Verborgen schatten leveren nieuwe dilemma’s. Het gas raakt op, al voor 2050, wanneer de Nederlandse huishoudens conform het Energie Akkoord van de wind en de zon moeten leven. Moeten nu ook de kleine velden worden benut?

Het huis blijft warm en ook het fornuis kan branden. Bijna niemand die merkt dat uit het immense gasveld van Slochteren jaarlijks minder gas mag worden gewonnen. Maar in het krachtenspel rond gas en olie gebeurt juist wel veel. In 2050 moeten burgers in een energieneutraal huis wonen. Nu nemen alle burgers een derde van het Nederlands energieverbruik voor hun rekening.

Nederland is rijk aan gasschatten. Het bekendst is de enorme gasbel van Slochteren, maar er zijn ook honderden kleine gasvelden waarmee in veel huishoudens nog jaren de kachel kan branden. Deze gaswinning was decennialang vanzelfsprekend, maar is dat nu niet meer. De aardbevingen in Groningen hebben het maatschappelijk verzet aangewakkerd. Nieuwe plannen van energiewinningsbedrijven stuiten bijna overal op verzet, zowel bij burgers als bij politici. Vermilion ontmoet protesten in Harlingen, Nieuwehorne en Oppenhuizen, Tulip Oil heeft de toorn van Terschelling over zich heen gekregen, Schiermonnikoog richt de pijlen op Engie en de NAM moet moeite doen om Ternaard en Moddergat te overtuigen.

Trots op gasbel

Heel anders was het een halve eeuw geleden. In 1972 waren de inwoners van het dorp Oppenhuizen trots op de gasbel, waarvan de NAM met een immense boortoren het bestaan had aangetoond. Veel dorpelingen rekenden zich rijk, het gas zou wellicht extra welvaart brengen. Maar de droom spatte uiteen, de vondst werd te klein geacht. Winning moest wachten.

Nu is het voor energiebedrijf Vermilion alsnog interessant om de 500 miljoen kubieke meter gas onder Oppenhuizen te winnen. Dat gebeurt binnen een tijdsbestek van tien tot vijftien jaar. Op zijn snelst is de start in de tweede helft van 2017, maar eerst wacht nog een lange weg vanwege bezwaarprocedures. De trots van de inwoners van toen is ingeruild voor zorg. Niemand zit te wachten op verzakkingen en schade aan huizen. De protesten vanuit de bevolking zijn duidelijk: ‘Laat ons niet zakken’.

Sentiment negatief

Het sentiment is negatief. Vermilion acht de kans op aardbevingen verwaarloosbaar voor Oppenhuizen. De bodem zal echter wel dalen, ook in de naburige stad Sneek. Zo’n twintig millimeter schat het Franse gasconcern. Uit een in opdracht van de provincie Fryslan en de gemeente Sudwest-Fryslan gemaakte contra-expertise komen ernstiger gevolgen: maximaal zestig millimeter bodemdaling en negentien procent kans op een aardbeving.

Zowel gemeente als provincie verzet zich tegen nieuwe gaswinningsplannen, ook al hebben ze er verder niets over te zeggen. De beslissingsbevoegdheid over mijnbouwactiviteiten ligt bij de rijksoverheid. Dorpsbelang haalt alles uit de kast, onder andere met een beroep bij de Raad van State. Het is raar om een winning toe te staan op basis van gegevens uit 1972, licht voorzitter Tsjerk Bouwhuis toe. ‘Beter is het te oordelen met de kennis van nu.’ Of gaswinning in Oppenhuizen valt te voorkomen, betwijfelt Bouwhuis. Volgens de wet mag het en hij ziet niet dat de rijksoverheid besluit om het roer om te gooien. ‘De politiek is er nog niet klaar voor. Ook wij snappen dat we in Nederland de komende decennia nog de kachel willen laten branden. We proberen daarom het beste eruit te halen en de schade te beperken.’

