Hans ter Welle is binnen het provinciale beleid van Groningen verantwoordelijk voor het realiseren van de doelstellingen van Energy Valley, hét centrum van Noord-Nederland op het gebied van de stimulering van conventionele en duurzame energie

‘We zoeken in het energie- en klimaatbeleid van de provincie Groningen naar een mix met het economische beleid. Alleen energie- en klimaatprojecten die economisch haalbaar zijn hebben een kans van slagen. Als we de economische kant van het verhaal buiten beschouwing laten dan worden zelfs allerlei projecten op kleine schaal niet geïmplementeerd.’

Hans ter Welle is duidelijk in zijn stellingname. Hij is binnen het provinciale beleid van Groningen verantwoordelijk voor het realiseren van de doelstellingen van Energy Valley, hét centrum van Noord-Nederland op het gebied van de stimulering van conventionele en duurzame energie. Samen met zijn collega Jan Spakman, sinds kort projectleider biomassa, maakt hij duidelijk waar in het Groninger provinciehuis de prioriteiten liggen met betrekking tot energie en klimaat. Vanwege de integrale benadering zijn meerdere afdelingen van het provinciale apparaat bij de materie betrokken.
Om de Kyoto-doelstellingen te halen, en misschien meer dan dat, is in een aantal notities op een rij gezet waar de provincie zich het best op zou kunnen richten. Dat varieert van de mogelijkheden van biomassa en diverse kleinschalige initiatieven, tot het energieconvenant Groningen waarin diverse partijen de intentie uitspreken gezamenlijk te werken aan een duurzaam energie- en klimaatbeleid. ‘Maar’, zegt Hans ter Welle, ‘in wezen is alles gekoppeld aan Energy Valley. Dat is toch wel de spil van het hele verhaal. Vanuit de Energy Valley-gedachte wordt de regie gevoerd over wat we met elkaar willen bereiken. Centraal staat het versterken van de economische structuur. Samen met het coördinerend bureau van Energy Valley proberen we energie, klimaat en economie bij elkaar te brengen.’
Binnen Energy Valley wordt de energiesector gestimuleerd en wordt kennis op energiegebied gebundeld en uitgewisseld tussen overheid, wetenschap en bedrijfsleven, waaronder de NAM en Gasunie en een scala aan kleinere bedrijven. De samenwerking heeft tot doel projecten tot stand te brengen die aansluiten bij de regio en bijdragen aan economische structuurversterking.
De partners binnen Energy Valley willen het Noorden op de kaart zetten door te werken via drie lijnen: duurzame energietransitie, kennis en innovatie, en bedrijfsactiviteiten. Energietransitie moet daarbij gezien worden als een ontwikkeling waarbij niet alleen de techniek van de energievoorziening verandert, maar ook de infrastructuur en de sociaal-economische omgeving. Het gaat bij energietransitie dus om het realiseren van structurele veranderingen, met als doel binnen vijftig jaar te komen tot een duurzame energiehuishouding. In de transitie daarheen neemt de vraag naar fossiele brandstoffen af en de beschikbaarheid van duurzame energiebronnen toe, en blijft energie betaalbaar, beschikbaar en betrouwbaar. Energy Valley heeft inmiddels een plaats veroverd in diverse landelijke en regionale nota’s.

Centrales in het Eemsmondgebied

Volgens provinciale staten van Groningen moet bij het begrip duurzame ontwikkeling worden uitgegaan van het handhaven of creëren van voldoende werkgelegenheid in een schone en veilige leefomgeving, met behoud van het karakteristieke landschap en voldoende mogelijkheden voor volgende generaties. Ook in deze formulering staat de combinatie van nieuwe energie en economie dus centraal. Terecht volgens Hans ter Welle: ‘Als je bij alles wat je gaat doen de milieunormen op de eerste plaats zet span je het paard achter de wagen. Dat werkt niet.’
Zowel Ter Welle als Jan Spakman geven hoog op van de ontwikkelingen in het Eemsmondgebied. Ze zien het als een gebied met een geweldige potentie in de sfeer van nieuwe energie en klimaatverbetering. Hans ter Welle: ‘In provinciale staten is een debat gevoerd over twee nieuwe energiecentrales in de Eemsmond. Die centrales leveren werkgelegenheid op, maar zullen ook op een energetisch en klimatologisch verantwoorde manier elektriciteit gaan leveren. De CO2 die zal ontstaan, moet via de nieuwste technieken afgevangen worden en kan dan bijvoorbeeld in lege gasvelden opgeslagen worden.’ In de nota Energiek Drenthe waarin het Drentse energiebeleid voor de periode 2006-2010 verwoord wordt, wordt de CO2-opslag in lege aardgasvelden, ‘mits deugdelijk en tegen aanvaardbare risico’s uitgevoerd’, overigens wel als een tijdelijke maatregel gezien, tot het moment waarop bovengronds de CO2-emissie afdoende is teruggedrongen.
De ontwikkelingen die de komende tijd in het Eemsmondgebied zullen plaatsvinden zijn volgens Jan Spakman en Hans ter Welle belangrijk voor de ontwikkeling van het hele Noorden. Ter Welle: ‘Je haalt nieuwe technieken in huis die je vervolgens samen met de kennis die nodig is om die technieken te ontwikkelen weer kunt exporteren. Op die manier maak je een duurzaam energiebeleid ook nog eens een keer te gelde. Dat is gunstig voor de regio.

