Optimisme over de toekomst is geen vanzelfsprekendheid. Ja ooit, in de jaren zestig misschien, toen geloofden we dat het allemaal beter kon: geen oorlog maar liefde. Maar nu, met klimaatverandering en de groeiende ongelijkheid, mogen we al blij zijn als we blijven bestaan. Toch? Maarten Hajer, hoogleraar en voormalig directeur van het Planbureau voor de Leefomgeving, denkt daar toch echt anders over. ‘Het mooie van de toekomst is dat wij haar zelf kunnen vormgeven en ik denk dat het in principe beter kan’, zegt hij in de Urban Futures Studio aan de Universiteit van Utrecht. ‘De 21ste eeuw kan nog steeds de beste eeuw ooit worden, maar ook de meest dramatische ooit. Het is in wezen aan ons.’
Hajer is ook curator van de tentoonstelling Places of Hope, onderdeel van Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018. In verschillende kamers nodigt die de bezoeker uit mee te zoeken naar mogelijke scenario’s voor het vervolg. ‘We hopen dat mensen die de tentoonstelling bezocht hebben de toekomst weer met vertrouwen tegemoet zien.’ Hajer gelooft in de kracht van verbeelding: ‘We worden nu gestuurd door de technieken die we krijgen aangeboden, zoals de zelfrijdende auto. Maar we zouden moeten beginnen bij de vraag waar we naartoe willen en welke problemen we willen oplossen, en daar nieuwe technieken voor inzetten of ontwikkelen.’
Maarten Hajer spreekt liever niet over dé toekomst, maar over mogelijke werelden. ‘Ontwerpers kunnen deze werelden voor je verbeelden. Ze kunnen je wijzen op nieuwe mogelijkheden zoals een goede sommelier je nieuwe smaken kan laten proeven door die te benoemen met woorden. Bij de Internationale Architectuur Biënnale in Rotterdam die ik in 2016 mocht cureren, stonden we met een groep topambtenaren, CEO’s en kennisinstellingen in een verduisterde hal. In ons midden werd er op de vloer een toekomst zonder fossiele brandstof geprojecteerd. Later zei minister Kamp letterlijk: “Het kan. We hebben er omheen gestaan.”’
Kleine groep, grote verandering
Maar heeft de burger nog iets te zeggen over welke kant we opgaan? Hebben de Shell’s en de Google’s van deze wereld niet veel meer middelen om de mogelijke wereld naar hun hand te zetten? ‘Dat is een terechte angst. Maar ik denk tegelijkertijd dat kleine groepen mensen met een wervend idee ook grote verandering kunnen veroorzaken. Een klein voorbeeld is het protest laatst tegen de subsidiëring van het Van Gogh Museum door Shell. De actievoerders vonden dat de schoonheid van de kunst niet rijmde met de vervuiling die Shell veroorzaakt. Die actie heeft er uiteindelijk toe geleid dat het bestuur besloten heeft die subsidie niet meer aan te nemen.’
De tentoonstelling Places of Hope opende met een positieve mars door Leeuwarden. ‘We liepen met borden met leuzen als “Hoop voor de toekomst” en “Zon voor iedereen”. Maar ik moest de jonge mensen echt uitleggen waarom we dit deden. Zij zijn vooral actief op hun mobiele telefoon en niet meer in de fysieke publieke ruimte. Het lijkt alsof ze niet meer geloven dat groepen het verschil kunnen maken. Terwijl de geschiedenis laat zien dat juist een kleine groep grote veranderingen kan afdwingen.’
Hajer vindt het een interessante vraag hoe we burgers betrekken bij het vormgeven van de toekomst. ‘We hebben al geleerd dat het niet werkt om achteraf inspraak te geven op een ontwerp. Dan krijg je alleen maar woede over je heen. Maar ik geloof tegelijkertijd ook niet in open vragen als “Wat wil je?”. Die vind ik een vorm van valse betrokkenheid. Want mensen kunnen zich niet altijd voorstellen wat er mogelijk is.’
Nu biedt iedereen het aardbevingsgebied hulp aan, constateert de hoogleraar. ‘Dat is nobel, maar ik vraag me af of dit nu het juiste moment is. Zeker als het gaat om gerenommeerde architectenbureaus die even invliegen en dan weer weg zijn. De vuurwerkramp van Enschede is een interessant voorbeeld.. Er waren toen ontwerpers die zeiden: “We gaan het nu allemaal beter en mooier maken.” Maar dat wilden de mensen helemaal niet. Er is sprake van een trauma, dus eerst moet je vooral luisteren. Op basis daarvan krijg je legitimiteit om dingen aan te pakken. Je kunt die stap niet overslaan.’
Geworteld
‘Door de tentoonstelling ben ik ook gesterkt in mijn overtuiging dat het de wetenschap goed doet om zich buiten de context van de universiteit te begeven. Ik vond het leerzaam om te zien hoe verschillend mensen op de tentoonstelling reageerden. Sommige mensen worden aangesproken door meer abstracte concepten, andere door concrete voorbeelden. Die diversiteit moet je ook koesteren. Waar veel mensen van onder de indruk waren, was het waddenlandschap in de kelder. Midden in de stad sta je daar opeens met je voeten in het zand. Ik heb mensen gezien die daar echt ontroerd door raakten, ze werden herinnerd aan de kracht van de natuur en realiseerden zich: hiervoor doen we het, dit moeten we behouden.
‘Ik wilde Places of Hope eerst Rooted noemen. Ik geloof in het belang van luisteren en observeren voordat je met een plan komt. Ik denk dat de modernisten daar de fout in zijn gegaan. Deze totaal op vernieuwing gerichte stroming was een reactie op het realisme van die tijd. Ornamenten werden verwijdert ten gunste van sobere, geometrische basisvormen en moderne materialen zoals ijzer en beton. Maar omdat ze het helemaal anders wilde doen vergaten ze dat veel mensen belang hechten aan traditie. Daardoor zijn er veel mensen afgehaakt. Ik geloof uiteindelijk meer in de romantiek: neem dat wat van waarde is mee naar de toekomst.
‘Waar we waarde aan hechten, gaat ook in golven. Ik zie nu een tegenbeweging ontstaan tegenover het individualisme en de consumptiemaatschappij. Het besef ontstaat dat er kwaliteit zit in het samenzijn. Je kunt zeggen: dat is terug in de tijd, vroeger was de gemeenschap ook belangrijk. Maar aan de andere kant is het juist de nieuwe techniek die het samenzijn ook weer mogelijk maakt. We kunnen weer in een dorp gaan wonen doordat we dankzij onze laptop niet elke dag voor ons werk naar de stad hoeven. We kunnen weer tijd nemen voor contacten in de straat omdat de kantoren niet meer gedimensioneerd zijn op onze permanente aanwezigheid. Vroeger waren forenzendorpen leeg overdag. Je ziet nu al dat daar weer veel meer dynamiek ontstaat.
‘In de gemeenschap ligt ook een belangrijke sleutel voor de uitdagingen van de toekomst. Ik zou het vooruitstrevend vinden als dorpen zelf mogen bepalen of ze een windmolen willen. En vervolgens de winst ook weer zelf in het dorp mogen investeren. Lasten, lusten en zeggenschap horen bij elkaar.’