Wie op de wolken let, krijgt er een halve wereld bij. En als de wolkenliefde vandaag niet wordt genoten: morgen is er weer een dag. ‘Wolken zijn er over tien jaar nog.’

Toen Eric Rietzschel van Amsterdam naar het Noorden kwam, merkte hij voor het eerst dat het ‘een dingetje’ was. Hij hoorde van de Cloud Appreciation Society, een Britse club van wolkenliefhebbers, en op reis in Engeland kocht hij een gidsje, The Cloud Collector’s Handbook, waarin je met een grappig puntensysteem je eigen wolkenverzameling kunt noteren. Rietzschel besefte: wolken zijn iets waarvan je bewust kunt genieten.  

We zitten in de tuin van Rietzschels woning in Westeremden, ’s avonds, augustus. De zon staat laag aan de hemel, aan de horizon is een kerktoren te zien, van Middelstum, Kantens misschien. Krekels, zwaluwen, vrij zicht. Het is onbewolkt, op een paar dunne plukjes na. Jammer. ‘Ik hoopte op een mooie bewolkte avond’, zegt Rietzschel. 

Hij gaat op een elektrische fiets naar zijn werk bij de universiteit in Groningen, bij psychologie. Langs Stedum, richting Bedum, over Ellerhuizen en Zuidwolde. Een heerlijk  uurtje in the great wide open, en tegen de avond weer terug. Onderweg ziet hij ‘de meest fantastische dingen gebeuren’. Vandaag nog stapte hij even af om een foto te nemen. 

Een tijdje terug maakte hij deze. Rietzschel toont een grijze lucht op zijn telefoon. ‘Ik dacht eerst: saai. Maar toen ik later keek, zag ik een mooie laag grijs.’ 

Wolken maken de hemel interessant, zegt Gavin Pretor-Pinney, de oprichter van de Cloud Appreciation Society en veelgevraagd wolkenspreker. Hij verzet zich tegen het blue sky thinking. Een blauwe lucht, dat is pas saai. Met wolken gebeurt er wat. Wolken geven esthetisch plezier en zijn gratis: een egalitaire, voor iedereen bereikbare vorm van natuurgenot. Je hoeft ervoor niet ver van huis, in je achtertuin genieten kan ook. 

Vanaf de dag dat je op de wolken gaat letten, dat je sky aware wordt, krijg je er een halve wereld bij, zegt Rietzschel. De meeste mensen kijken voor zich uit, of naar de grond, waar trouwens ook genoeg te zien is, maar ze vergeten het panorama tussen nul en negentig graden omhoog, tot de eerste regenspetters. Zonde. 

Van de zomer kocht hij The Cloud Spotter’s Guide, ook weer van Gavin Pretor-Pinney van de society van wolkenwaardeerders, een boek, en een club, met een dikke Britse knipoog. Rietzschel is lid 34.494. Na overmaking van het lidmaatschapsgeld kreeg hij een certificaat en een button met een wolkje. Hij moest de plechtige gelofte doen de liefde voor wolken waar mogelijk te bevorderen. 

In de verzamelgids heeft hij al diverse bladzijden kunnen invullen. Soort wolk, datum, wat verder vermeldenswaard is. Hier, crepuscular rays, een zonnestralenkroon rond een wolk. Of altostratus, de alledaagse grijze lucht. ‘I spotted Altostratus’, staat er. ‘Points scored: 15.’ Je kunt tien bonuspunten verdienen als je een willekeurig persoon langer dan een ogenblik in altostratus weet te interesseren. 

Ach, altostratus. Bijna egaal grijs op de foto. ‘Maar ik zou in m’n handjes knijpen als ik er onderdoor mocht fietsen. Er zit een soort zijdeglans in, heel zacht.’ Je hebt de neiging om met je vinger over de foto te gaan. Inderdaad, heel zacht. 

Voor de echt spectaculaire wolken moet je naar Amerika, of Australië, waar alles groter is. Een volle mammatus boven Kentucky, een stormfront als het einde der tijden in Alabama. Nederland is een gematigd land, zonder extremen. Maar toch: het Noorden, met die hoge lucht en lage horizon, ook hier valt veel te genieten. Een cumulonimbus (de koning der wolken) in volle glorie, of cumulus zover je kijken kunt, in alle gewoonheid zie je bijna over het hoofd hoe mooi de lucht is.

Wolken zijn een ontzagwekkende vorm van natuur, nog veel groter dan je vanaf de grond zou denken. Die hoge cirruspluimpjes, het zijn geen waterduppeltjes die daar zweven, maar ijskristalletjes. Cumulonimbus, donderwolken met soms zo’n aambeeld bovenaan, kunnen van boven tot onder wel zestien kilometer lang zijn.     

