Door Ineke Noordhoff en Leonie Wendker

Om vanuit Groningen de rest van Nederland te bereiken heb je een aantal grote uitvalswegen, de A6 en de A28 zijn daar twee van. Beide wegen kennen het fenomeen: bedrijventerreinen. Terreinen die er veertig jaar geleden nog niet waren, sterker nog: het asfalt van de A28 was nog maar een paar jaar opgedroogd rond het geboortejaar van Noorderbreedte in 1976. Hoewel de A28 in Drenthe en Groningen zijn oorsprong in de jaren zestig vindt is het stuk tussen Hoogeveen en De Punt begin jaren zeventig opengesteld. In 1968 ging het noordelijkste deel van de snelweg open tussen De Punt en het Julianaplein. Het tweede deel tussen Beilen en de brug over het Oranjekanaal volgde in 1971. In 1993 opende de aansluiting Vries, tot die tijd zat er tussen Zuidlaren en Assen-Noord geen afrit. 

Langs snelwegen is in de tussenliggende jaren veel gebouwd. Wat als entree van een dorp of stad het visitekaartje kan zijn, heeft een hele andere sfeer gekregen. Waar Adriaan Geuze van gruwelde en zijn zorg over uitsprak tijdens de Zomergasten-aflevering van 16 augustus 2015 is een veel voorkomend fenomeen: verrommeling van het landschap en met name langs A en N-wegen. Ondanks de regionale afspraken in de Regiovisie Groningen-Assen (een ruimtelijke ontwikkelingsvisie voor de lange termijn) waarbij onnodige ‘zichts-vervuiling’  geprobeerd is te beperken, zie je toch op verschillende plekken kleinere clusters langs de weg opdoemen. De komst van een snelweg lijkt wel het beloofde land, daar waar alles beter is, snelle aansluiting op het wegennet, economische voorspoed. Resultaat is eenzijdigheid, zelfs leegstand.

Het bedrijventerrein langs de A28 bij Vries-Tynaarlo is daar een voorbeeld van.  Het idee dat de entree van steden of dorpen aantrekkelijk zou zijn met hun industrie en bedrijven aan de rand gesitueerd is niet meer van deze tijd. Vanuit historisch perspectief waren industrieën regiospecifiek verbonden en zorgden ze voor identiteit van een plaats, zelfs aanzien en grandeur. De logistieke en technische vooruitgang heeft industrie en bedrijvigheid losgeweekt van hun oorsprong. Daar komt bij dat door de inwisselbaarheid van de architectuur deze bedrijfspanden allang hun identiteit hebben verloren.  Vaak pogen de ontwerpers nog wel die een toonzaal naar de weg en omgeving te laten zijn, zodat je kunt zien wat er achter de vormeloze doos geproduceerd of als dienst aangeboden wordt, maar dat is dan ook het enige contact dat deze gebouwen met hun omgeving aangaan. 

Voor het bedrijventerrein bij Vries ‘matchen’ de kleuren van de panden met de kleur van het asfalt. Misschien in de hoop dat het aansluiting vindt bij de snelweg? Terwijl groen, een landschappelijke inpassing of toepassing van de geografische onderlegger totaal ontbreekt – alsof er voorheen nooit iets op die plek geweest is, een gemiste kans. Gelukkig valt daarvan op een plattegrond minder terug te zien – of het moet het gebrek aan structuur, visie en regie zijn.

[Onderschriften kaart: 1975   2016]