Geert Mak, auteur van onder meer ‘Hoe God verdween uit Jorwerd’ uitte zijn kritiek tijdens een bustocht die was georganiseerd door Jantien de Boer ter ere van het verschijnen van haar boek ‘Landschapspijn’. Terwijl de bus reed langs uitgestrekte ononderbroken strakke groene grasvlaktes zonder sloten of bomen, constateerde Mak dat niet alleen de leeuweriken en grutto’s wegblijven en dat er geen bloemen meer in het gras staan, maar dat het hele eigen karakter van het Friese weidelandschap aan gort is. Kapot gemaakt in de laatste moderniseringsslag.
Jantien de Boer kreeg het het afgelopen jaar als columnist bij de Leeuwarder Courant aan de stok met veel boeren omdat ze schreef over haar landschapspijn. Die heeft alles te maken met de intensieve wijze waarop boeren het land bewerken waardoor ze weinig ruimte laten voor wilde planten en dieren. De Boer beschrijft de stilte die soms op haar valt als ze buiten is. Vroeger hoorde ze leeuweriken die hun prachtige gezang vanuit de hoogte over de aarde uitstrooiden. Waar zijn de grutto’s, tureluurs, wulpen en andere weidevogels met hun afwisselend optimistische en melancholieke geluiden gebleven? In haar columns en het boek dat daar nu van is gemaakt gaat ze daarover op nieuwsgierige en geduldige wijze in gesprek met boeren.
De Boer is een voorzichtige criticaster van de boerenstand vergeleken bij de stelling die Mak inneemt tijdens de presentatie van ‘Landschapspijn’. Mak: ‘Jantien schrijft vooral over de natuurwaarde die verloren is gegaan. Dat is terecht: toen ik in 2005 in Jorwerd kwam wonen kregen we ’s ochtends een vogelconcert van het kaliber van een harde wekker. Zeven jaar later was het doodstil. Maar het is nog veel erger, het hele karakteristieke Friese landschap is vernield.’ Mak heeft het over de nieuwe wegen, de nieuwbouwpuisten aan de dorpen en de industrieterreinen die daar weer uit puilen, over de boerderijen met schuren als industrieloodsen. Maar hij heeft het vooral over hoe het boerenland er bij ligt. Het vroegere weidelandschap met zijn ‘intieme’ schaalgrootte, reliëf per kavel, de vele percelen van elkaar gescheiden door sloten, wallen of bomen. Dat is op vele plaatsen weggevaagd. De bloemrijke graslanden zijn veranderd in egaal groene biljartlakens waar de boeren produceren voor de wereldmarkt – babymelkpoeder voor China bijvoorbeeld.
Wat hier gebeurt is in feite hetzelfde als waar de Brexit het gevolg van is, betoogt Mak. Er zijn globale processen aan de gang waardoor mensen de grip op hun eigen bestaan verliezen. De Brexit is eigenlijk een roep om de controle over het eigen bestaan terug te krijgen. Landschapspijn ontstaat volgens diezelfde lijn. De laatste veranderingen zijn zo snel gegaan dat het burgers vervreemdt van hun eigen omgeving. Mensen willen weer invloed op hun omgeving.
Boeren zijn vol gas voor de wereldmarkt gaan produceren en de overheden hebben daar ruimte aan geboden. ‘Waar de prioriteiten van boeren en burgers botsen – en dat is hier het geval – moet de overheid ingrijpen en bijsturen. Daar is een overheid voor’, analyseert Mak. Zijn conclusie is snoeihard: de Friese overheden hebben hun plicht verzuimd. Het rentemeesterschap van het CDA is verworden tot rendementsmeesterschap. En de banken hebben dat proces ook nog eens aangejaagd.
De grutto’s en leeuweriken hadden eerder in de gaten wat er gebeurde dan de meeste mensen. ‘Als de kanarie in een kolenmijn’, zegt Theunis Piersma. De hoogleraar dierecologie is de ‘uitvinder’ van het woord landschapspijn. Hij verhuisde vijftien jaar geleden van Texel terug naar zijn geliefde Friesland omdat het hem teveel pijn deed te zien hoe de vissers – vooral kokkelvissers – de kwetsbare wadbodem keer op keer verstoorden en de leefwereld van de kanoeten ruïneerden. Nu moet hij constateren dat de kemphanen en grutto’s uit Friesland verjaagd worden. Dat raakt hem zeer, vertelt hij onderweg terwijl hij wijst naar een agro-industrieel complex dat hem een venijnige pijnscheut bezorgt.
Wat kun je doen tegen landschapspijn?
Je zou op een pak melk een waarschuwingssticker kunnen plakken zoals op pakjes sigaretten staat, suggereert iemand in de bus van Jantien de Boer: deze melk veroorzaakt blijvende landschapspijn. Maar de Chinese ouders die hun baby melk uit Friesland voeren, geven vermoedelijk meer prioriteit aan de gezondheid van hun eigen kind.
Het beste medicijn is ‘fatsoenlijk boeren’, vindt Piersma. Kleinschaliger boeren met een hoger waterpeil is ook beter voor het klimaat want er komen substantieel minder broeikassen bij vrij. Zo profiteren wilde planten en dieren, mensen en het klimaat. Maar valt daarmee een inkomen te verdienen?
De bus rijdt door naar Jaring Brunia, een jonge boer die in Raerd leeft van het melken van 60 koeien. Zijn dieren leveren 4500 liter melk per jaar, de helft van wat een grote boer uit een dier haalt, maar zijn marge is groter. Tevreden likt een koe achter de boerderij op een berg stro haar net geboren kalf. Ze mag haar jong zelf gaan voeden. ‘Ik hou het simpel’, legt Brunia zijn visie uit. De dieren mogen hun eigen gras uit de wei halen – dat scheelt hem een hoop werk. Ook is hij geen tijd kwijt aan het strooien van kunstmest of het geven van krachtvoer; want dat slaat hij allemaal over. Hij houdt de kringloop op zijn 40 hectare grond gesloten en boert natuurvriendelijk. Dat is beter voor de planeet, de dieren doen het er goed op, het levert een mooier landschap op en de boer een fatsoenlijk inkomen.
Brunia opereert alleen. De grote boeren en hun coöperaties en belangenorganisaties vierden de vrijlating van de melkquota als ‘bevrijdingsdag’. Zij maakten opnieuw een sprong naar nog grootschaligere productie voor de wereldmarkt terwijl de overheden stonden te applaudisseren. Ze negeerden het landschap en de belangen van de andere burgers. Zo kon het gebeuren dat het prachtige Friese weidegebied naar de barrebiesjes is geholpen.