De branden die vorig jaar Winschoten teisterden, lieten diepe sporen na. Ongewild vestigden ze ook weer de aandacht op de gevolgen van krimp: leegstand en verwaarlozing. Wim Boetze neemt een kijkje.

De branden die vorig jaar Winschoten teisterden, lieten diepe sporen na. Ongewild vestigden ze ook weer de aandacht op de gevolgen van krimp: leegstand en verwaarlozing. Wim Boetze neemt een kijkje.

Al aan de telefoon laat stads- en landschapsarchitect Piet Ziel er geen misverstand over bestaan. ‘Het is hier knetterkrimp’. Het was niet onbekend dat het stadje (ruim 18 duizend inwoners) afgelopen decennia veel inwoners en bedrijven is kwijtgeraakt, dus raakte ik nieuwsgierig naar de gevolgen daarvan voor het stadsbeeld. Ziel: ‘Er valt hier genoeg te zien, maar we vertellen er graag ons verhaal bij.’
Een paar weken later zit ik op het gemeentehuis van de gemeente Oldambt, waar Winschoten (sinds 2010) deel van uitmaakt, tegenover Ziel en wethouder Hans Polman. Het is direct duidelijk dat krimp beider dikste dossier is. Het gesprek gaat al snel over de strijd tegen het sluipende proces van leegstand en verval.‘De krimp is hier al vijftien jaar geleden ingezet maar toen niet onderkend’, vertelt Polman. ‘Wat hier gebeurt, gebeurt nu overal in Nederland. Je kunt zeggen dat we ten opzichte van de rest een voorsprong hebben in de achterstand. Daar komt nog bij dat we vorig jaar een groot aantal branden hebben gehad in de binnenstad, waar mooie panden bij verloren zijn gegaan. “Winschoten en krimp” kwam toen nog eens extra in de publiciteit.’

Ondernemerskracht

In het ooit welvarende Winschoten is volgens Polman nog altijd de ondernemerskracht voelbaar. ‘Die dateert uit de tijd van de graanhandel op de Oostzeelanden. We hebben hier 230 rijksmonumenten, het ene nog mooier dan het andere. De stad is rijk aan historie. Grote architecten hebben hier een gebouw kunnen neerzetten, want hier zat geld. Het laatste wat we willen is een sloopfonds. We willen wel een fonds maar geen sloopfonds.’ Ziel: ‘Winschoten moet weer de vitale regionale kern worden, de huiskamer voor de hele regio. In de notitie “Winschoten Centrum-visie 2025” hebben we de verborgen kwaliteiten van de stad en zijn omgeving beschreven en zichtbaar gemaakt.’
De architect doelt op de verschillende tijdlagen waarin Winschoten nog valt te herkennen als wat het ooit was en deels nog is: de textiel-, zaden- en handelsstad, de graan- en havenstad, de renteniersstad, de arbeidersstad, de woon- en zorgstad. Nu moet Winschoten veranderen in de recreatieve winkel- en waterstad, waar je kunt fun- en runshoppen, de nieuwste hard- en software kunt testen in flag- en gamestores en kunt uitrusten in de gevarieerde horeca. Het valt Ziel op dat ondernemers steeds meer geïnteresseerd raken in de kwaliteiten van het historisch stadsbeeld. ‘De laatste maanden zijn er zelfs nieuwe winkels bijgekomen, hoewel sommige ondernemers op borden hun bouwplannen aankondigen maar niet snel in de benen komen.’

