Stadskanaal bestaat 250 jaar en de Semslinie (de rechte grenslijn tussen de provincies Drenthe en Groningen) 400 jaar. Vanwege dit dubbele historische jubileum vinden allerlei activiteiten plaats in Stadskanaal en omstreken. Het CBK Groningen draagt aan deze 250\400-festiviteiten bij met het designproject Van Grondstof tot Product: Made in Knoal. Daarvoor heeft het drie designers aangetrokken: Christien Meindertsma, Tjeerd Veenhoven en Marije Vogelzang. Zij gaan werken met de in de omgeving geteelde grondstoffen hennep, aardappel en saffraan. Ook geven zij deze zomer masterclasses aan zes jonge ontwerpers, die ook nieuw werk gaan maken. De resultaten zijn in september te zien in Stadskanaal en in oktober op de Dutch Design Week te Eindhoven. In Noorderbreedte laten de drie kunstenaars alvast hun gedachten gaan over de grondstoffen die hun zijn toebedeeld.
Tjeerd Veenhoven: aardappel
‘Doe iets nieuws met de aardappel, vroeg het CBK.’ Tjeerd Veenhoven laat even een stilte vallen. ‘We kennen allemaal de aardappel: om te eten, van het aardappelzetmeel en het behangplaksel.’ Maar Veenhoven is er al langer bekend mee. Niet alleen omdat hij tijdens zijn jeugd in Appelscha als vakantiebaantje wel aardappels sorteerde, maar vooral omdat hij al een paar jaar bezig is met biolaminaat, waar onder meer zetmeel en verpulverde aardappelschillen in zijn verwerkt. ‘Het materiaal is nog te zacht om als vloer te gebruiken. Maar de platen met een kurkachtige uitstraling zijn ideaal voor bijvoorbeeld wandbekleding en kamerschermen.’
De tegenwoordig in Groningen woonachtige kunstenaar ziet zichzelf niet als ontwerper. ‘Zo iemand maakt mooie tafels, lampen of stoelen. Dat vind ik wat voor de hand liggend. Ik ben meer aan het Willy Wortelen; ik kijk als een kunstzinnige gek met een frisse blik naar nieuwe mogelijkheden.’
Veenhoven bedacht vijf jaar geleden een slipper, gemaakt van het schutblad van palmbomen. ‘Dat is een afvalproduct uit India. Bewerken met plantaardig vet maakt het leerachtig. De slippers worden in India gemaakt, zodat je niet alleen probeert een duurzaam product te maken, maar tegelijk ook mensen daar een middel van bestaan geeft.’
Zijn atelier ligt bezaaid met tulpenkoppen. ‘Die bloemen zijn ook afval, van de bollenteelt. Ze blijken vol kleurstoffen te zitten. Ik kijk of je er natuurlijke pigmenten van kunt maken, voor bijvoorbeeld de verfindustrie.’
Veenhoven kwam toevallig bij de aardappel terecht toen hij in gesprek raakte met chemici uit de zetmeelindustrie. ‘Die zoeken synthetische toepassingen voor zetmeel, als vervanger van de aardolie. Want die is vervuilend, wordt te duur en raakt op. In de aardappel zitten derivaten met vergelijkbare molecuulstructuren, maar dan dus op natuurlijke basis.’
Voor het 250\400-project wil hij zich richten op iets anders dan de voor hem bekende zetmeel en schillen. ‘Ik wil eens kijken naar de knol zelf. Op het moment dat de boer die oogst en opslaat, is de aardappel op zijn waardevolst. Hoe rek je dat moment zo lang mogelijk op? Ook interessant is het loof. Dat is een beetje giftig. Het werd wel gebruikt als verdelgingsmiddel. Een heel ander aspect zijn de kanalen die uit de veenkoloniale tijd stammen. Nu maken toeristen er gebruik van. Maar misschien kunnen agrariërs er ook weer wat mee. De aardappel is misschien overbekend, maar ik zie een wereld aan mogelijkheden. En als je iets weet te maken met producten uit onze eigen achtertuin, dan is dat toch fantastisch?’
Christien Meindertsma: hennep
Hennep. Moeten mensen niet gniffelen, als je vertelt dat je een kunstproject met hennep gaat doen? ‘Jawel. Maar dit is een andere plantensoort dan waar de wiet vandaan komt’, legt Christien Meindertsma uit. ‘Deze hennep wordt al langer verwerkt in isolatiemateriaal of in auto-onderdelen als deuren en dashboards. Dat daar dan minder synthetische stoffen voor nodig zijn, maakt die onderdelen milieuvriendelijker.’
