Op verzoek van Noorderbreedte schreef Goffe Jensma, hoogleraar Friese taal- en letterkunde en director of Studies BA Minorities & Multilingualism aan de Rijksuniversiteit in Groningen, een essay over de betekenis van grenzen. Het essay verscheen in NB#5 2015, maar blijft uiterst actueel.
Grenzen en globalisering: begrensd grenzeloos of grenzeloos begrensd?
Om in onze tijd te weten wat grenzen zijn en hoe diep ze in mensenlevens ingrijpen, kunnen we eerst onze blik richten op de stoet van vluchtelingen die zich tegenwoordig over de Balkan een weg baant naar Noord-Europa. Traag en grillig en onstuitbaar als een rivier. Iedere dag andere mensen, iedere dag dezelfde stroom. Ze beweegt zich voort totdat ze stilstaat, opgesplitst in de individuen waaruit ze was samengesteld, ergens voor …
Op verzoek van Noorderbreedte schreef Goffe Jensma, hoogleraar Friese taal- en letterkunde en director of Studies BA Minorities & Multilingualism aan de Rijksuniversiteit in Groningen, een essay over de betekenis van grenzen. Het essay verscheen in NB#5 2015, maar blijft uiterst actueel.
Grenzen en globalisering: begrensd grenzeloos of grenzeloos begrensd?
Om in onze tijd te weten wat grenzen zijn en hoe diep ze in mensenlevens ingrijpen, kunnen we eerst onze blik richten op de stoet van vluchtelingen die zich tegenwoordig over de Balkan een weg baant naar Noord-Europa. Traag en grillig en onstuitbaar als een rivier. Iedere dag andere mensen, iedere dag dezelfde stroom. Ze beweegt zich voort totdat ze stilstaat, opgesplitst in de individuen waaruit ze was samengesteld, ergens voor een balie in een kantoor waar je asiel kunt aanvragen, waar je een nieuwe identiteit kunt krijgen. Tot dan toe verkeren deze mensen in een niemandsland tussen twee voor hen relevante grenzen in: die van hun thuisland en die van hun gastland. Het asielkantoor is de echte grensovergang.
Deze onstuitbare stroom van intercontinentale vluchtelingen is ondenkbaar zonder het proces van globalisering. De kern van dat proces is dat dankzij nieuwe technologieën in de laatste drie, vier decennia een versnelde wereldwijde beweging op gang is gekomen van vier zaken: mensen, goederen, kapitaal en informatie. Globalisering houdt dus per definitie in dat grenzen vervagen en daardoor ook ter discussie komen te staan.
Dit mechanisme werkt zo. Van de vier genoemde zaken – personen, goederen, kapitaal en informatie – beweegt informatie het snelst en het meest democratisch. Dankzij het alomtegenwoordige internet duurt het niet meer dan een tel voordat van een gebeurtenis waar ook ter wereld op een willekeurige andere plek verslag kan worden gedaan. Tijd en ruimte zijn samengesmolten. Bewijs? Wie tegenwoordig naar Zuid-Amerika of Papoea Nieuw-Guinea op vakantie gaat, blijft dichter bij huis dan iemand die dertig jaar geleden naar Duitsland of België ging. Denk daar maar eens over na.
Een volgend kenmerk van globalisering is de snelheid waarmee kapitaal rondgaat. De richting die het kapitaal neemt verklaart dat de mensen niet Europa uit maar Europa in stromen. Globalisering, zo blijkt uit onderzoek, vergroot ongelijkheid in de verdeling van kapitaal en daarmee ook van goederen. Tussen mensen en vooral ook tussen continenten. Hoewel kapitaal veel minder plaatsgebonden is dan eerder en het zich razendsnel over de globe kan verplaatsen wordt het voornamelijk opgehoopt bij een kleine groep rijken in de westerse samenlevingen.
Vluchtelingen hebben smartphones die hen op de hoogte houden van ontwikkelingen, kansen en dreigingen, waar dan ook langs hun route. De informatie over de route, maar ook over de rijkdommen in het land achter de horizon geeft hen hoop en richting. Meer in het algemeen leidt de wereldwijde zichtbaarheid van westerse rijkdommen er toe dat in vele niet- westerse landen hele families geld sparen om iemand – een gelukkige, een uitverkorene – naar het rijke westen te sturen, niet alleen om er zijn eigen kansen te kunnen benutten, maar veel meer nog om geld te verdienen dat terug kan worden gestort om de familie thuis te onderhouden. Er zijn nationale economieën op deze wereld waarin meer dan 30% van het bruto nationaal product bestaat uit deze ‘remittances’ – teruggezonden gelden.
Dit globaliseringsmechanisme, deze autonome beweging stelt ‘onze’ grenzen – ‘ons’ bedoeld als inwoners van het rijke Westen – op de proef en dan niet alleen de grenzen tussen continenten en landen en die tussen volkeren, minderheden, talen, identiteiten, maar daarmee ook onze westerse morele en ethische grenzen.