Kopenhagen

We trekken de jassen aan voor een rondwandeling door het stadscentrum. We starten op het Marktplein, een rechthoekige ruimte van mooie afmetingen, met in het midden de kerk. Polman: ‘Als je het plein goed bekijkt, zie je dat het een dode noordwand heeft. Die bestaat uit de achterkant van de winkels die hun voorkant hebben aan het Burgemeester Schönfeldplein. Dat is de oude entree van Winschoten, de plaats waar vroeger schepen over de rivier de Rensel de stad binnenkwamen. Tegen de eigenaren heb ik gezegd dat ze die achterkant open moeten gooien, maar dat willen ze pas als hier genoeg mensen lopen.’
We wandelen verder door wat zijstraten ten zuiden van het Marktplein. Veel verlaten en vervallen panden. De totale afwezigheid van groen versterkt het desolate beeld. Polman wijst op een verlaten pand. ‘Hier heb ik tegen de eigenaar gezegd: als jij nu woningen ontwikkelt op de verdiepingen dan redt de gemeente zich wel met de onderkant.’ Bij een mooi maar vervallen pand in de stijl van de Amsterdamse School: ‘Dit moet je behouden, je moet trots zijn op je gebouwen.’
De Torenstraat vormt samen met de Langestraat de langste winkelstraat van Groningen. De gemeente heeft ervoor gekozen de Langestraat vitaal te houden als winkelstraat en van de Torenstraat een straat voor wonen en werken te maken. We staan voor een uitgebrand pand, een redelijk nieuw gebouw in een oninteressante architectuur. De gemeente probeert het gebouw gesloopt te krijgen en de eigenaar een geschikte plaats elders aan te bieden, waar hij kan herbouwen. Ziel: ‘Het gebouw laat een mooie ruimte achter als het zou verdwijnen. De ruimte kunnen we inrichten als parkje. De Torenstraat krijgt zo een ruime beëindiging in een mooi rustpunt. Precies het tegenovergestelde van de ruimte waar de Langestraat in eindigt, het Oldambtplein, waar het straks, na de opening van het nieuwe cultuurhuis De Klinker, alleen maar drukker wordt. De Strøget, de lange winkelstraat in Kopenhagen, is voor mij een inspirerend voorbeeld voor Winschoten.’

Grote sloopvlakte

In november 2002 werd, na een grondige herinrichting van het centrum van Winschoten, winkelcentrum ’t Rond geopend. Het centrum ligt in een boog om het Israëlplein, dat weer de verbinding vormt met het oude winkelcentrum. De bedoeling was dat oud en nieuw samen het ondernemingsklimaat positief zouden beïnvloeden. Na tien jaar blijkt de krimp ook in ’t Rond te hebben toegeslagen. Vijftien winkels zijn inmiddels gesloten. ‘We proberen allerlei instellingen ervan te overtuigen dat ze weer in het centrum moeten gaan zitten om zo een compact en vitaal centrum te krijgen’, zegt Ziel. Polman: ‘Wonen en werken moeten ervoor terugkomen. We gaan ervan uit dat nog een flink aantal winkels zal verdwijnen.’ Maakt al die krimp niet vreselijk moedeloos? Polman wil er niet van weten ‘Nee, natuurlijk niet. Dan moet je de politiek niet ingaan. Het is juist een uitdaging: voortdurend ondernemers en instellingen motiveren zich in het centrum te vestigen en daarbij leegstand zo veel mogelijk te hergebruiken.’
We staan achter ’t Rond, in het gebied dat de Vissersdijk heet. Eén grote sloopvlakte met verspreid overgebleven gebouwen. ‘Waar ik me nou zo aan erger,’ zegt Polman, ‘is dat het niet is afgemaakt. Waarom is dit gebied na de sloop nou niet gefatsoeneerd achtergelaten? Er wonen hier ook nog mensen, verdorie, die kun je toch zo niet laten wonen.’ Het ziet er inderdaad troosteloos uit. Vrijgekomen zijgevels zijn niet opgeknapt, er is een wildgroei aan gras met daartussen plassen water.
Ons overvalt het beeld dat de Oost-Duitse krimpsteden er in vergelijkbare situaties verzorgder uitzien. Ziel: ‘Daar kennen ze de geordneter Rückzug, het je geordend terugtrekken.’ Hij laat ons een schets zien met een nieuwe inrichting met bomenlanen, een soort ‘aanvalsplan’. Polman: ‘Nog niet zo lang geleden probeerden we met overheidsgeld de verkrotting tegen te gaan. Het was steeds weer de overheid die meende de oplossing te weten. Nu proberen we eigenaren met elkaar in gesprek te brengen en onderzoeken we hoeveel creativiteit we met elkaar kunnen losmaken om de problemen op te lossen.’ Ziel: ‘We maken de bereidheid om te overleggen wel aantrekkelijk door cofinanciering aan te bieden.’
Het rondje krimp maakt veel indruk. Even later in de Langestraat voel ik zelfs een soort opluchting. De straat is levendig, het carillon speelt en de winkels zien er welvarend uit. Waar de sloopvlaktes alleen maar verbrokkeling laten zien en gemis aan richting, voel je in deze straat in alles een vertrouwde orïentatie, een koopcentrum dat floreert en toekomst lijkt te hebben. Een sfeer waarin de mensen zich graag laten opnemen. Polman: ‘Kan deze conclusie nog in het verhaal?’

Trefwoorden