De verzilting van de Waddenkust biedt kansen voor natuur, landbouw en veiligheid. Maar hoe kun je zilte vitaliteit vertalen naar leefbaarheid? Kunnen kunst en creativiteit bijvoorbeeld bijdragen aan de veerkracht van het noordelijk kustgebied?
– Dit artikel komt uit het themanummer Zilte Vitaliteit (2015). Meer over dit nummer vindt u hier. En hier kunt u het nummer bestellen –
28 Pingjumers gingen Gwenda van der Vaart voor door het dorp. Ze vertelden de onderzoekster over hun woonplaats aan de Waddenkust. De ouderen verhaalden over vroeger, toen er nog tientallen winkeltjes waren en wel drie cafés, de jongeren lieten het jeugdhonk zien. En men praatte over wat Pingjum te wachten staat. Ook het stipje op de kaart, met zijn slordige 600 inwoners, ontkomt natuurlijk niet aan de ontwikkelingen. Komen er windmolens? Kan de kerk kerk blijven? En de school nog school?
Cultureel geografe Van der Vaart (24) gebruikt de verhalen uit Pingjum voor haar promotieonderzoek aan de universiteit in Groningen. Dat gaat over de vraag of kunst en creativiteit de veerkracht kan vergroten van een gebied dat onder druk staat door vergrijzing, krimp en verdwijnen van voorzieningen. De waddenkust waaraan Pingjum ligt is zo’n gebied. Van der Vaart promoveert naar verwachting halverwege 2017, maar weet nu al dat kunst en creativiteit het sociale kapitaal van een gemeenschap kunnen vergroten. Een sociaal kapitaalkrachtige samenleving maakt makkelijker de sprong voorwaarts die nodig is om de toekomst het hoofd te bieden. Sociaal kapitaal, dat is: elkaar kennen, waarderen, op elkaar kunnen bouwen.
Kleine k
Samen oliebollen bakken en verkopen met oudjaar schept ook een band, erkent Van der Vaart. Maar kunst heeft toch iets extra’s. ‘Kunst is voor velen aantrekkelijk en laagdrempelig.’ Want gedoeld wordt op kunst met een kleine k: community art, collectief creatief zijn samen met een kunstenaar. ‘Uit de literatuur zijn muurschilderingen bekend. Men maakt iets blijvends. Dat vergroot ook nog eens het gevoel van trots.’
In Pingjum weten ze daar al het nodige van. Het dorp telt nogal wat kunstenaars die met de bewoners optrekken, met componist en musicus Bob Driessen en zijn vrouw Gerda Holzhaus voorop (zie kader). Ook in Kloosterburen geloven ze in de kracht van cultuur. Het is – naast zorg en ecologie – een van de drie pijlers van het project Sint Jan. Sint Jan is een burgerinitiatief in ontwikkeling, snuffelen aan en waar mogelijk realiseren van duurzame bouw en duurzame teelt. En een zorgcoöperatie oprichten. De mensen achter Sint Jan hebben het hoog in het vaandel: leven in verbondenheid met elkaar, met het landschap en zijn geschiedenis. Net als in Pingjum hebben de activiteiten in Kloosterburen een duidelijke link met de plek, in Kloosterburen geldt het oudste kloosterterrein van de provincie Groningen als epicentrum. ‘Als mensen zich verbonden voelen met een plek zijn ze ook meer bereid zich ervoor in te zetten’, betoogt Van der Vaart. Op welke manier dan ook. Neem de vijftig verenigde agrariërs uit Kloosterburen, de Kloosterboeren. Met elkaar zijn ze hoofdsponsor van de plaatselijke voetbalclub.
Theaterfestival Oerol op Terschelling kreeg vorig jaar voor het eerst het motto Sense of Place mee. Dat – vrij vertaald als thuisgevoel – is ook een van de motto’s van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. Op de website van die happening worden diverse projecten aangekondigd waarin de regionale identiteit als kracht wordt ingezet. Kunstenaars en landschapsarchitecten gebruiken de eigen omgeving als inspiratiebron en decor. Een buitendijkse kwelder bij Midsland op Terschelling, van wilgentenen met een patroon van het schilderij Pier en Oceaan van Mondriaan is er een van. De betrokkenheid van de Friezen op elkaar en hun omgeving – mienskip – was trouwens voor de jury een van de redenen om Leeuwarden de titel van culturele hoofdstad te gunnen.
