Dit roept vragen op. Om welke gewezen zeedijken gaat het? Moeten de gebruikers van deze ‘slapers’ zich zorgen maken? Neem de ruim veertien kilometer lange en bewoonde Oude Bildtdijk in het noorden van de provincie. Of de bijna twee keer zo lange, onbewoonde, hier en daar behoorlijk verzakte âlddyk langs het Lauwersmeer.
We raadplegen nota’s van het Wetterskip Fryslân. Als je die mag geloven, vallen de gevolgen van de door het kabinet aangekaarte revival van deze oudjes nogal mee. Het wetterskip en de provincie volgen in hun gezamenlijke water(huishouding)plannen wel de gedachte dat oude zeedijken in de toekomst extra bescherming kunnen bieden. Om die reden worden ze formeel opnieuw ‘genormeerd’. Maar een update van de Bildtdijk weegt volgens beide overheden niet op tegen de overstromingsschade die dan wordt voorkomen. Wat betreft de Lauwersmeerdijk verwachten ze dat die nu al sterk en hoog genoeg is om uitzonderlijk hoog water te keren.
Toch blijft het knagen. Wie moeten we geloven: het rijk of de provincie en het waterschap? Gaan de oude zeedijken nu wel of niet op de schop? Uitleg is gewenst, ook over dit soort Waddenwanen.
Het klimaat verandert, de zeespiegel rijst, die in de Waddenzee niet uitgezonderd. Ergo: de kans op overstromingen neemt, hoe klein ook, toe. De machtige zeedijken in Groningen en Friesland worden dan ook opgehoogd en versterkt. In Den Haag verscheen eind vorig jaar zonder ophef het Nationale Waterplan 2009-2015. Deze beleidsvisie bevat opmerkelijke aannames. Het kabinet betrekt in zijn bespiegelingen namelijk niet alleen de huidige waterkeringen maar ook de achterliggende, vroegere zeeweringen in Noord-Nederland. Sommige van die zogenoemde droge dijken moeten ‘opnieuw waterkerend’ worden, valt te lezen: de gevolgen van een overstroming kunnen zo beter worden ‘gereduceerd’.