In de Guide staat een verhaal van een man die door een cumulonimbus heen is gevallen, dertien kilometer omlaag. Een vlieger, moedig, onbevreesd, die pech kreeg, zijn schietstoel moest gebruikten en vanuit de stratosfeer begon aan zijn parachutereis terug naar moeder aarde, bevroren, dwars door het machtige schouwspel van de koningswolk.

De zon is een rode bal geworden boven Middelstum, of Kantens. We hebben een uurtje gezeten, zonder veel wolken te zien. Het is niet erg. ‘Het leuke met wolken is dat het niet nu allemaal meteen moet. Over tien jaar zijn er nog steeds wolken.’

‘Opwinding onder wolkenliefhebbers’, stond begin van de zomer in de krant. Voor het eerst sinds 1951 zou de officiële classificatie van wolken worden uitgebreid met een nieuwe naam: asperitas, een wolkendek ‘als een wild golvende zee van onderaf’. Het leek een leuke club mensen, wolkenliefhebbers. Ze bestonden niet alleen, ze hadden een club, en ze konden opgewonden raken van een nieuwe wolk, een nieuwe wolkennaam.  

Van over de hele wereld sturen mensen hun wolkenfoto’s naar de website van de wolkenfanclub, van Jutland tot Mumbai, van Phoenix tot Saoedi-Arabië. Op de grond is  van alles aan de hand, maar de wolken gaan hun onverstoorbare, wonderschone gang, boven Bagdad, Griekenland, Dar es Salaam.

Gitte Brugman, dat was er één. Fotojournaliste, redactrice van de Leeuwarder Courant. Na een oproep in de krant stuurden de lezers een volle pagina wolkenfoto’s in. Voor de fotomanifestatie Noorderlicht zag ze in ‘inschuifrestaurant’ de Wolkenfabriek in Groningen, in de oude suikerfabriek, aan de bar het Cloud Collector’s Handbook hangen. Er volgde een uitbundige begroeting met eigenaar Wildrik Moesker. Nooit eerder waren ze een ander lid van de wolkenclub tegengekomen. 

Op een woensdagavond troffen we Moesker, lid 30.579 van de Appreciation Society, en zijn vriendin Titia in hun Wolkenfabriek. Wildrik was altijd gek geweest van wolken, zei hij. Hij was matroos op de chartervaart, met een klipper of een tjalk het Wad op. Dáár droogvallen, de wolkenlucht weerspiegeld in de waterplassen. Een paar drassige passen door wolkenwonderland, de wolken boven en onder je: magisch. 

Moesker liet foto’s zien van het luchttheater op het Wad, van een halo boven het Rietdiep. We bladerden door de gids, langs wolken als verstrengelde kurkentrekkers, en de Kelvin-Helmholtz, de kroon op een wolkenverzameling: wolken als ‘enormous waves breaking on the shore’

We stonden op het dak van de oude fabriek en zagen de hemel boven Groningen: machtig. Vanuit het zuidwesten naderden donkere wolken. Er hangt iets in de lucht, zei Moesker, er komt iets. De wolken hadden een humeur: goed of slecht. Die avond liepen kelders en straten in het Zuiden onder water. 

Twee dagen later is het weer opgeklaard. Op de oprit van Keimpe Bleekers huis in Oentsjerk, Friesland, pakt zijn vrouw Janny hun kampeerbusje in. Binnen zit de heer des huizes in de kamer te midden van zijn hobby’s. De luchtvaart – burger- en militaire – en wolken zijn de voornaamste. Een computerscherm toont het actuele vliegverkeer, in de hoek staat een kortegolfontvanger. Zijn CAS-certificaat, no. 11.484, hangt ingelijst aan de muur. 

Bleeker zit nog lekker in z’n werk op het huisartsenlaboratorium in Leeuwarden. Hij twittert over energievraagstukken. Tussendoor, zodra het kan, trekken hij en Janny eropuit in Friesland en nabij Europa. Soms zoeken ze acuut een parkeerplaats omdat ze  iets hebben gezien, omdat er ginds in de lucht misschien iets moois gaat gebeuren. 

De gewone Hollandse bloemkoolwolken: prachtig. Het hele spel van weer, wind, wolken. Bleekers foto’s, schermgroot. Een cumulonimbus, 31 augustus 2014, nu een jaar geleden. Een visgraatpatroon in de lucht boven Trier, het Virga-effect boven Grou. In de Cloudspotting-kalender van 2013 staat een foto van Bleeker, klein onderaan bij april. Een reuzengezicht met een grote neus snuift aan een rij populieren. 

In de achtertuin bekijken we het terras, droog onder een afdakje. Een houthaard, een tafel, twee tuinstoelen. Hier zitten ze ’s avonds uren naar de lucht te kijken. Bleeker kijkt omhoog. ‘Daar vliegt er weer één.’ Het toestel, British Airways denkt Bleeker, gaat naar het oosten, waar Wildrik Moesker en Eric Rietzschel nu misschien ook wel omhoog kijken. Er drijven cumuluswolken waarop de zon prachtig schijnt.