In de laatste twee decennia is het oude ambacht van bosbouwer verdwenen uit de toptien van gezonde buitenberoepen. Het bos veranderde van houtplantage in natuurrijk cultuurgoed. In dezelfde tijd ontstond een nieuwe vorm van bosbouw: overtollige landbouwgronden ‘in strak plantverband’ aanplanten met populieren.

De houtvester als bouwer van bossen en teler van hout zag zich gepasseerd door natuurbeschermers, veeboeren, aspergetelers, rietsnijders en ontwerpers van golfbanen. Nog geen twintig jaar geleden had een houtvester met een mooie boswachterij vol gezonde bomen veel aanzien. Hij kende de kwaliteit van zijn grond en plantte alleen daar bomen waar hij wist dat ze groot zouden worden. Een bos aanleggen was een vak. Je bouwde een bos en verstond de kunst om bij elke grondsoort de juiste boomsoort te kiezen. Totdat de klad in de houtprijs kwam en de natuurbeschermer de laatste importsoorten uit de bossen joeg. Het bos veranderde van houtplantage in natuurrijk cultuurgoed. In dezelfde tijd ontstond een nieuwe vorm van bosbouw, of iets wat daar voor door moest gaan: overtollige landbouwgronden ‘in strak plantverband’ aanplanten met populieren. Twintig jaar geleden zette Brussel deze zogenaamde houtbraakregeling voor akkerbouwers in de markt. Met een royale subsidie werden duizenden hectares omgevormd tot boerenbos. In Groningen en Drenthe veranderden open landschappen in besloten houtakkers, waarbij niemand de vraag stelde of de bodem wel geschikt was voor de populier. Elke aanvraag werd, mits planologisch akkoord, gehonoreerd zolang de subsidiepot gevuld was, onder het motto: ‘Vergroot het houtopbrengend areaal met de boer als houtproducent’. Zo ontstonden de populierenakkers tussen Groningen en Appingedam, ten zuiden van het Eemskanaal. Aangelegd op de beroerdste gronden van de provincie. Arm aan structuur, vol zuurstofarme katteklei. Op afstand lijkt het allemaal nog ‘lekker’ bos. Kom je dichterbij, dan overzie je het slagveld aan stambreuk en windworp, een knekelhuis van zieke en graatmagere bomen, waarin de wind en miljoenen insectenlarven vrij spel hebben. Elk jaar in de herfst, wanneer we vanaf de openbare weg weer het bos in kunnen kijken, zien we de armoe. Sneu zo’n bos.

Trefwoorden