Nieuwe bedrijven moeten vergroenen

Volgens Jan Spakman springen in de Eemsmond vooral de twee nieuwe centrales in het oog, maar in het gebied zal de komende tijd veel meer gebeuren. ‘De overige bedrijven in dit deel van Groningen geven we duidelijkheid over de toekomst van de energievoorziening, en dat is belangrijk voor de continuïteit van die bedrijven. Met het havenbedrijf kijken we naar de toekomstige kolenaanvoer. Er zal een diepere vaargeul moeten komen. Essent heeft inmiddels het initiatief genomen voor de aanlanding van vloeibaar aardgas. Gas dat uit Noorwegen en Rusland komt zal hier worden aangevoerd. Groningen krijgt op deze wijze een gasknooppuntfunctie voor Noordwest-Europa en dat is van het grootste belang voor de economische ontwikkeling. We zijn dan niet alleen meer een gasproducent, maar ook een verwerker en een distributeur. De energiesector heeft in Groningen al een sterke functie, maar dat zal nog verder worden uitgebouwd.’
Spakman en Ter Welle benadrukken dat de Eemsmond een gebied is met een enorme energiepotentie midden in een traditioneel akkerbouwgebied. En juist dat laatste feit creëert weer volop nieuwe mogelijkheden. Jan Spakman: ‘Dat traditionele akkerbouwgebied is in Groningen gekoppeld aan de industriële verwerking van de producten uit die akkerbouw. Dat levert uit energieoogpunt weer geheel nieuwe mogelijkheden op. Samen met de universiteit van Wageningen zijn we bezig te kijken naar de mogelijkheden van bioraffinage. Met de reststromen kan weer energie opgewekt worden. Er zijn nog meer mogelijkheden die ontwikkeld kunnen worden.’
Hans ter Welle heeft het over het Energie Transitiepark (ETP) Eemsmond. Allerlei innovatieve ontwikkelingen op energiegebied worden in dit park bij elkaar en in de praktijk gebracht. ‘We moeten er als overheid voor zorgen dat de juiste partijen bij elkaar aan tafel komen. Het ETP moet een broedplaats worden. Met onze steun moeten reeds gevestigde en nieuwe bedrijven aan het vergroenen, aan het verduurzamen. Methanol, bio-ethanol, biomassa, daar zal het steeds meer om moeten gaan draaien; ook bij een grootverbruiker van energie als Aldel. Inmiddels werkt Cosun (waarin de Suikerunie en Nedalco en binnenkort ook de suikerfabrieken van CSM) samen met de provincie en het coördinatiebureau aan een haalbaarheidsstudie voor een bio-ethanolfabriek die in Groningen 200 miljoen liter bio-ethanol op jaarbasis moet gaan produceren. Die bio-ethanol moet bijgemengd worden in benzine en dan als brandstof dienen. Er liggen geweldige mogelijkheden, ook wat betreft de werkgelegenheid, zowel in zo’n fabriek als voor de Groninger boeren. Die krijgen dan ook weer nieuwe perspectieven met betrekking tot hun bietenteelt.’

Toverketels

Enthousiast noemen Spakman en Ter Welle meer voorbeelden van innovatieve activiteiten in het Groningerland. Een kippenslachterij bijvoorbeeld, die via een nieuw ontwikkelde vergistingstechniek van het slachtafval elektriciteit zal gaan produceren, waardoor ook meteen het afvalprobleem is opgelost. Een ander voorbeeld zijn de microwarmtekrachtcentrales die door Gasunie ontwikkeld zijn. ‘Toverketels’ worden ze ook wel genoemd. Het gaat hierbij om decentrale opwekking op huisniveau van elektriciteit en warmte. Tienduizend exemplaren zullen binnenkort op de markt komen. Bedoeling is dat ze in Noord-Nederland zullen worden gebouwd.
Bij de ontwikkeling van die nieuwe technieken spelen onder de vlag van Energy Valley de RUG en de Hanzehogeschool een belangrijke rol. Waar de Eemsmond belangrijk is voor de praktische toepassing van nieuwe technieken ontwikkelt de stad Groningen zich tot een kenniscentrum. En de provincie? Hans ter Welle: ‘Onze rol is om te organiseren en te faciliteren, samen met de stichting Energy Valley. Om partijen bij elkaar te brengen. We proberen kennis beschikbaar te stellen en maken voor bepaalde projecten ook de noodzakelijke financiële middelen vrij. Onderzoekssubsidies bijvoorbeeld en als het kan ook investeringssubsidies. De vergunningverlening voor allerlei projecten ligt ook op ons bordje. En we lobbyen natuurlijk in Den Haag en in Brussel om bepaalde zaken voor elkaar te krijgen.’