Als hij zijn fantasie de vrije loop laat, ziet Frans Stokman in het jaar 2030 jongeren naar school fietsen met op hun revers een zonnestripje dat voldoende energie levert om hun mobieltje te laden. Net als de ICT-revolutie zal de Energierevolutie wat hem betreft vijftien jaar duren en door de jeugd aangewakkerd worden. ‘De ICT-revolutie is begonnen met zakenlieden die in de auto met elkaar wilden telefoneren. Maar ze is pas gaan vliegen omdat de jeugd inzag wat voor leuke dingen je kunt doen met de nieuwe technologie. Zo’n boost is ook nodig voor de nieuwe revolutie. Jongeren moeten op energiegebied een paar toepassingen krijgen die helemaal te gek zijn.En wat is er hipper dan te sms’en met een zonnepaneeltje op je schouder dat je smartphone oplaadt?’
Een beminnelijk man, gedreven door een tomeloze energie is de 73-jarige honorair hoogleraar sociologie. ‘In 2030 is het klaar’, zegt Stokman met een glimlach. ‘Dan is de energievoorziening groen en betalen we geen energierekening meer. De infrastructuur is er al: je hoeft die van de elektriciteit-, gas- en ICT-netwerken alleen maar met elkaar te verbinden.’
Ook de politiek ziet hij niet als een onoverkomelijke hindernis op weg naar zijn grote ideaal van een wereld die niet langer afhankelijk is van fossiele brandstoffen. ‘We halen de politiek gewoon onderuit.’
Natuurlijk is niet iedereen het met de positieve visie van de oprichter van Grunneger Power eens. Sommigen zien Stokman als de optimistische professor Pangloss uit Candide, ou l’optimisme, met wieVoltaire de spot drijft. In een dubbelinterview dat De Correspondent eerder dit jaar hield met Stokman en Maarten Hajer, directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, zegt de laatste absoluut niet te geloven in 2030 als omslagmoment. ‘Ik weet zeker dat we niet in staat zullen zijn ons dan volledig met hernieuwbare energie te voeden. We zitten nu op minder dan vijf procent en de bulk daarvan komt voor rekening van het bijstoken van biomassa, een relatief goedkoop proces. Duurzame energie is nog een druppel op de gloeiende plaat. Weinig mensen realiseren zich hoe fossiel onze samenleving is.’
Hajer ziet energiecorporaties slechts als uitdrukking van een sociaal kantelpunt: burgers willen worden bevrijd uit de pure consumentenrol. Niet iedereen doet mee, maar zij die het doen maken de corporate wereld aardig zenuwachtig.
Stokman raakt er niet door van zijn stuk. Hij brengt het jaar 1985 in herinnering, toen hij in de raad van advies van het RUG-rekencentrum zat en daar een van de eersten was met een pc. De directeur van het rekencentrum begreep niet dat hij de computer gebruikte om teksten te schrijven. Een computer was immers om te rekenen. Vijftien jaar later had iedereen een smartphone met functies die in 1985 nog niemand kende. ‘Iets vergelijkbaars gaan we ook zien op het terrein van energie. Als het lukt voldoende mensen te motiveren ontstaan er allerlei mogelijkheden die we nu niet kennen en zelfs niet kunnen verzinnen. Zodra we dat gaan inzien brengen we een beweging op gang.En om die een handje te helpen is een haalbaar maar tevens ambitieus doel nodig: groene energie in 2030 en alle gebouwen in Nederland energieneutraal in 2050.’
Grunneger Power moet in Groningen en het Noorden de bakermat worden van de nieuwe revolutie. Doel: van zo veel mogelijk energieconsumenten producenten maken door alle energie decentraal op te wekken en aan elkaar te leveren.
‘Als dat lukt zijn we een decentrale energiecentrale’, legt Stokman uit aan een veertigtal bewoners van de Noorderplantsoenbuurt in Zingevingscentrum De Poort. De bewoners, bijeengeroepen door het bestuur van de buurtvereniging, delen zijn enthousiasme. Het Noorderplantsoen verandert als eerste wijk in de stad Groningen in een energie-neutrale buurt. Weliswaar komen een aantal jaren de afschrijvingskosten van de investering voor groene energie – zonnepanelen, ‘warm’ bouwen, isolering en andere vormen van niet-fossiele energie – in de plaats van de energierekening. Maar Stokman weet de bewoners te overtuigen dat die laatste uiteindelijk op nul zal uitkomen. Dan kan de derde trap in de ‘Trias Energetica’ (zo schoon mogelijk fossiel waar nodig) vervallen en is verbruik minimaliseren en duurzaam opwekken voldoende. Daarmee krijgt Stokman in De Poort de handen op elkaar.
