Het Noorden profileert zich nadrukkelijk als dé energieregio van Nederland. Noorderbreedte spreekt dit jaar met vijf knappe koppen die zich er in de voorhoede van het energieonderzoek bewegen. Deel 1: gedragsdeskundige Linda Steg.

Het Noorden profileert zich nadrukkelijk als dé energieregio van Nederland. Noorderbreedte spreekt dit jaar met vijf knappe koppen die zich er in de voorhoede van het energieonderzoek bewegen. Deel 1: gedragsdeskundige Linda Steg.

Oma, ik heb hier een krant uit 2011 en daarin stond het gewoon, precies zoals het ook zou gebeuren. Daarin stond gewoon al dat als we in dit tempo doorgaan met het uitstoten van CO2, Italië in 2060 woestijngebied is en Utrecht aan zee ligt. Oma, je wist het gewoon, waarom heb je er helemaal niks aan gedaan?
Met dit citaat uit de theatervoorstelling ‘Hete Vrede’ van cabaretière Claudia de Breij begon Linda Steg haar oratie ter aanvaarding van het ambt van Hoogleraar Omgevingspsychologie aan de RUG, met de aan de klassieke filosoof Herakleitos ontleende
titel: ‘Niets duurt voort behalve verandering: De mens als sleutel tot duurzaamheid’.
Reken maar dat mijnheer de rector, collega’s, studenten, vrienden, familieleden en andere gewaar-deerde toehoorders op die 10e april 2012 in de bomvolle aula aan de Broerestraat direct op het puntje van hun stoel zaten. Want als Italië verwordt tot
de Sahara van Europa en Utrecht in de badplaats van de Lage Landen verandert, wat is er dan over pakweg een halve eeuw nog over van het Noorden van Nederland? Het antwoord kon een ieder die middag voor zichzelf wel bedenken: van de kaart geveegd.
De vragen die prof. dr. Linda Steg (Ravenswoud, 1965) daarna stelde, lagen een ieder die erbij was dan ook al op de lippen. Waarom doen we niet alles wat we kunnen om de CO2-uitstoot te verminderen? Waarom gedragen we ons vaak niet milieuvriendelijk, terwijl we het milieu belangrijk vinden en ons grote zorgen maken over milieuproblemen? Hoe kunnen we milieuvriendelijke keuzes bevorderen?
Met andere woorden, waarom gedragen we ons met zijn allen niet als een goede rentmeester, zodat er voor ons nageslacht nog tot in lengte van dagen een leefbare planeet overblijft? Het antwoord van de doemdenkers is dat de moderne mens één grote paradox is en bezig is de eigen soort uit te roeien. De oma van Claudia de Breij staat in de ogen van de zwartkijkers model voor allen die, als individu of als groep, bijdragen aan de uitputting van de aarde. Maar Steg, die zich specialiseert in de interactie tussen mens en omgeving, is te blijmoedig om nu al het armageddon te voorspellen. Om een duurzame wereld te realiseren is het noodzakelijk het gedrag van mensen te veranderen. En over die veranderingsgezindheid van de mens is Steg niet pessimistisch.

Hedonistisch

Steg is ook verbonden aan het Groningen Energy and Sustainability Programme en de Energy Academy Europe. Sinds kort geeft ze tevens
leiding aan het NAM-onderzoek naar de mening van inwoners van de provincie Groningen over gaswinning uit het Groningen-veld. Haar onderzoek richt zich op de vraag hoe duurzaam gedrag te stimuleren. Dat is onder meer relevant voor een duurzame energietransitie. Welke veranderingen vinden mensen gewenst en acceptabel? Hoe geef je veranderingen zo vorm dat hun kwaliteit van leven behouden blijft of zelfs verbetert? Dat is niet eenvoudig, want op het terrein van milieu en duurzaamheid heeft de mens verschillende zielen
in zijn borst.
‘De doelen die we nastreven beïnvloeden het milieugedrag’, zegt Steg. ‘Daarbij kunnen we drie hoofddoelen onderscheiden, die bepalen hoe we een situatie beoordelen, welke aspecten van keuzes we in overweging nemen en welk gedrag we vertonen. Ten eerste hedonistische doelen: we willen ons goed voelen, plezier hebben en moeite besparen. Ten tweede winstdoelen: we willen onze hulpbronnen, zoals geld, status en tijd, veiligstellen of vergroten. Ten derde normatieve doelen: we willen het juiste doen en handelen in overeenstemming met belangrijke waarden en normen, bijvoorbeeld milieuvriendelijk zijn.’
Steg is de eerste om toe te geven dat bij milieu-
gedrag de eerste twee doelen en het normatieve doel vaak conflicteren: milieuvriendelijk gedrag kost vaak meer moeite of geld. Je kunt wel inspelen op de eerste twee doelen en milieuvriendelijk gedrag gemakkelijker of goedkoper maken, maar dan handelen mensen alleen maar milieuvriendelijk
zolang dat leuk of profijtelijk is. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat mensen zich vooral moreel gedragen als dit goed voelt of voordelig is, maar dat vaak niet doen als moreel gedrag kostbaar of ongemakkelijk is. Morele hypocrisie, aldus Steg.
Toch is Steg ervan overtuigd dat de mens wel dege-lijk tot het goede geneigd is. ‘Mensen doen van alles voor het milieu, ook al kost dat enige moeite, geld of tijd. Daarom moeten we de route van normatieve doelen versterken volgen. Mijn basisidee is dat de sterkte van die doelen afhangt van de vraag welke waarden mensen belangrijk vinden en van de mate waarin omgevingsfactoren deze waarden activeren en ondersteunen.’
Uit haar onderzoek blijkt dat vier typen waarden van belang zijn voor de verklaring van opvattingen en gedrag in relatie tot het milieu: hedonistische (mensen streven ernaar zich beter te voelen), egoïstische (mensen hechten belang aan gevolgen voor de hulpbronnen die ze hebben), altruïstische (mensen willen het welzijn van anderen verhogen) en biosferische (mensen hechten belang aan gevolgen voor natuur en milieu). Vooral aan de biosferische waarden wordt relatief veel waarde
gehecht en mensen met sterke biosferische waarden handelen milieuvriendelijker op tal van terreinen.

