In Oost-Groningen koos de LEADER Actiegroep Oldambt-Westerwolde heel bewust voor projecten die processen op gang brachten en ervoor zorgden dat het zelforganiserend vermogen van mensen versterkt werd. Een van die opvallende projecten was Ondernemerschap Nieuwe Stijl.

De LEADER Actiegroep Oldambt-Westerwolde heeft er voor gekozen om de eigen kracht van de regio als uitgangspunt te kiezen. Vrijwel steeds lagen er dan ook lokale initiatieven aan de basis van hun projecten. Voorzitter van de Actiegroep is de Groninger gedeputeerde Henk Bleker. Hij omschrijft de specifieke aanpak in Oost-Groningen: ‘We wisten uit ervaring dat veel waardevolle ideeën door uiteenlopende oorzaken niet gerealiseerd werden. Leader is bij uitstek een mogelijkheid om de initiatiefnemers bij het oplossen van deze knelpunten te ondersteunen. Daarbij gaat het beslist niet alleen maar om geld, maar vaak om advies of om het samenbrengen van partijen.’
Er is in de LEADERperiode 2001-2006 zo’n 19 miljoen euro in zo’n vijftig projecten en vier zogeheten koepelprojecten in Oldambt en Westerwolde gestoken. De laatste vier omvatten een veelvoud aan kleinere projecten. Het project Ondernemerschap Nieuwe Stijl heeft veel vervolgprojecten opgeleverd. Alle projecten samen waren goed voor een directe werkgelegenheid van ruim 180 arbeidsplaatsen. Bijzonder in de aanpak was dat de cofinanciering van onder andere de gemeenten via de provincie in één keer geregeld is. Leadercoördinator van Oldambt-Westerwolde was Jan Beekman. Hij is nog steeds enthousiast over die aanpak: ‘Door de cofinanciering op deze manier te regelen konden we hele korte klappen maken. Initiatiefnemers van projecten hadden maar met één procedure te maken. Het heeft ons erg veel winst opgeleverd.’

Ondernemerschap Nieuwe Stijl

Hein Ruijgers is als externe projectleider vanaf 1998 bij Ondernemerschap Nieuwe Stijl (ONS) betrokken: ‘Het idee voor deze aanpak om het ondernemerschap te versterken kwam uit het Loiregebied in Frankrijk. Dat is een plattelandsgebied met veel kleine bedrijven en het past precies op de situatie in Oost-Groningen. Zo’n 75 procent van de bedrijven bij ons hoort tot de kleine bedrijven en maar liefst vier van de vijf mensen werken er. Het interessante van de Franse aanpak was dat de methodiek zich zowel op individuele bedrijven als op het niveau van branches, sectoren en andere samenwerkingsvormen richtte.’ Jan Beekman: ‘Bij het zoeken naar mogelijkheden om het ondernemerschap te versterken, hebben we meteen tegen elkaar gezegd dat de nieuwe bedrijvigheid meer moet zijn dan kamperen bij de boer en zorgboerderijen. Hein Ruijgers heeft als ONS-projectleider alle ruimte gekregen om ondernemers serieus te begeleiden. LEADER schiep de mogelijkheid om dingen echt goed uit te proberen.’

Het Blauwe Lint

Een van de opvallende projecten die dankzij de ONS-aanpak vorm en inhoud gekregen heeft, is Het Blauwe Lint, een bijzondere samenwerkingsvorm van recreatieondernemers rond het Oldambtmeer. Diet Faber van Huninga’s Heem (waar golfers ‘Pitch & Putt’ kunnen beoefenen) was vier jaar geleden een van de initiatiefnemers. ‘We zijn destijds met acht ondernemers begonnen met Het Blauwe Lint om te kijken hoe we de kansen van de Blauwe Stad konden benutten. We zijn heel snel bij ONS terechtgekomen, omdat ze ons in staat stelden om ook veel aandacht te besteden aan structurele zaken rond samenwerking en marketing.’ Als voorbeeld noemt ze de Toeristische Informatiepunten: ‘In ons gebied heb je niks aan een VVV-kantoor op twintig kilometer afstand. Als je aan het fietsen bent, wil je vlakbij je informatie vinden. Borden rond het meer geven nu aan waar informatie bij toeristische bedrijven te vinden is.’
Een van de belangrijkste winstpunten van Leader voor projecten als Het Blauwe Lint is volgens Diet Faber dat ze de tijd kregen om een goede vorm te kiezen: ‘We hadden veel sneller kunnen groeien, maar we hadden bedacht dat we eerst een stevig fundament wilden leggen. Eerst duidelijk de koers uitzetten en dan kunnen anderen een goede keuze maken of en hoe ze mee willen doen.’ Deze strategie bleek een succes. Inmiddels hebben zich 24 ondernemers rond het Oldambtmeer bij het Blauwe Lint aangesloten.

