kolk, partycentrum Smits en museumboerderij Hermans Dijkstra. Hoewel begonnen als dorpse aangelegenheid heeft het Blauwe Lint nu ook (aspirant-)deelnemers in onder meer Oostwold, Nieuweschans, Winschoten en Heiligerlee (onder meer een vliegveld, een glasgieterij, een kinderwagenmuseum en een schouwburg).
Onder de noemer ‘natuurlijk genieten’ willen de ondernemers naar buiten treden met een ‘menukaart’ waaruit de toerist ‘tegen een bijzonder tarief’ kan kiezen uit mogelijkheden op het gebied van cultuur, historie, eten en drinken, overnachten en sportieve activiteiten, vertelt Heilijgers. Een fietsroute en een brochure zijn al verkrijgbaar, en aan speciale bewegwijzering van het Blauwe Lint wordt nu gewerkt.
Aan uitbreiding van zijn winkel- en tearoomactiviteiten denk Heilijgers nog niet. ‘Maar ik denk dat de Blauwe Stad heel veel gaat betekenen voor ons.’

De Blauwe Stad en omstreken,
9 februari 2005

In de paarse terreinwagen van Invraplus passeren we een van de laatste twee boerderijen die nog moeten worden afgebroken. Bij het gehucht Meerland, nabij Midwolda, staat de behuizing van boer Boven. Hij wilde zijn woning en grond alleen verkopen als hij hier nog een paar jaar kon blijven wonen. Daarom is de dijk van het meer tijdelijk om zijn boerderij heen gelegd.
We komen ook langs een grote kweekvijver voor waterplanten die in het gebied is aangelegd. De planten moeten straks het meer zuiveren. Aan de plas grenst een stukje hoogveenbos (‘het laatste van Groningen’) waarin roofvogels en reeën huizen. ‘Je zult zo’n natuurreservaatje in je achtertuin hebben’, mijmert Ron de Boer. Hij heeft de motor afgezet en de ramen van de auto geopend. ‘Wat ik hier zo mooi vind, is de stilte’, zegt hij.
Maar de stilte wordt verstoord door gesuis van de snelweg die dicht langs het plangebied loopt.
‘Als de wind de andere kant op staat hoor je alleen de vogels.’

Trefwoorden