Gedrag

‘Gemak dient de mens’, zegt Steg. ‘En groen denken is nog niet altijd groen handelen. Verandering van gedrag is lastig. Vaak gaan mensen ervan uit dat vooral financiële prikkels effectief zijn om milieuvriendelijk gedrag te stimuleren. Denk aan subsidies voor dubbel glas en zonnepanelen of korting op groene stroom. Uit ons onderzoek blijkt echter dat financiële prikkels niet altijd effectief zijn. Veel mensen worden ook en soms zelfs meer gemotiveerd door morele en milieu- dan door financiële overwegingen. De meeste mensen willen goed zijn voor het milieu. Soms mag het zelfs wat meer geld of moeite kosten.’
Het idee dat een goede zorg voor het milieu iets is voor de rijkere landen, waar mensen hun basis-
behoeften hebben vervuld, blijkt ook niet waar te zijn. Steg: ‘Juist ook in ontwikkelingslanden in Latijns-Amerika, Azië en Afrika vinden mensen het milieu belangrijk en handelen ze daarom milieuvriendelijk. Als mensen verantwoorde keuzes maken voor het milieu geeft hun dat een goed gevoel. Het maakt hen gelukkiger. Daarbij kunnen milieu-bewuste keuzes statusverhogend werken. Het gaat dan met name om de keuze voor innovatieve,
moderne producten als elektrische auto’s of
zonneboilers.’
Professor Steg durft dan ook te stellen dat mora-liseren, waar jarenlang toch een vloek op rustte, soms juist goed kan werken. En dat milieubeleid geen afbreuk hoeft te doen aan de kwaliteit van ons leven. Rest dan wel de vraag waarom we ons niet altijd milieuvriendelijk gedragen. ‘Mensen zullen vooral handelen in overeenstemming met hun biosferische waarden als deze worden geactiveerd door kenmerken in de omgeving. Deze herinneren ons aan de waarden die we belangrijk vinden en activeren de daarbij behorende doelen.’
Welke omgevingsfactoren dragen ertoe bij dat we niet handelen in overeenstemming met onze – altruïstische en biosferische – waarden? Uit onderzoek blijkt onder andere dat mensen meer geneigd zijn normen te overtreden als ze sporen zien van normovertredend gedrag van anderen.
Als er graffiti op de muur staat, gooien meer mensen zwerfvuil op straat. En als er zwerfvuil op straat ligt, stelen meer mensen een envelop met geld. Dus zijn altruïstische en biosferische waarden minder invloedrijk als je ziet dat anderen normen overtreden.

Prikkel

Steg: ‘We noemen dat het cross-norm inhibitie-effect: mensen vatten wanorde in de buurt op als een teken dat het normaal is om normen te overtreden. Maar het omgekeerde blijkt ook het geval te zijn. Als er geen sporen zichtbaar zijn van wanordevergrotend gedrag of als mensen zien dat andere mensen bewust normen respecteren, leidt dat ertoe dat ze zelf ook meer normconform gedrag vertonen. In dat geval is het dus waarschijnlijker dat mensen handelen in overeenstemming met altruïstische en biosferische waarden.
Experimenten tonen aan dat voorbijgangers in een Groningse straat veel vaker sinaasappels oprapen die een andere passant per ongeluk heeft laten vallen of een omgevallen fiets weer overeind zetten als ze net gezien hebben dat een ander normconform gedrag vertoont, zoals een bewoner die de stoep aanveegt. Laten zien dat iemand zich aan een sociale norm houdt, heeft dus een zwaan-kleef-aan-effect. Daarom kan een koplopers- of ambassadeursgroep die in het veld het gewenste sociale gedrag laat zien, en afbeeldingen die dat gedrag ook tonen, de gedragsdoelstellingen helpen realiseren.’
Welk terrein is beter geschikt om die doelstellingen toe te passen dan de energiesector? Immers,de mens speelt een sleutelrol in de transitie naar duurzame energiesystemen. We moeten veranderingen in energievoorzieningen en -verbruik
acceptabel gaan vinden en ons gedrag aanpassen. Hoe oordelen we over de inzet van verschillende energiebronnen als kolen, gas, wind, zon, geothermie en kernenergie? Hoe verhoudt zich op microniveau de gemaksfactor tot de factor kostenbesparing? Hoe zorgen we dat duurzame energiesystemen ons welzijn niet bedreigen? Onder welke voorwaarden willen mensen participeren in duurzame energievoorzieningen en in zogenaamde smart grids (technologieën voor het beheer van het elektriciteitsnet)?
Op dit soort vragen concentreert Steg de komende jaren haar onderzoek bij de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen van de RUG. Het energievraagstuk is veelomvattend en vereist in haar visie dan ook een multidisciplinaire benadering. Daarvoor bieden het Groningen Energy and Sustainability Programme en de Energy Academy Europe volgens Steg een uitstekend platform. Want het is van groot belang na te gaan of de uit onderzoek verkregen inzichten universeel toepasbaar zijn. En duurzame ontwikkeling zal mondiaal zijn, of zal niet zijn.

Trefwoorden