“Drenthe was al heel vroeg onderdeel van een internationale gemeenschap”

‘De eerste foto van mij met een hunebed werd genomen toen ik vier was, mijn fascinatie ervoor zat er dus vroeg in. Hunebedden hebben iets mythisch. Ze zijn zo oud, de meeste ongeveer vijf- à zesduizend jaar, dat niemand precies weet wat hun functie was. Tot op zekere hoogte kan je dat wetenschappelijk onderzoeken, maar over de rest kan je slechts filosoferen. Mensen die ik spreek gaan er alle kanten mee op.

Sommigen denken dat hunebedden typisch Drents zijn, dat ze alleen hier voorkomen, maar dat is niet zo. Je vindt ze door heel Europa, je kan dus zeggen dat Drenthe al heel vroeg onderdeel was van een internationale gemeenschap. Een hunebed is pas een hunebed als er op z’n minst een deksteen op twee draagstenen gestapeld is. De meeste hunebedden werden waarschijnlijk gebruikt om contact met de voorouders te onderhouden. Ook zijn er bijvoorbeeld in Frankrijk op hunebedden muurschilderingen van een soort moedergodin gevonden.

Je ziet vaak dat onderzoekers meer over hunebedden willen leren door er eentje uit te graven, ze hopen dan in de bodem nieuwe informatie te vinden. Ik kies voor een andere aanpak en ga er bij zoveel mogelijk langs om uiteindelijk verbanden te kunnen leggen, inmiddels heb ik er zo’n 1200 gezien. Dat begon toen ik m’n baan kwijtraakte bij de universiteit. Mijn vrouw zei: ‘nu gaan we iets leuks doen, we gaan alle hunebedden in Nederland bezoeken.’ Dat zijn er 52, al met al hebben we er twee weken over hebben gedaan. Vanaf daar is het uit de hand gelopen en heb ik iets soortgelijks gedaan in onder andere Jutland, Nedersaksen en Polen, over de routes die ik daar heb afgelegd ben ik reisgidsen gaan schrijven. Op dit moment ben ik voor deel 11 bezig in Bretagne, dat is nog een klere-eind rijden. Had ik me aardig op verkeken, haha.

Voor wie geïnteresseerd is, de serie gidsjes die ik schrijf heet Mythische Stenen en is bijvoorbeeld verkrijgbaar op www.mythischestenen.nl.’

 

 

Trefwoorden