Er is op veel fronten actie. Na de NAM heeft ook Vermilion inmiddels een bodemdalingsovereenkomst getekend met de provincie Fryslan en Wetterskip Fryslan. Voortaan doet een onafhankelijke commissie uitspraak over schade door gaswinning. Voor burgers blijven zo ingewikkelde procedures achterwege. Bovendien komt er bij de start van nieuwe gaswinningen een representatieve nulmeting van gebouwen.

Olie- en gasbedrijven zoeken een nieuw maatschappelijk evenwicht om zo de komende decennia nog honderden miljarden kubieke meters gas te kunnen winnen. De uitkomsten van alle strijd van nu zijn waarschijnlijk maatgevend voor andere gaswinningsplannen in Nederland. Anders dan in het verleden zijn bedrijven ook bereid om de bevolking mee te laten profiteren van de baten van gaswinning.

Kleine speler

Tulip Oil, dat zich als kleine speler juist richt op exploitatie van kleine gasvelden, was net op tijd met de plannen voor de winning van zo’n 250 miljoen kubieke meter gas bij Donkerbroek, Hemrik en Akkrum. Sinds het voorjaar van 2015 loopt de meter. ‘In ruim twee jaar tijd hebben we dat voor elkaar gekregen’, licht woordvoerder Joost den Dulk toe. ‘Ons voordeel is dat we een kleine organisatie zijn.’

Heel anders is het op Terschelling. Tulip Oil uit Den Haag kocht in 2012 voor een appel en een ei het gasveld boven Terschelling. De basisinvestering van maximaal 450 duizend euro lijkt snel terugverdiend als eenmaal het gas stroomt. Met een beetje geluk is de opbrengst 5 miljard kubieke meter gas, hoopt Den Dulk. Vooreerst rekent hij op 2 miljard. Het plan van Tulip Oil om bij Terschelling gas te winnen, schoot de bevolking en de politiek in het verkeerde keelgat. Den Dulk stond in het voorjaar van 2015 op verschillende avonden in propvolle zalen met Terschellingers die zich grote zorgen maakten over de natuurwaarden van hun eiland. ‘We hadden commotie aan zien komen.’ Hij erkent dat er nog een lange weg is te gaan. Alle energie zet Tulip Oil nu in op de Noordzee, waar het bij IJmuiden uit een veld zonder veel problemen 15 miljard kubieke meter gas kan winnen.

Massaal verzet

Met handtekeningenacties en demonstraties op het Haagse Binnenhof was gaswinning bij Terschelling vanaf dat moment voor de politiek een heet hangijzer. Economisch profijt staat nog scherper tegenover het behoud van de natuurwaarden van het Waddengebied. De gaswinningsplannen bij Terschelling, Schiermonnikoog en Ternaard hebben opnieuw duidelijk gemaakt hoe behoedzaam politici manoeuvreren: het gas heeft een economisch belang. Het is inmiddels duidelijk dat nieuwe gaswinningsplannen in het Waddengebied uitgesloten zijn. Maar schuin boren vanaf de Noordzee of vanaf het vasteland is wel mogelijk. Dat is de uitkomst van een politiek compromis. Zo kan toch alsnog het gas uit de velden bij Terschelling en Schiermonnikoog gewonnen worden. En kan de NAM bij Ternaard 4 miljard uit het 25 miljard kubieke meter grote Pinkegatveld onder de Waddenzee vandaan halen.

Dilemma

Het is steeds een duivels dilemma, want er ligt in de kleine gasvelden zeker 200 miljard kubieke meter die technisch gezien gemakkelijk is te winnen. Als dat alleen naar de Nederlandse huishoudens gaat, kunnen deze er vijf jaar mee vooruit. Er is zelfs nog veel meer – een totale voorraad van 500 miljard kubieke meter – maar een groot deel daarvan valt niet of slechts met veel moeite of met veel kosten te winnen.

