Nina van den Broek trekt door Noord-Nederland om voor Noorderbreedte bewoners van boerderijen te portretteren. In deze aflevering Hendrik Smeenge, die koeien houdt in Lieveren. Harry Cock maakte de foto.

‘Droge grond’, zegt Hendrik Smeenge. ‘Onder de zwarte bouwvoor zit zó’n laag kanariegeel zand.’ Hij strekt zijn armen totdat hij de spanwijdte van een zeearend krijgt en herhaalt: ‘Kanariegeel zand, tot op twee meter diepte.’

Hendrik Smeenge (1963) leidt me rond op zijn melkveebedrijf aan de Nijlandseweg in Lieveren, dat hij in maatschap met zijn vrouw Gre-An (1962) en hun zoon Roelof (1993) beheert. Een gezinsbedrijf van 130 melkkoeien, met verder jongvee en meststieren. Achter de boerderij ligt een aaneengesloten blok van 54 hectare. In 1979 vestigden Hendriks ouders zich vanuit Lieveren in deze veldontginning, die na de Tweede Wereldoorlog dankzij de kunstmest als landbouwgrond kon dienen.

‘Wij zaten midden in het dorp en de dertig hectare grond van ons bedrijf lag versnipperd over zes plekken. Dat was bij alle boeren zo. Toen zei mijn moeder: “Als wij nu hier een nieuwe boerderij bouwen, kunnen al die andere boeren grond dichter bij huis krijgen.”’

We lopen naar de voorkant van het erf, waar, aan de overkant van de weg, zeventig hectare van Staatsbosbeheer in het beekdal van het Oostervoortse diep ligt. De Smeenges pachten deze grond en werken mee aan fosfaatuitmijning.

‘Tien, elf jaar geleden had ik nog nooit van dit woord gehoord’, vertelt Hendrik. ‘Toen Staatsbosbeheer erover begon, vroeg ik hem wat dat dan precies inhield.

‘Die man zei: “Dan strooi je evenveel stikstof en kali in het gebied als je er per snede afhaalt.’’

Dus ik zei: “Dan kan het wezen  dat je dan drie keer per jaar het gras kunt maaien.”

“Dat zou bést eens kunnen.”

“Dan weet ík wel een plek waar je dat kunt doen.”

“Ja? O ja?”, zegt-ie.

“Ja, hier in het Oostervoortse diep. Dan moet je wel direct doorpakken.”’

Hendrik neemt een korte adempauze en vervolgt:

‘Zes weken later kwamen ze bij me.

“Nou Hendrik, ben je er nog voor in?”

“Nou, ik kan heel snel. Als jullie de kunstmest betalen, strooi ik het erop en maai ik de percelen.”’

Gefascineerd luister ik naar het tweegesprek dat Hendrik opvoert. Moeiteloos neemt hij de dubbelrol van boer en boswachter op zich.

De fosfaatuitmijning werd een groot succes. Na vijf jaar bleek dat de deelnemers, drie keer zo snel het fosfaat uit de bodem haalden als met de gangbare methode van verschraling.

Zo ziet Hendrik het graag: een modern boerenbedrijf combineren met aandacht voor het landschap en de natuur. Maar hij kan zich verbazen over de maatregelen van bovenaf. Zoals het plan om de es van Lieveren een natuurbestemming in de Ecologische Hoofdstructuur te geven. ‘Maar dat kan toch niet in orde wezen’, zei hij tegen de provincie. ‘Lieveren is een esdorp,, daar hoort boerenbedrijvigheid.’ Het zijn volgens Hendrik niet de boswachters maar de beleidsmakers die er vaak zo ‘strak inzitten’ en niet meebewegen met wat in het gebied speelt. ‘Neem nou de pitrus in de beekdalen. Door de vernatting wordt die een plaag. Vroeger was de grond hier ook nat, maar de boeren zorgde voor greppels die het oppervlaktewater afvoeren. Nu gaan alle sloten dicht. Ook de eikenbomen op de houtwallen in de beekdalen komen daardoor in de problemen. Door de natte grond zijn de wortels zo rot dat dikke eikenbomen bij een beetje wind zo omvallen.’ We zijn aan het tuinieren in ons landschap, denkt Hendrik weleens bij zichzelf.

Voor het eerst valt er een stilte in het gesprek.

Hendrik komt uit een geslacht dat al van generatie op generatie boer is. Hij draagt een eeuwenlange wisselwerking tussen de mens en de natuur in zich mee.

 

Wij willen het gesprek over het landschap en onze noordelijke leefomgeving zo open mogelijk maken. Daarom kiezen we ervoor om geen betaalmuur op te werpen. Om onze journalistiek mogelijk te maken, hebben wij natuurlijk wel middelen nodig. Voor slechts 37,50 krijg je vijf keer per jaar ons tijdschrift thuisgestuurd. Noorderbreedte werkt niet alleen met de beste journalisten maar ook met topfotografen en vormgevers. Ons papieren tijdschrift is daarom telkens weer een cadeautje. Steun ons voor 37,50 per jaar