Spin in het web

Projectleider Hein Ruijgers bevestigt de ervaringen van Diet Faber: ‘Binnen ONS hebben we met ons team mensen steeds mogelijkheden geboden om dingen uit te proberen. We konden mogelijkheden voor ze creëren. Bovendien waren we een spin in het web. We wisten waar iedereen mee bezig was en konden zo gemakkelijk mensen met elkaar contact brengen.’ Jan Beekman: ‘Misschien is dat wel de grote winst van de aanpak van Oost-Groningen geweest: initiatieven die op het eerste gezicht los van elkaar stonden, op een gegeven moment aan elkaar koppelen.’
Gevraagd naar de sterke punten van Ondernemerschap Nieuwe Stijl noemt Hein Ruijgers de keuze die indertijd voor een integrale aanpak gemaakt is, plus het feit dat ONS altijd heel dicht bij de klanten heeft gestaan: ‘We kennen het gebied en we spreken dezelfde taal.’ Als derde sterke punt noemt Jan Beekman dat ONS een prima manier is om met Europees geld individuele ondernemers te ondersteunen. Juist de twee sporen samen – individuele ondernemers én groepen begeleiden en adviseren – hebben in Oldambt en Westerwolde voor de successen gezorgd.’

Plattelandswinkels

Een voorbeeld van de ONS-aanpak zijn de Plattelandswinkels. Hendrik-Jan Kieft was indertijd een van de agrarische ondernemers die op zoek gingen naar nieuwe mogelijkheden om eigen producten te verkopen. Kieft en zijn vrouw Alida hebben een bedrijf met leghennen bij Winschoten. De eerste jaren hebben de initiatiefnemers met een winkelwagen gewerkt die bij de klanten langs ging. Kieft: ‘Het idee was dat we verse, eerlijke producten rechtstreeks aan de consument wilden verkopen. Onze Boerenstreekbus heeft een tijdje goed gewerkt, maar op een gegeven moment hebben we de zaak met ONS eens goed op een rij gezet. We kwamen niet verder met onze winkelwagen. Ondanks het feit dat we op de bus met vrijwilligers werkten, waren de kosten relatief hoog. Bovendien bleven we in hetzelfde cirkeltje ronddraaien en was de groei er op een gegeven moment uit. In gesprek met ONS hebben we bedacht om ons concept te ‘upgraden’ door zelf bij onze bedrijven eigen winkeltjes te beginnen. De medewerkers van ONS zijn hierbij erg belangrijk geweest. Ze wisten de weg en ze brachten ons in contact met andere initiatieven rond streekproducten in de eigen regio én elders.’
Zo ontstonden in 2005 tien Plattelandswinkels waar men niet alleen eigen producten, maar ook elkaars producten ging verkopen. In de winkels vindt de klant kipproducten, varkensvlees, rundvlees, worsten, zuivel, kaas, groente, fruit, vruchtensappen, wijn, mosterd, bloemen en planten. Hendrik-Jan Kieft: ‘Het idee erachter is om zoveel mogelijk uit te buiten dat de verkoper ook producent is. Als verkoper ken je je producten en kun je een speciale band met je klanten opbouwen. Ik kan de mensen die bij mij in de winkel komen het verhaal erachter vertellen en als ze het leuk vinden laat ik ze het bedrijf zien.’ Op dit moment zijn de Plattelandswinkels van Oost-Groningen bezig om zoals dat zo mooi in marketingtaal heet – hun concept ‘uit te rollen’ over de hele provincie Groningen.

Rol gemeenten

Ondernemerschap Nieuwe Stijl heeft bijna tien jaar lang de nodige resultaten geboekt in Oost-Groningen. Voor Hein Ruijgers zit de klus erop. Leadercoördinator Jan Beekman gaat voor de provincie de komende jaren in Noord-Groningen het nieuwe Leaderproject doen. Tijd dus om even terug te kijken naar LEADER Oldambt-Westerwolde. Zijn er lessen te leren? Beide wijzen ze op de noodzaak om de gemeenten nauw bij dergelijke processen te betrekken. Jan Beekman: ‘LEADER heeft in Oost-Groningen dingen mogelijk gemaakt die anders beslist niet gelukt zouden zijn. We hebben een efficiënte projectorganisatie van de grond kunnen tillen, maar door die aanpak kwamen de gemeenten enigszins op afstand te staan.’ Hein Ruijgers vult aan: ‘De wijze waarop we de gemeentelijke cofinanciering georganiseerd hebben, is uiterst efficiënt. Maar het betekent wel dat je als initiatiefnemer geen directe relatie met de gemeenten hebt. Het onderhouden van contacten met de gemeenten vraagt daardoor bijzondere aandacht. Soms merkten we dat de betrokkenen daar pas in een te laat stadium van het project op de hoogte waren.’
Jan Beekman noemt nog een aandachtspunt: ‘Het blijkt steeds weer lastig om mensen over hun eigen grenzen heen te laten kijken. Dat geldt tussen organisaties en soms zelfs tussen afdelingen binnen één organisatie. Dat zijn lessen van LEADER waar we aan moeten blijven werken.’

Trefwoorden