Bijna vijftien jaar geleden verscheen de eerste aflevering van Los Dorp in Noorderbreedte. Jongeren vertelden over het dorp waar ze opgroeiden en wat ze van de toekomst verwachtten. In Terug naar Los Dorp kijken we hoe het hun is vergaan.

Joure-Oost: een  nieuwbouwwijk met villa’s aan het water. Straatnamen die naar de zeilsport 

verwijzen. Helmhout, Stjoerboard, Fok, It Beaken, Klamp. Voor Dûkdalf moet je een brug over en dan sta je op een kunstmatig eiland. De woningen, geschakeld in een halve cirkel, zijn omgekeerd ingedeeld. Slaapkamers beneden, huiskamer op de eerste verdieping. Niemand doet open. Verkeerde huisnummer? Dan gaat de deur open en Eva Nieuwhof (29) gebaart snel boven te komen. Ze is druk bezig haar bijna tweejarige dochter een boterham te voeren.

‘Tja, de bootjesbuurt hier! Stom toeval. Weet je nog dat ik tien jaar geleden, toen we elkaar voor het 

eerst spraken, vertelde dat ik zoveel met bootjes had? Met bootjes werken was toen mijn 

favoriete vakantiebaan. Maar sinds ik Norah heb en getrouwd ben, is een eigen boot 

absoluut geen optie. Dat is niks met zo’n jong kind en we moeten op het geld letten. We hebben een caravan. Veel comfortabeler. Vroeger gingen we ook vaak uit eten samen, maar nu wordt het met Norah naar een pannenkoekenhuis. Ons huis staat te koop. Mijn vrouw heeft het gekocht met haar ex. Het liefst blijven we hier in de buurt. Marijke geeft Engels op het Bogerman in Sneek. Ik rij in iets meer dan een uur naar mijn werk in Utrecht. Als politievrouw draai ik onregelmatige diensten. Dat betekent op de feestdagen en in het weekend werken. Norah gaat een paar dagen naar mijn ouders hier vlakbij en we hebben een gastouder.

Eigenlijk is alles waar ik tien jaar geleden voor ging, niet uitgekomen. Ik was een echte 

rouwdouwende voetbalfanaat. Maar teamsport kun je met mijn soort werk wel vergeten. Ik wilde 

Engels studeren maar het werd de politie. Zeventieneneenhalf was ik toen ik bij de politie kon 

solliciteren. Ik werd meteen aangenomen. Ik was wel jong, bleek achteraf. In korte tijd ging “alles” 

verkeerd. Ik, stoer en impulsief, verwaarloosde een hersenschudding die ik tijdens mijn training voor hoofdagent opliep. Mijn relatie ging uit en op mijn eentje wonen in steden als Amersfoort en Utrecht was erg wennen voor me. Ik heb alle studentenhuizen wel gezien. 

Later heb ik een andere functie gekregen: balieagent. Een rustige baan? Vergeet het maar, je moet zo vaak schakelen op een dag. En zeker in Utrecht komt de hele wereld bij je binnen. Toch bleek deze baan geknipt te zijn voor mij. Ik heb echt hectiek nodig om goed te kunnen functioneren. En langzaam weet ik de weg te vinden in de complexiteit van het menselijk gedrag. Ook heb ik veel vrijheid. Binnen kan ik mensen beter helpen dan buiten op straat.

Ik had nooit verwacht dat ik een kind zou krijgen. Maar als je twee jaar samen bent, krijg je 

rammelende eierstokken. Toen ik een paar weken zwanger was, vloog het me aan. Waar ben ik aan begonnen? Maar toen Norah er eenmaal was, verdween mijn angst als sneeuw voor de zon. 

Later ben ik wel bang geweest. Op 4 april 2014 om half twaalf ’s nachts reed ik op weg naar huis op de A27. Het was stikdonker en vlak bij de Stichtse Brug stond ineens iets op de weg voor mijn auto. Met 130 kilometer per uur ben ik door mijn uitwijkmanoeuvre tegen de vangrail geknald, gelanceerd en 2 maal over de kop geslagen. Even flitste door me heen: als ik er niet meer ben, heeft Norah geen herinnering aan me gehad. Ze was toen negen maanden. Maar ik had niks. In het ziekenhuis besloot ik: niet mijn vader bellen. Dan komt hij als een gek vanuit Friesland hierheen rijden. Valt er écht een dode.’