uit de serie Alles wordt anders

Westerbork, 45 jaar landschap en herinnering

Onlangs werd de glazen overkoepeling onthuld van de commandantsvilla van het voormalige Kamp Westerbork. Daarmee kwam het eerste ‘stuk’ van het tweede herinrichtingsplan gereed. 

Het Nationaal Monument Westerbork bestaat uit een kort stuk spoorlijn, dat eindigt in twee afgebroken, omhoog krullende spoorstaven. Zo symboliseert het aangrijpend de transporten vanuit het kamp naar de vernietigingskampen in Duitsland, Polen en Tsjechië. Op transport gingen 107 duizend Joodse Nederlanders, 245 Sinti en Roma, en enkele tientallen verzetsmensen. 

Het heeft lang geduurd voordat de oorlogsgeschiedenis van het kamp een blijvend monument kreeg. In 1970 werd dit beeld onthuld, dat gemaakt is door de onlangs overleden, Joodse kunstenaar en oud-kampbewoner Ralph Prins. Alleen voor de in het kamp gecremeerde verzetsstrijders kwam er al in 1949 een monument. Tot 1970 heeft de kleine groep overlevende Joden zich aanhoudend verzet tegen elk idee om het kamp als herinnerings- en gedenkplek te behouden. De groep zag liever dat alles werd afgebroken. Wat uiteindelijk ook is gebeurd, na het vertrek van de laatste kampbewoners, de Molukkers. De laatste barakken werden in 1971 weggehaald en aan landbouwers verkocht.

Alleen de houten commandantsvilla bleef gespaard. Dit opmerkelijke behoud was mogelijk omdat de woning tot 2007 bewoond bleef. Op 2 februari 2015 werd de glazen overkoepeling over de commandantsvilla officieel gepresenteerd.

Aan de westrand van Boswachterij Hooghalen ligt het Herinneringscentrum Kamp Westerbork. We gaan hier naar binnen voor een kort bezoek aan het museum en de afdeling boekverkoop. Het is er druk. Veel gezinnen en gepensioneerden. In het restaurant raken we aan de praat met een echtpaar uit Den Bosch, waarvan de vrouw ons vertelt dat ze de stad zijn ontvlucht vanwege het carnaval en dat ze nu een paar dagen in Drenthe logeren. ‘Gisteren waren we in het museumdorp Orvelte. Vandaag doen we Kamp Westerbork.’

Opeens realiseren we ons dat het kampterrein niet meer diep verborgen ligt, ergens in de binnenlanden van Drenthe. Het is programmaonderdeel geworden van een weekje Drenthe, ergens tussen de dierentuin van Emmen en het Drents Museum. Het kamp is zelfs het provinciale natuur- en cultuuraanbod ontstegen doordat het ook nog eens op de Holocaust-excursielijn ligt, van het Anne Frankhuis via het Holocaustmonument in Berlijn naar Kamp Auschwitz.

De herinneringscultuur waarin we leven is nog steeds een groeicultuur. En daarin gaat het niet alleen om het herinneren van en aan de oorlog. Gazing on the past (staren op het verleden) is van toepassing op alles wat verleden is. Met dank aan de digitale snelweg en de moderne multimedia. Het Herinneringscentrum draait daar zijn partij voortvarend in mee.

We lopen de twee kilometer van het Herinneringscentrum naar de ingang van het kamp over een comfortabel geplaveid bospad. Buiten het kamp, zo’n honderd meter voor de ingang, ligt de vervallen commandantsvilla, beschermend overkoepeld door een reusachtige kas. De villa is al in 1939 gebouwd als directeurswoning voor het toenmalige vluchtelingenkamp voor gevluchte Joden. Van oktober 1942 tot april 1945 woonde kampcommandant SS-Obersturmführer Albert Konrad Gemmeker er. Deze relatief korte, maar dramatische periode in de bewoningsgeschiedenis van het huis heeft de villa tot museaal monument gemaakt.

Het kampterrein ligt er vredig en sereen bij. Overal trekken groepjes bezoekers door het open veld, van het ene gedenkteken naar het andere. Naar de 102 duizend stenen, voor elke niet teruggekeerde kampbewoner een steen. Naar de Rampe, het perron van de treintransporten,  langs foto’s en klankpalen met verhalen. Naar de betonwanden en verhoogde grondbanen die symbool staan voor de verdwenen barakken. Het lijkt alsof het vroegere landschap van het kale kampdorp op de droge heidegronden zichzelf onherkenbaar heeft veranderd in een troostend parklandschap met mooie bosranden en volgroeide boomgroepen. De ideale omgeving om te gedenken bij de vele tekens, een verzameling die is opgebouwd vanuit de ideeën van het eerste herinrichtingsplan in 1992. Het verhaal, de symboliek en de poëzie stonden toen nog centraal.

Met de bescherming van de villa en de reconstructie van Barak 56 is kort geleden de tweede herinrichting gestart – die van de concrete zichtbaarheid en persoonlijke beleving van de geschiedenis. ‘Vanuit Herinneringscentrum Kamp Westerbork wordt naarstig gezocht naar voormalige kampbarakken die elders een andere bestemming hebben gekregen’, staat in Tonen van de Oorlog, toekomst voor het museale erfgoed van de Tweede Wereldoorlog, van het NIOD. ‘De musealisering van de oorlog blijkt een voortgaand proces.’ De beeldgeneratie vraagt andere middelen van gedenken. Alleen het lezen van het dagboek van Anne Frank is niet voldoende, je moet ook lijfelijk langs de boekenkast naar het achterhuis kunnen lopen. Zo zal het spoortracé tussen het herinneringscentrum en het kamp worden gemarkeerd. Zo komen er vijf goederenwagons bij de Rampe. Dirk Mulder, directeur van het Herinneringscentrum, noemt de wagons ‘een internationaal icoon van de Jodenvervolging’.

De tragedie moet in herinnering blijven, het verhaal blijvend verteld en sterk verbeeld.       Hoe dan ook!