In de plattelandsgemeentes Gaasterlân-Sleat en Nijefurd is een project uitgevoerd voor vrouwen die erover denken een eigen bedrijf te beginnen. De stichting Solyda wil met dit pilotproject deze potentie aanboren en zo de economische en maatschappelijke zelfstandigheid van plattelandsvrouwen verbeteren.

In het idyllische elfstedenstadje Workum ontmoet ik Silvia Hania van Stichting Solyda, Hélène Schlingmann van bureau Basisondersteuning, Age Kramer van Plattelânsprojekten en vier deelneemsters aan het project Ondernemen Gewoon Doen: Els Rowies, Marjolijn Goossen, Jitske Mous en Wybrich Plomp. Het gesprek komt al snel op de plattelandscultuur, waarin het bedrijf van de man van oudsher voorop staat. Els Rowies, afkomstig uit Vlaanderen maar al 23 jaar in Friesland, herkent dit: ‘Vrouwen volgen vaak de man in zijn bedrijf. Ik heb dat zelf ook gedaan. Mijn man heeft een installatiebedrijf waarvoor ik jarenlang de administratie heb gedaan. En dat terwijl ik helemaal geen kantoormens ben! Ik realiseer me dat het toen mijn eigen keuze is geweest, maar nu is het tijd om iets voor mijzelf op te bouwen.’ Haar droom is om een kijktuin op te zetten, waar mensen weer terug kunnen komen bij de natuur. Een locatie heeft ze nog niet, maar de naam is al bekend: ‘Tún De Blikke’ (Tuin de Bleek).
Age Kramer bevestigt dat er op het platteland inderdaad een behoudende cultuur heerst. ‘Ik heb daar geen oordeel over, in de zin dat het goed of fout is, het is vanuit het verleden zo gegroeid. Wel leeft er tegenwoordig een wens bij vrouwen om zichzelf meer te ontplooien. Die stille kracht aanspreken en mobiliseren is het doel van dit project.’ Kramer heeft namens Plattelânsprojekten, een onderdeel van provincie Fryslân, gezorgd dat er een Leadersubsidie beschikbaar kwam. ‘Het project past perfect binnen de doelstellingen van Leader. Ten eerste is voor het Leadergebied Zuidwest Friesland één van de speerpunten het stimuleren van het midden- en kleinbedrijf. Ten tweede past het goed binnen het Europese doelgroepenbeleid, waarbij vrouwen expliciet als doelgroep worden benoemd.’

Kracht uit de groep

Silvia Hania legt uit dat vrouwen heel anders met het ondernemerschap omgaan dan mannen, en dus een heel andere benadering nodig hebben. ‘Vrouwen werken liever niet alleen, zij gedijen het beste in een groep waar zij steun van ontvangen. Als zij in loondienst werken, zijn voor hen de collega’s en de werksfeer van groot belang. Vrouwelijke zelfstandige ondernemers hebben die steun net zo goed nodig. Met ons project willen we dan ook een netwerk bieden, zodat de onderneemsters toch een soort collega’s hebben. Het is dan ook de bedoeling dat het netwerk na afloop van het project blijft bestaan.’ De cursisten bevestigen dat de steun van het netwerk voor hen van groot belang is. Rowies: ‘Ik haal kracht uit de groep om mijn ideeën om te zetten in werkelijkheid.’
Daarnaast delen de vrouwen kennis en ideeën en helpen zij elkaar om te onderzoeken wát ze eigenlijk precies willen en kunnen. En dat is niet altijd zo eenvoudig, zo blijkt uit het verhaal van Jitske Mous. Zij heeft jarenlang vrijwilligerswerk gedaan, maar door veranderende omstandigheden wil zij nu een eigen inkomen. Met haar 55 jaar krijgt zij echter geen kans op de arbeidsmarkt. ‘Ik heb als vrijwilliger van alles georganiseerd, met name voor de kerk, en daardoor weet ik dat ik me graag bezighoud met organiseren en dat ik graag met mensen omga. In deze cursus wil ik er achter komen hoe ik mijn kwaliteiten professioneel kan inzetten.’

Vrouwen ondernemen

Naast het zelfonderzoek en het netwerk biedt de cursus ook vaktechnische ondersteuning ter voorbereiding op het ondernemerschap. Eén van de docenten is Gerke Wispelwey van Buro 360 uit Leeuwarden, die de vrouwen leert hoe zij hun administratie het beste kunnen aanpakken. Dit is heel belangrijk, want kleine bedrijfjes lopen vaak vast op hun administratie. En dat terwijl een gedegen administratie een basisvoorwaarde is voor een goedlopend bedrijf. Daarnaast verzorgt de Kamer van Koophandel een deel van de cursus. Bij hen is inmiddels het besef doorgedrongen dat vrouwen om een andere benadering vragen dan mannen. Terwijl mannen met een concreet probleem aan de balie komen en om een oplossing vragen, hebben vrouwen vaak zelf al een oplossing bedacht en komen vragen om bevestiging of ze op de juiste weg zijn. De Kamer van Koophandel heeft haar beleid inmiddels meer aangepast op de behoeftes van vrouwen. Door via dit project actief het platteland op te zoeken, bereikt zij meer potentiële vrouwelijke ondernemers. Vrouwen op het platteland zijn minder mobiel. De auto is bij hun man in gebruik en het openbaar vervoer is gebrekkig. Als je dan naar het kantoor van de Kamer van Koophandel in Leeuwarden moet, is dat een hele onderneming.

