Jantien de Boer raakte met haar artikel over landschapspijn een open zenuw in de Friese samenleving. Nu ligt er een pamflet, voor het hele land.

Het begon met een zeurend plekje. Maar de pijn werd steeds erger en nu doet haar hele lichaam zeer. Jantien de Boer, journaliste bij de Leeuwarder Courant, lijdt aan landschapspijn. De doodse stilte op het land in het voorjaar doet fysiek pijn. Er is een verlangen naar de kleuren en de geuren van het oude boerenland, vol kruiden en bloemen. Vol leven. Nostalgie, zou je kunnen oordelen, maar de teruggang van de biodiversiteit valt niet te ontkennen. ‘We hebben ons land kapotgemaakt.’ En hoe meer De Boer zich in de materie verdiepte – ‘je moet alles weten, anders word je onderuitgehaald’ – hoe ingewikkelder het raderwerk werd dat zich voor haar ogen ontvouwde. Het neoliberale systeem van de wereldmarkt kwam tegenover de pinksterbloem en de weidevogel te staan, die De Boer op haar dagelijkse rondje met de hond zo miste.

Oogkleppen af

Schaalvergroting in de landbouw, diepteontwatering, verdwijning van greppels en bosjes, eentonig eiwitrijk raaigras, megastallen en mestinjectie in de bodem – ziehier de ontwikkeling die ons landschap de laatste decennia sluipenderwijs maar onherroepelijk heeft veranderd. Dat doet pijn aan de ogen, maar tast ook de fundamenten van ons bestaan aan. De hoogproductieve landbouw heeft ons landschap in een industriegebied veranderd, zegt De Boer. ‘Je kunt het lang blijven ontkennen, en bijenmengsels in je tuin zaaien om zelf iets te doen, maar als je je oogkleppen afdoet, treft het je keihard: het land is dood.’ Ze gebruikt het woord biodiversiteit expres niet in haar boek, omdat mensen dan misschien afhaken, maar daar gaat het wel over. In ons landbouwsysteem is nauwelijks plaats meer voor insecten, vogels en planten.

Stadse mevrouw

Getergde boeren en boerinnen nodigden De Boer uit op hun bedrijf, na de publicatie van het artikel ‘Melk, kaas en landschapspijn’ vorig jaar in de krant. ‘Best eng’, vond ze, maar ze ging toch. ‘Komt er zo’n stadse mevrouw vertellen dat ze landschapspijn heeft. Een rotwoord vonden de boeren het.’ Ze lieten haar trots hun bedrijf zien, de koeien, de stallen, de weilanden. Sommigen misten de vogels en planten van vroeger en maakten een plasdrasgebied op hun grond. Anderen waren juist trots op hun hightech bedrijfsvoering en strakke weilanden als teken van grote productiviteit en efficientie. De boer bestaat niet, ontdekte De Boer. Boeren denken niet alleen verschillend over hun vak, maar ook over de toekomst van hun bedrijf. Steeds groter? Of toch biologisch misschien? Er is veel argwaan. ‘Boeren hebben het gevoel dat ze overal de schuld van krijgen, maar zij zitten klem in het systeem dat wij met z’n allen hebben gemaakt.’

Don Quichot

Boeren, burgers en wetenschappers moeten zich niet uit elkaar laten spelen, zegt De Boer. Strijdbaar: ‘We kunnen samen opstaan tegen de multinationals, de supermarkten en de politiek.’ Don Quichot? Zeker. ‘Maar ook grote bedrijven kunnen kapot.’ Dat leerde ze van Johan van den Gronden, oud-directeur van het Wereld Natuur Fonds. Hij was optimistisch toen zij het somber inzag. We moeten ons niet neerleggen bij het gevoel van onmacht, want we hebben wel macht, wij kopen immers de melk, zegt De Boer. Daarom had ze graag topman Roelof Joosten van Friesland Campina gesproken, over de miljoenenwinst die het bedrijf vorig jaar maakte, terwijl de boeren een lage melkprijs kregen en volgens recente cijfers van het CBS de rekeningen niet meer kunnen betalen. Joosten wilde niet praten. Friesland Campina communiceert alleen via de mail. Het bedrijf is een coöperatie van de Friese boeren, maar die coöperatie voelt ver weg, nu de holding het beleid bepaalt. Waarom nemen de boeren hun lot niet in eigen hand? ’Boeren werken zoals ze werken, ze zijn het gewend om een radertje in het systeem te zijn’, denkt De Boer. Bart van Opzeeland van Milieudefensie heeft gekscherend gezegd dat we Franse boeren hiernaartoe moeten halen, die weten wat protesteren is. Misschien dat de huidige campagne van Milieudefensie iets uithaalt, zegt De Boer hoopvol. Supermarkten zouden boeren een eerlijke prijs voor de melk moeten betalen. Als dit radertje wordt omgezet, verandert het hele systeem misschien.

Arabieren en Chinezen

Is er wel een weg terug? ‘Dat moet.’ Fel opeens: ‘Die vraag mag je niet eens stellen, die luxe hebben we niet. We moeten kansen bieden voor de kleine boeren, dan voeden we de wereld maar niet. Waarom moeten wij gezoete melk voor de Arabieren maken? Waarom moeten wij ons land kapotmaken om de Chinezen van melkpoeder te voorzien? Kunnen die dat niet zelf? Het ecosysteem is kapot en iedereen geeft iedereen de schuld. De enige remedie is dat iedereen de landschapspijn voelt en dat er een vonkje ontsteekt. Dat vonkje moet een laaiend vuur worden.’ De Boer sprak vorig jaar twee jonge grutto-onderzoekers van de Rijksuniversiteit in Groningen. Zij zijn woest over wat er gebeurt in de weilanden. Gruttokuikens krijgen geen kans meer om op te groeien, waardoor de populatie in razend tempo afneemt. ‘Hoe oud ben je?’, vroegen zij De Boer. ‘Je bent 51? Je hebt het dus al die tijd zien gebeuren. Waarom doe je niks?’ Ze slikte een paar keer en rammelde er toen een scherp stuk uit. Over dat het zo zeer deed.

Landschapspijn. Over de toekomst van ons platteland, Jantien de Boer, Atlas Contact, ISBN 978 90 450 3390 7, € 14,99