Dijk en identiteit
Linde Egberts (30), erfgoedkundige, promoveerde afgelopen januari aan de Amsterdamse VU op een proefschrift over regionale identiteit en erfgoed. Identiteit komt tot stand in een wisselwerking tussen mensen en hun leefomgeving, stelt Egberts. Ze keek voor haar onderzoek onder andere naar het Ruhrgebied, waar een merkwaardige omslag plaatsvond. De bewoners die eerst ploeterden in de vieze en ongezonde industrie daar, geven er tegenwoordig rondleidingen. ‘Zij dragen hun verleden nu trots uit.’ Egberts weet zeker dat de bewoners van de Waddenkust hun identiteit ontlenen aan de streek, aan de dijken ook. ‘Ze zijn er op vele manieren mee verbonden. Ze rijden erover naar school of werk, het is natuurschoon, bron van inkomsten en bescherming tegen het water.’
Nieuwe dijkconcepten staan voor de deur. Linde Egberts pleit voor het inschakelen van kunstenaars bij deze grote infrastructurele projecten. Zij zouden ‘advocaat van de belevingswaarden’ kunnen zijn, die twijfels en zorgen van omwonenden kunnen vertolken bij beleidsmakers en ontwikkelaars, maar de buren ook uitdagen mee te denken. ‘Het kan een groot verschil maken in hoe mensen zo’n ingrijpende verandering beleven. Maar het kan ook betekenen dat het plan beter wordt, met meer verschillende lagen, meer dan alleen de utilitaire. Die voeren al heel snel de boventoon, zeker in deze tijden van economisch laagtij.’
Verantwoording afleggen aan bewoners bij het op de schop nemen van de leefomgeving is niet alleen een kwestie van goed fatsoen, het is ook in het belang van de ontwikkelaars. ‘De procedures die mensen kunnen aanspannen kunnen een zodanige hindermacht zijn, dat een project met een decennium of twee wordt uitgesteld. Dat hebben we genoeg gezien bij snelwegverbredingen of aanleg van snelwegen.’ Ook Gwenda van der Vaart juicht de kunstenaar als intermediair toe. ‘Hij of zij kan anderen laten nadenken over de toekomst.’ Egberts en zij noemen los van elkaar de Overijsselse landschapskunstenaar Jeroen van Westen als voorbeeld. Van Westen is creatief coördinator bij de gemeente Hardenberg die de Vecht meer wil verbinden met de stad. Ook is hij in Zeeland, op Schouwen-Duiveland, aanjager van twaalf kunstenaars die tussen 2014 en 2018 mogen reageren op het thema ‘zoet en zout water’.
Beide onderzoeksters relativeren de rol van kunst trouwens ook wel. Community art mag dan verbinding, trots en een sterker wij-gevoel opleveren, dat is zo een, twee, drie nog geen economisch rendement, erkent Van der Vaart. Egberts wijst erop dat ‘een zanger hier of een schilder daar’ geen garantie is voor een toekomstbestendige regio. Ze openen misschien een bed and breakfast en geven schilderretraite. Goed voor het toerisme, maar voor het vergroten van de leefbaarheid is het toch te marginaal. ‘Ik weet ook helemaal niet of ze zo geïnteresseerd zijn in community building. Soms zijn ze alleen voor de rust en ruimte gekomen.’
En dan is er nog wat Egberts de westelijke doctrine noemt. Creatievelingen van elders – het Westen van het land doorgaans – die als bemoeials worden ervaren. Van der Vaart beaamt: ‘Kunst bindt en verdeelt, het kan allebei.’ Ook in Pingjum bekijken sommigen de kunstbroeders zeker met argusogen. Linde Egberts: ‘Je zou ook kunnen zeggen: die mensen nemen het over. Ze komen ineens zeggen dat het anders moet. Er moeten toeristen komen, we moeten allemaal in retraite, het moet allemaal regionaal verantwoord. Dat roept reactie op: waarom kunnen we de dingen niet gewoon zo blijven doen zoals we het altijd al deden?’
