In de serie 'Wie maakt Noord-Nederland?' ijverige Noorderlingen aan het woord over hun successen en ambities. We vroegen het dit keer aan architect Kees de Haan uit Lemmer.

Naam: Kees de Haan (Lemmer, 1971)

Functie: Architect en vennoot bij Jelle de Jong architecten, Lemmer

Opleiding: Bouwkunde TU Delft

Goed geslaagd in Noord-Nederland: Galerie Waalkens van Gunnar Daan en Thon Karelse Bibliotheek Groningen van Giorgio Grassi. ‘Deze projecten staan in onze traditie maar brengen die ook een stap verder.’

Zou graag aan de slag willen met: ‘Renovatie van een kantoorkolos uit de jaren zestig met zo’n mooi betonskelet.’

Waar heeft Kees de Haan Noord-Nederland gemaakt?
– Conservatie Broerekerk, Bolsward.
– Bezoekerscentrum bij het Woudagemaal, Lemmer.
– Herbestemming van kerkje Klein Wetsinge met onder andere een uitzichtkamertje boven op het gewelf.
– Herbestemming van diverse boerderijen in Friesland.
– ‘Het nieuwste project is altijd het mooiste’: nieuw woonhuis, Pastorielaan Joure.

Inspiratiebronnen

Het pand waar Kees de Haan kantoor houdt, weerspiegelt de wijze waarop de architect werkt: het oude respectvol combineren met het nieuwe. In de kleine ruimte waar we zitten neemt de schouw een belangrijke plaats in, de oude tegels zijn behouden. De moderne ruimte erachter is splitlevel gemaakt, met veel glas en ruime werkplekken. ‘Ik houd van de sleetsheid van dingen’, zegt De Haan.

Noordoostpolder

‘Een fenomenaal landschap. Ik fietste als middelbare scholier elke dag van Lemmer naar school in Emmeloord, zeventien kilometer langs een lange, rechte weg. Er waren twee ijkpunten op de route. De eerste bult en de tweede bult, noemden we die. Dat waren bruggen over de tochten. Toen was ik me ook wel bewust van het uitgestrekte karakter, maar het drong pas veel later tot me door hoe bijzonder dit landschap is. De rechte lijnen, de voren in de akkers waar als het heeft geregend water  in staat, die enorme vergezichten: prachtig! Ik heb bewondering voor het lef van het Rijk; dat het zo’n groot plan heeft uitgevoerd.’

Wadden

‘Landschappen inspireren me. Als ik op de dijk sta en naar de Wadden kijk, zie ik de horizon als een streep in de verte. Er is daar iets boven de streep en er is iets onder. Dat is altijd hetzelfde en toch is het altijd anders. Het is de kracht van de eenvoud die me raakt en inspireert. Hier ligt ook de relatie met de liefde voor abstracte kunst. Als je veel kunt zeggen met weinig kom je tot de kern. Je moet durven reduceren. Dat wat overblijft is puur en sterk en kernachtig. Ik streef daar in mijn werk ook naar, maar het is moeilijk.’

Peter Zumthor

‘Ik zie die puurheid in het werk van architect Peter Zumthor. Hij is een van mijn helden. Ik ben als een pelgrim naar zijn Therme Vals, een spa in Zwitserland, geweest. Het gebouw lijkt uit een massief blok steen te zijn gemaakt, waar de baden als het ware uit zijn gehakt. Kijk, dat is deze steen. Ik heb daar een stuk gekocht. Zie je, het lijkt alsof er grondlijnen in zitten en hij voelt bijna warm aan. Het is belangrijk om materiaal te voelen. Dat heeft te maken met sense of place, met fenomenologie, waarnemen met al je zintuigen, op een basaal niveau. Zumthors werk is versteende poëzie. Een goed voorbeeld is de Bruder Klaus-kapel die hij op het land van een boer in de buurt van Keulen heeft gebouwd. Zumthor heeft houten palen in een betonnen omhulsel gegoten, en daarna de palen verbrand. Van buiten is het een kantig blok, met een mooie tekening waardoor het toch goed bij het landschap past. Van binnen is het een ruwe geblakerde structuur. Door een opening bovenin, waar het licht, maar ook de regen door valt, en de bijzondere akoestiek worden al je zintuigen geprikkeld. Het is een architectonisch gedicht. Ik leer daarvan. Het besef dat je niet alleen met je ogen, maar bijvoorbeeld ook met je oren architectuur kunt beleven, is een onontgonnen gebied voor mij. In twee recente projecten hebben we akoestiek bewust als ontwerpmiddel ingezet.’

Jelle de Jong

‘Als zeventienjarige scholier wilde ik architect worden en kwam ik hier bij Jelle de Jong over de vloer. Nu werk ik er al negentien jaar. Ons bureau werkt veel aan monumenten. Dat vond ik eerst niet zo interessant, maar ik heb van Jelle geleerd de schoonheid van het gebruik te zien. In oude dingen zit leven en die laag van gebruik, de sporen, die sleetsheid, geeft rijkdom en betekenis. En het is een interessante vraag hoe je dat verhaal met moderne architectuur kunt versterken.’