Milieuvriendelijkheid is geen must voor de in 2003 aan de Design Academy Eindhoven afgestudeerde kunstenares, maar Meindertsma werkt wel graag met natuurlijke materialen. Zo onderzocht ze hoeveel truien je kunt breien of poefs je kunt maken van de wol van één schaap.
Een project waar ze veel bekendheid mee kreeg, is Pig 05049. Ze ontving er in 2009 de Index Award voor. In dit project volgde ze in welke producten alle delen van één varken terechtkomen, tot in sigaretten, remschijven en kauwgom aan toe. Dergelijke onderzoeken zijn terug te voeren op een tendens van de afgelopen tien jaar, vertelt Meindertsma. ‘We willen steeds meer weten van de producten die we kopen. Waar komt ons eten precies vandaan, en onder welke omstandigheden is iets geproduceerd? Je ziet het de laatste tijd duidelijk terug in de kledingindustrie, dat we steeds bewuster kijken naar waar, hoe en door wie iets gemaakt is.’
Voor Meindertsma is hennep een nieuw materiaal, maar ze vergelijkt het met vlas, waar ze al een aantal jaren voorwerpen van maakt. Zo ontwierp ze een lamp van vlastouw en ontwikkelde ze een nieuwe techniek om van vlas stoelen te produceren. ‘Vaak ben je wel een aantal jaren bezig om van een bepaalde grondstof een product te maken. Dan is een halfjaar voor dit 250\400-project een korte tijd. Maar met mijn kennis over vlas heb ik al een goede achtergrond voor hennep. Ik vind het een uitdaging om vanuit deze sobere grondstof iets bruikbaars te ontwikkelen.’
Marije Vogelzang: saffraan
Nee, dat er in Nederland saffraan werd verbouwd, wist Marije Vogelzang ook niet. Net als iedereen associeerde ook zij het ‘rode goud’ met het Midden-Oosten en landen rond de Middellandse Zee. Maar Nederland produceert alleen saffraan voor de vermeerdering van de bloembollen, die het dan weer exporteert naar het buitenland. Dat weet de Dordtse kunstenares inmiddels van het boerenbedrijf Sativus bij Nieuw-Buinen, dat ze voor het 250/400-project bezocht heeft. ‘Ik heb nog gevraagd of we het kruid hier niet kunnen oogsten. Maar het Nederlandse klimaat is te vochtig om de rode stampertjes te laten drogen, waar het bij de saffraan om gaat. Bovendien is die stampertjes plukken handwerk. Daarvoor zijn de arbeidskosten in Nederland gewoonweg te hoog.’
Ze had zelf een aantal bloemkoppen meegenomen naar haar atelier en de stampertjes verzameld. ‘Bij elkaar nog niet eens een gram. Het stelt niks voor.’ Toch is het juist een kostbaar kruid, omdat de oogst zo arbeidsintensief is. ‘Daarom is saffraan op veel plekken in de wereld vol symboliek en rijk aan verhalen. Zo zouden vrouwen in Portugal de saffraan die ze rond hun huis vinden oogsten en bewaren, om er later de opleiding van hun kinderen mee te bekostigen. In sommige culturen wordt de saffraan bij voorkeur ’s nachts geoogst, wanneer de bloemknop nog dicht is. Ook worden er allerlei geneeskrachtige werkingen aan toegeschreven.’
In de kunst van Vogelzang staan voedsel en eten centraal. Maar ze is geen food designer. ‘Ik noem mij “eating designer”. Ik ontwerp geen eten, maar richt mij op de zaken om het eten heen, zoals het sociale aspect van samen eten, de zintuigen of de productie van voedsel. Daarom heb ik voor dit project wel gedacht aan een gezamenlijk oogstfeest voor de bewoners van Stadskanaal: De nacht van de saffraan.’
Volgens Vogelzang is het lastig om voor een product waar al zoveel verhalen omheen hangen iets nieuws te creëren. ‘Tegelijk is het ook een uitdaging om met deze bijzondere grondstof aan het werk te mogen. Ik wil onderzoeken of het mogelijk is om saffraanhoning te maken. Dan oogsten niet wij mensen de saffraan, maar doen bijen dat. Het kruid heeft een bittere smaak en zij kunnen er iets zoets van maken. Dan blijft er iets van die kostbare saffraan bewaard, terwijl de bollen op de export gaan.’
Van 1 september tot en met 11 oktober kan het publiek de meester-designers en de masterclass-deelnemers aan het werk zien in Stadskanaal. Op 11 oktober worden de nieuwe werken gepresenteerd. Op 26 september wordt in samenwerking met Youth Food Movement een oogstfeest georganiseerd.
Kijk voor de locaties op www.cbkgroningen.nl