De ruimte om je huis en in je hoofd

Maar het is niet zo dat plattelandsvrouwen alleen maar obstakels te overwinnen hebben, er liggen ook kansen. Vooral Marjolijn Goossen, die jaren in Amsterdam en New York heeft gewoond, valt het op hoeveel ruimte er is op het platteland. In de eerste plaats is er de letterlijke ruimte: vrijwel elk huis heeft een erf en een grote schuur, wat ideaal is als je bijvoorbeeld een webwinkel vanuit huis wil beginnen. Maar ook niet onbelangrijk is de ruimte in het hoofd. Goossen: ‘Ik heb hier veel minder afleiding dan in de stad, ik moet mezelf dus bezig zien te houden. In Amsterdam was ik waarschijnlijk nooit begonnen met een eigen bedrijf.’ Goossen heeft samen met haar man, die een houtdraaierij heeft in Bakhuizen, een vitragescherm ontwikkeld dat zij onder de bedrijfsnaam ‘Houtdeco’ op de markt gaan brengen. Het is een klein kamerscherm van hout en stof, dat op de vensterbank geplaatst kan worden als alternatief voor vitrage. Als dit eerste product goed loopt, wil zij het liefst een eigen bedrijf beginnen, met een eigen naam en logo. Ze heeft al verschillende ideeën over producten die zij wil ontwikkelen, maar die houdt ze liever nog even geheim.
Wat Goossen verder opvalt is de grote bedrijvigheid op het platteland. Men kent elkaar en het is gemakkelijk om met anderen samen te werken. Wybrich Plomp is van plan om hiervan gebruik te maken. Zij heeft diverse grafische talenten, zoals het ontwerpen van websites en het in opdracht tekenen en schilderen van dierenportretten, maar organiseert ook graag paard-en-wagentochten in het bos. Zij onderzoekt nu of meerdere toeristische initiatieven in de regio gebundeld kunnen worden tot arrangementen. Hierbij kan het netwerk worden ingezet. Want het project zet niet alleen in op het ondersteunen van elkaar, het biedt ook kansen voor samenwerking in de regio.

Keukentafelgesprekken

Silvia Hania verwacht dat het project ‘Ondernemen Gewoon Doen’ heel goed toe te passen is in andere plattelandsregio’s. De issues die op het platteland spelen, zijn immers universeel. De kracht van het project zit hem in het feit dat het dicht bij huis plaatsvindt, in de eigen omgeving. Hania: ‘Keukentafelgesprekken bij de vrouwen thuis vormden het begin. Vanuit de wensen van de vrouwen zelf hebben we het programma samengesteld.’ Hania is heel tevreden met hoe het project tot nu toe verloopt. ‘Bij de eerste informatieavond in november vorig jaar waren vijfentwintig vrouwen aanwezig, die zich vervolgens allemaal hebben ingeschreven. En er staat nog een heel aantal vrouwen op de wachtlijst.’ Van te voren had Hania verwacht dat vooral jonge moeders zich zouden aanmelden. Maar de behoefte blijkt vooral te liggen bij de vrouwen van veertig jaar en ouder. Zij zijn van de generatie waarin de rollenpatronen sterker waren. Als er kinderen kwamen, stopten zij met werken. Nu de kinderen uit huis zijn, willen ze iets voor zichzelf, maar ze weten niet wat en hoe. De jonge moeders van nu zitten blijkbaar veel minder vast in het rollenpatroon. Zij blijven aan het werk, al dan niet deeltijd, ook als zij op het platteland wonen.
Dit jaar heeft één deelneemster zich al ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met een eigen secretariaatsbureau. De andere deelneemsters zijn druk bezig met het schrijven van een ondernemingsplan.. Het schrijven hiervan is een proces op zich: men wordt gedwongen om zeer concrete vragen aan zichzelf en aan elkaar te stellen. Dromen moeten worden omgezet in realiteit. Niet alle dromen overleven dit proces. Eén van de deelneemsters kwam erachter dat zij bij nader inzien geen ondernemer wil worden. Hania ziet dit niet als een mislukking: ‘Het doel van ons project is het ondersteunen van de zoektocht naar ondernemerschap. Die zoektocht kán ertoe leiden dat je besluit dat het ondernemerschap niet bij jou past. Prima, dan weet je dat tenminste. Ook dat is een resultaat van dit project.’