En daar blijft het wat hem betreft niet bij. Juist het aardbevingsgebied in Groningen zou het vliegwiel moeten worden voor de nieuwe revolutie. Samen met onder anderen Wim van Gemert (zie vorige Noorderbreedte) zat Stokman in de denktank van de Groninger Bodem Beweging. Ruim een jaar geleden, vlak voor de bevindingen van de commissie-Meijer, presenteerde die het rapport ‘Duurzaam op Weg naar Tweede Gasrevolutie: de Groningen Way’. Voornaamste conclusie: als gastheer van de eerste energierevolutie van de jaren zestig van de vorige eeuw staat de provincie Groningen nu voor een even grote uitdaging. Ze moet de huidige, op fossiele brandstoffen gebaseerde economie transformeren naar een nieuwe, schone energiebasis, alleen nog gebaseerd op direct van de zon gewonnen energie.
Zie de huidige gasinfrastructuur niet als achterhaald of verouderd, maar neem die juist in de transitie op en maak er optimaal gebruik van. Daar komt het advies in de kern op neer. ‘Dit kan als wij een fundamentele omslag in ons denken maken, waarbij wij gas niet meer gebruiken om elektriciteit te produceren, maar elektriciteit om gas te maken.’ Een paradigmaverandering, die de denktank vervolgens vastlegt in een integrale aanpak van negen transitiepaden die ‘de provincie weer een nieuwe economie zullen geven met een even grote internationale uitstraling als de vorige, sterk op gas gebaseerde, economie’.
Stokman nu: ‘Groningen is altijd al een energieprovincie geweest. We kunnen de nieuwe economie op duurzaamheid baseren. Er is hier enorm veel kennis, bij de RUG, de Hanzehogeschool, de Energy Academy Europe. Het moet de ambitie zijn van provincie, regering en kennisinstituten Groningen als eerste energie-neutraal te maken en als voorbeeld te laten dienen voor de rest van Nederland.’
Volgens Stokman gaat de hele discussie nu te veel over de schade compenseren en huizen aardbevingsbestendig maken. ‘Natuurlijk is dat belangrijk, maar we moeten de discussie breder trekken.’ Voor die brede discussie ziet Stokman diverse ‘aanvliegroutes’. Zo moeten we de dorpen en woongemeenschappen in het aardbevingsgebied de ambitie helpen omarmen energie-neutraal te worden, zonder dat het hogere woonlasten met zich meebrengt. ‘Dat doe je door energie te besparen en ervoor te zorgen dat gebouwen en huizen geen fossiele energie meer nodig hebben voor verwarming en verkoeling. En door energie voor je activiteiten ook zelf te produceren. Dat lukt niet per huishouden, dus moet dat gezamenlijk, bijvoorbeeld door in een dorp een veld met zonnepanelen en kleine windmolens aan te leggen. Niet van die kanjers, die kun je op zee zetten.’
De tweede aanvliegroute is technologie: sla energie op via de nieuwe methode van power to gas. En de derde is deze transitie van fossiel naar groen te verbinden met de circulaire economie, die in tegenstelling tot de lineaire economie grondstoffen hergebruikt en geen afval meer produceert. ‘Als je langs deze lijnen denkt, maak je van de hele provincie Groningen een decentrale energiecentrale via het coöperatiemodel. Dat biedt grote voordelen. We zijn dan niet langer afhankelijk van een beperkt aantal grote bedrijven en van een paar rotlanden. Je breekt de eenzijdige afhankelijkheid af en krijgt er een wederzijdse afhankelijkheid voor terug. Vergeet niet, de wind waait overal en de zon schijnt overal.’
Stokman zou zijn eigen vakgebied tekort doen als hij niet zou wijzen op de sociale verbondenheid die deze transitie in dorpen en buurten teweeg zal brengen. Meer duurzame energie, meer sociale binding. Op kleine schaal zijn daar in het Noorden al voorbeelden van waar te nemen. Niet voor niets begeleiden studenten van de RUG-sociologiefaculteit de komst van de groene revolutie naar Groningen.
‘Duurzaamheid is een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid’, aldus Stokman. ‘Huishoudens bewegen op individuele basis de overstap te maken heeft niet zo veel zin. Je moet het samen doen. Een dorp of buurt moet een gemeenschappelijke doelstelling formuleren die ambitieus is, maar ook haalbaar. Zo hoop je mensen te motiveren dat gezamenlijke doel te zien als hun eigen doel. Mensen krijgen in eigen hand hoe het systeem moet groeien. Ze gaan gezamenlijk zonnepanelen kopen, waardoor er meer onderlinge contacten ontstaan. Verder dwingt dit soort initiatieven de grote energieproducenten te veranderen. Op termijn moeten er smart grids komen, waardoor ik bijvoorbeeld de energie die ik te veel produceer kan schenken aan mijn studerend kleinkind.’
De tijd is rijp voor een groene revolutie, vindt Stokman, omdat er op allerlei terreinen crisis heerst en er onder de bevolking sprake is van ‘een enorm wantrouwen’ tegen het bedrijfsleven. ‘We moeten het echt zo gaan doen. Het is dé manier.’