Uitgelicht 1: Nieuw Atlantis, Pingjum
‘Wij zijn echte Pingjumers. We doen het samen met het dorp, niet vóór het dorp.’ Gerda Holzhaus (61) reageert op de vraag of zij en haar man Bob Driessen (67) de westelijke doctrine vertegenwoordigen, de westerling die naar het platteland verhuist met iets teveel noten op z’n zang. Driessen, musicus en componist, streek zo’n 35 jaar geleden al neer in Pingjum, theatermaker Holzhaus kwam iets later. Tegenwoordig werken de twee aan Nieuw Atlantis. Met onderzoekers, kunstenaars en bewoners willen ze een scenario schrijven voor het dorp van de toekomst. Hun zolder is omgedoopt tot culturele werkplaats Waddenwyn, er zijn plannen een expositieruimte aan het huis te bouwen. Gerda en Bob zetten allerlei kunstvormen in om de intensiteit van de Waddenkunst tot uitdrukking te brengen. Niet zomaar, zonder meer, maar binnen de context van de rijke geschiedenis van de streek en actuele thema’s als krimp en zeespiegelstijging.
Bewustzijn vergroten en verbinden zijn de doelen waar behoedzaam aan wordt gewerkt. Bewoners en kunstenaars met elkaar verbinden gaat niet zomaar. De bewoners zeggen: Leuk, kunst, maar wij wonen hier altijd al, waarom hebben wij ineens kunst nodig?” Nieuw Atlantis bedacht, met een cabaretière, het theaterprogramma Boer vond vrouw, waar lokale boeren aan meewerkten. En het maakte een tijtafel, een interactieve, ronde tafel. Als je eraan draait verschijnt een schat aan informatie over Pingjum. ‘De Pingjumers hebben zelf filmpjes en verhalen aangeleverd.’ De goodwill die Bob en Gerda hebben gekweekt, helpt bij het realiseren van een kunstlaantje naar de Waddenzeedijk, over boerenpercelen. ‘Als we onze dorpsgenoten uitnodigen om te praten, komen ze allemaal.’ Vergroten van de leefbaarheid is absoluut een drijfveer. Gerda: ‘Ik vind het belangrijk dat je investeert in de plek waar je woont, dat inspireert mij.’ En het werkt: ‘Doordat wij, maar wij niet alleen, hier reuring brengen, komen ook weer anderen naar Pingjum. Het leeft hier.’
Uitgelicht 2: Aardappelfeest in Hornhuizen
Hij is geen sociaal werker, zegt Erik Wong (50). En zelf zou hij ook niet zeggen dat hij uit is op vergroten van de leefbaarheid. ‘Dat vind ik zo’n vervelende term.’ De Amsterdammer die opereert in Hornhuizen zegt zelf dat hij het leuk vindt om verbindingen te leggen. Wong viel voor het voormalige dorpscafé van Hornhuizen. Een bedreigd plekje in het uiterste noordwesten van Groningen, daar waar Nederland bijna ophoudt. Nu kun je er werken, vergaderen, eten, slapen en drinken. Wongema werd het gedoopt, meerdaagse werkplek voor mensen uit heel Nederland annex cultureel podium en soms een beetje dorpscafé.
Bij Wongema vieren ze jaarlijks een aardappelfeest, afgelopen oktober voor de derde keer. Wong, van origine grafisch ontwerper, poogt een oogstfeestcultuur op het Hogeland te creëren. ‘Het beste pootaardappelgoed van de hele wereld komt hier vandaan en wordt over de wereld verspreid. Toch fantastisch dat in oktober die schuren weer vol liggen? Een oogstfeest is logisch. Maar de Groningers vieren dat niet.’
Een botsing van culturen, dat is waar Wong op uit is. Hij wil de buurt in huis halen, maar ook de bewoners van de grote stad. ‘Voor de buren blijf ik natuurlijk toch een beetje die hoogopgeleide man uit Amsterdam. Dat betekent dat een groot deel van het omveld niet komt. Dat denkt: Dat Wongema is echt niets voor mij.’ Wong haalde Henk, loodgieter uit het dorp erbij. Die schakelde op zijn beurt ex-stukadoor Harrie weer in. Henk en Harrie deden op het aardappelfeest de biertent, de friet en de gepofte aardappels. ‘Ze zijn zo enthousiast geraakt dat ze een oude Poolse bus hebben gekocht. Die gaan ze als foodtruck ombouwen en dan gaan ze met onze aardappels de boer op.’ Van aardappelen uit Hornhuizen werd dorpsbier gebrouwen. Wong verbouwt inmiddels ook zelf aardappelen. Met een stel anderen is hij aardappelbedrijf De Vier Parmentiers begonnen.