Gunnar Daan

‘In Delft ging ik te snel door mijn studie bouwkunde heen naar mijn zin. Ons werd vooral functioneel ontwerpen geleerd, form follows function. Als basis is dat goed, maar er moest meer zijn dan dat. Ik miste de poëzie van het ontwerp. Ik schreef toen architect en hoogleraar Gunnar Daan een brief, met de vraag wat ik moest lezen om me te ontwikkelen. Hij raadde me Complexity and Contradiction in Architecture van Robert Venturi aan. Ik raakte ook geïnteresseerd in de psychologische kant van ruimte en het instinctieve ervan: hoe wordt een ruimte ervaren, wat is een goede ruimte en vallen daar ook wetmatigheden in te ontdekken? Ik heb later stage gelopen bij Daan en veel bewondering gekregen voor zijn opvatting over het maken van dingen. Als hij een deur maakt, bepaalt de techniek het resultaat. De techniek is zichtbaar en dat is de poëzie van het maken, puur.’

Hans van Manen

‘Hans van Manen, de choreograaf, zei: “Dans gaat om dans, ik heb daar verder geen verhaal bij te vertellen.” Dat is prachtig: het is wat het is. Ik zag kortgeleden zijn choreografie Live en was daar helemaal van ondersteboven. Je ziet een danseres op het podium, een cameraman volgt en filmt haar. Die beelden worden geprojecteerd op een scherm op het podium. Je ziet dus een dubbele weergave en dat heeft architectonische proporties. Het gaat over ruimte en perceptie. Aan het eind van de voorstelling verdwijnt ze van het podium en zie je op het scherm hoe ze het gebouw verlaat en de stad in danst. Ik kan het niet helemaal duiden, maar het raakte me enorm. Dans is zo rijk aan verbeeldingskracht.’

Erwin Olaf

‘Ik vind hem een van de grootste Nederlandse kunstenaars. Niet eens omdat zijn fotografie me zo aanspreekt, maar meer door zijn vermogen om steeds weer wat anders te doen. Hij wil zelf nooit kunnen zeggen “Nu weet ik het wel”. Architectuur is voor mij een constante zoektocht. Het is dan ook waardevol om eens per jaar met architect Cor Kalfsbeek en zijn vrouw Sybille, die interieurarchitect is, langs onze gerealiseerde projecten te gaan. Niets ontsnapt aan hun kritische blik. Dat is soms pijnlijk, maar vooral ontzettend leerzaam.’

Herman Hertzberger

‘Een zeer humanistische architect die geweldig college kon geven. In zijn opvatting over architectuur staat de gebruiker altijd centraal. Hertzberger vindt dat een gebouw uitnodigend moet zijn.  Zijn ideeën over het intuïtieve en sociale aspect van architectuur vind ik inspirerend.’

Abstracte kunst

‘Anish Kapoor, Donald Judd, Richard Serra, ja, die vind ik geweldig! Voor mij heeft hun werk alles te maken met architectuur. Descent into Limbo, een gat in de grond van Kapoor: wat is het? Het is een venster naar het heelal. Wat is binnenkant? Wat is buitenkant? En dan dat zwart! Zwarter dan zo’n gat kan het niet worden. Serra zag ik in Kunstmuseum Bochum. Vier stalen platen in een ruimte. Exact in de goede verhouding. Hij beheerst de kunst om met weinig middelen een groots effect te bereiken.’

Ids Willemsma

‘Kunstenaar Ids Willemsma kan dat trouwens ook: tot de kern komen met bijna niets. Zijn schets van palingen aan een spit: een horizontale en vijf verticale lijnen, meer is het niet, maar het is tot in de kern getroffen. Willemsma durft de lagen af te pellen, tot de kern overblijft. Het is de kracht van de eenvoud.’

Dom Hans van der Laan

‘Een interessante architect die zich bezighield met verhoudingen. Hij ontdekte het plastisch getal als alternatief voor de gulden snede. Het plastisch getal is gebaseerd op de intuïtieve manier waarop mensen verhoudingen beleven. Hij heeft veel proeven met mensen gedaan en bouwde zijn maquettes schaal één op één, om écht te ervaren wat de ruimte deed. Hoe smal moet een ruimte zijn om een gang te worden? Dat vond hij interessant. In de abdij Sint Benedictusberg in Lemiers heeft hij zijn theorieën kunnen uitproberen. Ik ben daar geweest en voelde instinctief dat de ruimtes kloppen.’

David Chipperfield

‘Hij is de architect van de reconstructie van het Neues Museum in Berlijn. Het gebouw heeft een enorme historie en is in de oorlog beschadigd geraakt. Chipperfield heeft die oorlogssporen zichtbaar gelaten, hij heeft de sleetsheid van het gebruik tot het maximale opgevoerd. Fenomenaal. Als je er bent voel je dat deze plek over heel veel gaat. En het bijzondere is dat hij toch als een eenheid voelt, terwijl hij een lappendeken aan verhalen en ruimten is.’