Het begerig oog richt zich meer dan voorheen op de kleine gasvelden, nu de gaswinning uit het Groningenveld tot 2022 in principe beperkt blijft tot 24 miljard kubieke meter per jaar. Het is een halvering ten opzichte van 2012. Jarenlang werd het grootste Nederlandse gasveld uitgeput om de financiele tekorten van het rijk aan te vullen. Van de oorspronkelijke reserve van naar schatting 2.800 miljard kubieke meter is nog zo’n 700 miljard over. Deze voorraad kan volgens plan over de komende vijftig jaar verdeeld worden.

Nederland telt 473 ontdekte kleine gasvelden, waarvan er 255 in productie zijn genomen. Niet allemaal zijn ze zodanig groot dat het ook lonend is om het gas te winnen. Dat is afhankelijk van de prijs van fossiele brandstoffen. Opvallend is dat de lage gasprijs zelfs bijdraagt aan een productiedaling uit de kleine velden. Producenten zijn in de afgelopen jaren minder gretig geweest, omdat de marges onder druk staan. Het maakt veel verschil als de gasprijs beneden de 15 cent zit, of op een veel lucratievere 25 cent.

Stormbal

De Nederlandse olie- en gasindustrie heeft daarom de stormbal gehesen. Want bij een lage gasprijs zoals in 2016 is er weinig lust om geld te steken in nieuwe gaswinningsplannen. Volgens secretaris-generaal Jo Peters van de in de Nogepa samenwerkende olie- en gasindustrie is de gaswinning uit de kleine velden in gevaar. Al over tien jaar is deze volgens hem verdwenen: weg infrastructuur, weg werkgelegenheid, weg miljarden euro’s aan inkomsten.

Jaarlijks wordt er 22 miljard kubieke meter uit de kleine gasvelden geput, zodat het einde snel nabij is. Er moeten nieuwe gasvelden bij komen, waarschuwt Energiebeheer Nederland (EBN), de partij die namens de staat steevast voor veertig procent participeert in gaswinningsprojecten. Uiterlijk 2030 ligt het omslagpunt dat Nederland niet meer zelfvoorzienend kan zijn met gas. Opmerkelijk, omdat ons land oorspronkelijk een kwart van de Europese gasvoorraad onder de grond had.

Voor rijks schatkist zijn de kleine gasvelden van toenemende waarde. De winbare voorraad gas in de kleine velden is goed voor een opbrengstwaarde van zeker 30 miljard euro. De teller loopt snel, want van de prijs van elke kubieke meter gas snoept de overheid ruim de helft af via diverse belastingen. Daarbij deelt de staat in de winst van elk gasveld door de participaties van EBN. Dit is een grote factor in alle afwegingen, los van zaken als de economische betekenis.

Ambitie

De urgentie is groot om niet meer afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen. Nu staat Nederland met zes procent schone energie onder aan de Europese ranglijst. Het streven voor 2020 is veertien procent. De klimaat- en energiedoelstellingen zijn ambitieus: in 2050 moet ons land een volledig duurzame energievoorziening hebben. In deze rapporten staat echter ook dat de doelen niet zonder inzet van gas zijn te bereiken. Hoeveel wind- en zonnekracht we ook oogsten. Een kleine bijdrage levert het dorp Oppenhuizen. De bevolking zit boven op een gasbel, maar kijkt inmiddels heel anders aan tegen energiewinning. Juist in 2017 ligt er een plan voor een grootschalige zonneweide, langs de snelweg A7. Hij zal twee hectare groot zijn en kan vierhonderd huishoudens – bijna het hele dorp – van groene stroom voorzien. De dorpelingen willen zelf participeren en ook profiteren van zonnestroom. Dorpsbelang heeft het voortouw genomen. Voorzitter Bouwhuis: ‘Je kunt nee zeggen tegen gaswinning, maar dan moet je wel nadenken over alternatieven. We willen realistisch zijn. Hoe mooi is het om als dorp al over enkele jaren energieneutraal te zijn! Dankzij de zon.’