De meest opvallende en meest besproken grenzen op deze wereld zijn tegenwoordig ongetwijfeld die tussen continenten. De westerse wereld – Verenigde Staten en Canada, Europa en Australië — schermt zich in toenemende mate fysiek af. Deze grenzen worden gemarkeerd door grachten, hekken en muren. De Middellandse zee is een slotgracht rond Fort Europa geworden en in het zuiden van de VS staat een hek. Op kaartjes van globale verdeling van rijkdom, luxe goederen, moderne technologieën enzovoort springen deze drie continenten er steeds uit als – aanlokkelijke – koplopers.
Maar nu de slotgracht rond Fort Europa niet bestand blijkt tegen de stroom vluchtelingen uit Syrië (en elders) worden allerlei al als verdwenen beschouwde grenzen tussen natiestaten, zoals we die vroeger kenden, weer relevant. De verworvenheid van vrij personenverkeer tussen landen in Europa staat nu ineens weer ter discussie. Hongarije begon met het bouwen van prikkeldraadhekken langs de grens. Het effect was dat de mensenstroom zich onmiddellijk verlegde en nu Slovenië en Oostenrijk voor problemen stelt. Gaan zij ook grenzen opwerpen? De grenzen zijn terug.
Maar waar komen die grenzen in Europa eigenlijk vandaan en waar staan ze voor? Op het internet circuleren filmpjes die in een paar minuten laten zien hoe in de lange geschiedenis van Europa grenzen voortdurend zijn verschoven: ‘Watch 1000 years European borders change’. Als bacteriën onder een microscoop hebben zich in de geschiedenis steeds nieuwe grondgebieden gevormd, die vervolgens deel van andere, vaak grotere conglomeraten werden, om een paar decennia of soms ook weer eeuwen later weer uiteen te vallen. Enzovoort.
De vastigheid en de zekerheid in al die grensbepalingen werd door de eeuwen heen groter. Vanaf 1648 volgden op iedere majeure oorlog conferenties waar de grote mogendheden de grenzen tussen de Europese soevereine staten opnieuw vaststelden: Wenen in 1814/15, Versailles in 1919, Jalta in 1945. Misschien kan het Verdrag van Maastricht in 1992 hieraan worden toegevoegd als het symbolisch einde van de Koude Oorlog en het begin van het ‘grenzeloze’ Europa.
De ideologie van het nationalisme, die mensen in een bepaalde staat mentaal met elkaar verbindt, zorgde er vanaf ongeveer 1800 voor dat die grenzen ook meer dan slechts fysieke betekenis kregen. Nationalisme kan men zien als de vertaling van staatsgrenzen in identiteitsgrenzen in de hoofden en ook in de harten van de inwoners binnen. Mensen leerden vanaf circa 1800 op school verplicht één nationale taal, ze leerden burgers te zijn van één natie, met dezelfde helden, dezelfde geschiedenis, dezelfde karaktertrekken, ze leerden dat je voor je natie moet vechten en als het moet zelfs sterven. Met als beloning een paspoort. Dit zijn geen waarden waar iedereen elke dag (nog) bij stilstaat, integendeel, het zijn impliciete waarden die – systematisch geïnternaliseerd in de harten en hoofden van mensen – onder de werkelijkheid liggen en die wanneer het nodig is naar voren kunnen gehaald om mensen te mobiliseren.
Ondanks de eenwording van Europa en ondanks het autonome proces van globalisering kunnen politici in tijden van dreiging en conflict nog steeds een beroep doen op deze geïnternaliseerde waarden. Ook in deze zin zijn de grenzen terug. Luister maar naar Geert Wilders en zijn evenknieën in bijna alle andere Europese landen: Nederland, eigen volk eerst, grenzen dicht.
Maar de vraag is of dergelijke oproepen niet een werkelijkheid ontkennen waaraan niet langer te tornen valt. Een vloeibare werkelijkheid waarin grenzen relatief zijn geworden. Waarin mensen door hun werk en hun levenswijze tegelijkertijd wereldburger, Europeaan, Nederlander en Fries of Groninger zijn. Waarin veruit de meeste mensen niet dagelijks één taal spreken maar twee of meer. Waarin globale identiteiten worden gecomplementeerd met lokale bindingen en andersom. In deze onbegrensde wereld kan je als Fries of Groninger in Amerika toch Europeaan zijn, in Spanje Nederlander en in Nederland Fries of Groninger of Drent.
In termen van beweging is in dit spel van identiteiten echter de continentale kaart troef. Kom je uit het rijke Westen dan ben je in principe grenzeloos vrij om als toerist de hele wereld te bereizen, kom je uit een niet-Westers continent dan reis je, zoals de socioloog Zygmunt Bauman het treffend verwoordde, niet als toerist maar als vagebond, als menselijk afval. Dan lopen de grenzen in jouw wereld door een asielkantoor.
Dit essay werd gepubliceerd in het NB#5 2015, het decembernummer van NB.
Abonnee worden van NB? U bent van harte welkom. Klik hier.