Nina van den Broek schreef Boerderijen in De Marne. Voor Noorderbreedte portretteert
ze de bewoners. In de derde aflevering Jacobien Louwes uit Vierhuizen
Ze heeft iets zuidelijks,
deze frele dame met haar sprekende bruine ogen. In de straten van Parijs zou je
haar zo voor een Parisienne aanzien. Maar ze is een rasechte noorderling. Jacobien
Louwes (1949) is een nazaat van een van de negen eigenzinnige boeren die in 1870
het initiatief namen tot inpoldering van de Westpolder. Een hachelijke
onderneming was dat, zo bleek al kort na de eerste werkzaamheden in 1874.
Diverse keren brak de dijk door en kwam het land onder water te staan. Tientallen
mensen – vooral arbeiders en hun gezinnen – verloren daarbij het leven. Een blik in de historische
atlas laat zien dat de dijk destijds op de uiterste rand van de kwelder, op het
kale Wad, werd aangelegd. Voorland was er nauwelijks en dat maakte de polder
uiterst kwetsbaar voor stormvloeden. Jacobi…
Nina van den Broek schreef Boerderijen in De Marne. Voor Noorderbreedte portretteert
ze de bewoners. In de derde aflevering Jacobien Louwes uit Vierhuizen
Ze heeft iets zuidelijks,
deze frele dame met haar sprekende bruine ogen. In de straten van Parijs zou je
haar zo voor een Parisienne aanzien. Maar ze is een rasechte noorderling. Jacobien
Louwes (1949) is een nazaat van een van de negen eigenzinnige boeren die in 1870
het initiatief namen tot inpoldering van de Westpolder. Een hachelijke
onderneming was dat, zo bleek al kort na de eerste werkzaamheden in 1874.
Diverse keren brak de dijk door en kwam het land onder water te staan. Tientallen
mensen – vooral arbeiders en hun gezinnen – verloren daarbij het leven. Een blik in de historische
atlas laat zien dat de dijk destijds op de uiterste rand van de kwelder, op het
kale Wad, werd aangelegd. Voorland was er nauwelijks en dat maakte de polder
uiterst kwetsbaar voor stormvloeden. Jacobien vertelt hoe ze als kinderen al
het ontzag voor het water meekregen: ‘Bij hoogwater
werden we meegenomen naar de dijk. “De zee kan altijd
meer”, zei mijn grootvader.’
De pionierende boeren deden
moeizame pogingen om de kwelderaanwas te ontwikkelen. Na twintig jaar graven en
greppelen had zich op verschillende plaatsen langs de dijk nog geen kwelder
gevormd, sterker nog, er was hier en daar zelfs sprake van afslag. ‘Hoe zeer heb ik moeten boeten voor de onvoorzichtige koop in
1874. ’t Is mij in mijn later leven onverklaarbaar geweest
hoe ik op dat tijdstip toen de dijk nog op verre na niet voltooid was, die plaats
heb durven kopen’, zo schreef later een van de
initiatiefnemers.
Bloed, zweet en tranen.
En nu: alles ademt hier
vruchtbaarheid. Door een waaier van land en lucht passeer ik de ene imposante
boerderij na de andere: Torum, Klein Warkemaheerd, Fletum, Nieuw Zeeburg, Nieuw
Midhuizen.
Op laatstgenoemde boerderij
woont Jacobien. In 1999 is ze van het Westen van het land, waar ze meer dan
dertig jaar woonde, terug verhuisd naar haar bakermat. ‘Oma
zei altijd: “Het is een goede plek hier”.’ Die woorden bleven Jacobien bij,
en toen haar leven drastisch veranderde door een scheiding en de ernstige ziekte
van haar vader, zocht ze de polder weer op. Voor Jacobien voelt dit kleine
stukje aarde precies zoals dat voor haar oma voelde: een bron die nooit met
wellen ophoudt. Ze is vertrouwd met de oneindigheid hier.
Met hulp van een vaste
medewerker en in maatschap met haar zus en haar drie dochters zet Jacobien het
akkerbouwbedrijf voort. De gepensioneerde arbeider die veertig jaar geleden bij
haar vader in vaste dienst kwam, helpt haar in de tuin. ‘Most wichter
wel een beetje help’n’, zei Jacobiens
vader tegen zijn arbeider toen hij zijn einde voelde naderen. De
arbeidsverhoudingen zijn op Nieuw Midhuizen altijd gelijkwaardig geweest. Haar overgrootvader
Hendrik Jan Louwes was een voorvechter van het algemeen kiesrecht en kwam op
voor de belangen van de arbeiders. Als jongeman van 25 jaar voer hij in een
Groninger krant fel uit tegen Groninger boeren die hun dochters naar
buitenlandse kostscholen stuurden om hun te leren hoe ze in en uit een rijtuig
moesten stappen ‘in plaats van te loopen met een
melkemmer’. En in 1892 bood hij stakende vlasarbeiders
uit Friesland werk aan op zijn bedrijf, uit sympathie voor hun zaak. Jacobiens
opa, Herman Derk, maakte zich sterk voor het vrouwenkiesrecht.
In de woonkamer van Nieuw
Midhuizen hangt onder een geschilderd portret van de 21-jarige Jacobien een
getekend portret van haar overgrootmoeder, Wiepke Tonkes, die in 1888 trouwde
met haar overgrootvader. Het portret is gemaakt in 1883 en ondertekend door een
Fransman, ene Hubert, die rechtsonder de woorden ‘un souvenir
agréable’ schreef. Wiepke woonde toen
nog als meisje op de even verderop gelegen boerderij Torum. Jacobien is even
stil: ‘Ik fantaseer dat het een prettige zondagmiddag
geweest moet zijn te midden van familie en bezoek. En misschien was de Fransman
verliefd op Wiepke – en zij op hem.’
Jacobien kijkt me aan. Om haar sprekende bruine ogen speelt een glimlach.
Een souvenir agréable.