Tim Visser houdt van wandelen. Hij wandelt veel en langer dan de gemiddelde wandelaar. Hij loopt in binnen- en buitenland, maar het liefst in zijn eigen provincie Groningen. Al wandelend valt hem op dat je ten zuiden van de stad Groningen heerlijke onverharde wandelpaden door natuur en cultuurland hebt, maar dat je in het noorden van de provincie vooral op asfalt loopt. Dat kan toch anders, vindt Visser.
Met een groepje gelijkgestemden bedenkt hij een plan voor nieuwe onverharde paden in Groningen, en voor de herontdekking van historische, vergeten wandelpaden in Groningen. Hij dient het in bij Toukomst, de publieksprijsvraag met goedgevulde prijzenpot van het Nationaal Programma Groningen (NPG). Tot Vissers vreugde wordt zijn wandelplan gehonoreerd en gevoegd bij het selecte gezelschap van uit te voeren Toukomst-projecten.
Gauw aan de slag, zou je zeggen: uitstippelen en herontdekken, die paden. Inventariseren hoe, wat en waar, knelpunten oplossen, een website erbij, een app natuurlijk, en wandelen maar. Maar zo eenvoudig gaat dat natuurlijk niet. Je hebt te maken met wet- en regelgeving, bestemmingsplannen, grondeigenaren, overheden, andere verkeersstromen en – niet te vergeten – andere organisaties met andere wandel- of recreatieve plannen. Het Toukomst-panel heeft bedacht dat alle Toukomst- plannen die met het landschap te maken hebben onder een ‘Landschapswerkplaats’ moeten vallen. Voor die werkplaats is een budget beschikbaar: 30 miljoen euro.
‘Onze plannen zijn heel concreet’, zegt Visser. ‘Bijvoorbeeld: wij willen het ommetje rond Wehe-den-Hoorn aanpakken. Het risico is dat er in de Landschapswerkplaats allerlei dingen bijkomen: die wil er een bos bij, een ander weer wat anders. Terwijl wij gewoon een ommetje willen.’ Het zou mooi zijn als de Landschapswerkplaats in oprichting hierbij kan helpen. Als er een Landschapswerkplaats- medewerker is die door de weerbarstige werkelijkheid tussen plan en uitvoering kan gidsen. Die plan en middelen aan elkaar kan koppelen, iemand die overzicht heeft: bij die organisatie moet je zijn, met die persoon moet je praten. Iemand die het regelt.
‘We zijn al lang aan het praten over hoe het moet’, zegt Visser. ‘We hebben ons idee ingediend in maart 2020, net voor corona. Nu hebben we het er alweer een tijdje over hoe zo’n Landschapswerkplaats eruit zou moeten zien.’
Van Aa naar Zee
Harm Evert Waalkens heeft ook zo’n mooi Toukomst-plan. De boer/het oud-Tweede Kamerlid uit Finsterwolde wil, met drie andere burgers uit de provincie, het stroomgebied van de Westerwoldse- en Ruiten Aa opknappen, van de Dollard tot Bad Nieuweschans. Van Aa naar Zee heet hun project. De overgang van zout (Dollard) naar zoet (Aa) water moet veel natuurlijker, vissen en andere fauna moeten vrij kunnen migreren, Aa en oevers moeten weer de brakke parel worden die ze ooit waren.
Wederom bingo dus: ook in Van Aa naar Zee zit volgens een panel met gelote Groningers toukomst, en ook dit plan is door hetzelfde Toukomst-panel ondergebracht bij de Landschapswerkplaats.
Wat nu? ‘Wij hebben een idee’, zegt Waalkens. ‘Maar dat kunnen wij natuurlijk niet zelf uitvoeren.’ Onbegonnen werk, in een projectgebied van 250 duizend hectare. ‘Het zou mooi zijn als zo’n Landschapswerkplaats iemand zou aanwijzen die het denkwerk van ons zou begeleiden, dat we ruggensteun zouden krijgen, iemand die ons verbindt met landschapsarchitecten, ingenieurs, noem maar op. Met mensen die het project verder kunnen helpen.’
Jenny Garst wil met een groep medebewoners de geschiedenis van het Oldambt van voor ‘de graanrepubliek’ zichtbaar maken in het landschap. De Landschapswerkplaats heeft dit plan met andere plannen samengevoegd in het cluster Kiek’n & Doun. Dat behelst fiets- en wandelpaden en informatiepunten op meer plekken in de provincie. Uitvoeren maar, zou je zeggen. ‘Wij zijn al anderhalf jaar bezig met ons Vijfdorpenplan’, zegt Garst. ‘Als je de pagina met Toukomst- plannen bekijkt, zie je dat er overlap is met andere plannen. Als er overzicht komt, als we plannen weten te verbinden en combineren, is dat een meerwaarde. Het ligt eraan hoe die Landschapswerkplaats wordt opgetuigd. Ik hoop dat het niet nog drie jaar praten is. We hebben de offertes voor het grondwerk al liggen. We willen graag beginnen. We zijn geselecteerd voor Toukomst, maar er hangt nog geen bedrag aan. Het geld voor ons plan moet met cofinanciering bij elkaar komen. Maar de gemeente zegt: doet Toukomst ook mee, en voor hoeveel dan? We zijn nu op een punt dat iedereen op elkaar wacht.’
Te vroeg?
De Landschapswerkplaats van Toukomst is nu alleen nog iets waar mensen over nadenken. Het is nog geen ‘fysieke werkplaats waar de ideeen van inwoners, overheden en organisaties samenkomen’, zoals op de website van het NPG staat. De voorbereiding van zo’n plek duurt tot en met maart 2022, staat er. Dan wordt een plan voor de werkplaats voorgelegd aan het Toukomst-bestuur. Een interview over de Landschapswerkplaats komt te vroeg, zegt Johannes Boshuizen, programmamanager van Toukomst. Maar toch zijn hij en zijn collega Jaira Azaria, assistent- programmamanager, bereid om de vorderingen tot nu toe toe te lichten. Het is halverwege oktober, we spreken elkaar op het Provinciehuis van Groningen, waar Boshuizen en Azaria een deel van de week een ruimte ter beschikking hebben.
Uit de Toukomst-plannen blijkt dat Groningers zeer begaan zijn met hun landschap, zegt Boshuizen. ‘De behoefte om dat landschap te beleven, om ervan te genieten, leeft sterk.’ De plannen moeten dat landschap nog mooier en toegankelijker maken. ‘In de Landschapswerkplaats willen we de plannen per gebied combineren. We willen wandelen, fietsen, varen, groen en biodiversiteit samen aanpakken.’ Hoe de Landschapswerkplaats eruit komt te zien, ‘dat weten we nog niet precies’, zegt Boshuizen. Het NPG heeft net het startsein gegeven. Belangrijkste boodschap aan de plannenmakers is: ‘Doe het samen. Inderdaad, net zoals gebiedsontwikkeling werkt. We willen mensen bij elkaar brengen.’
Of de werkplaats een fysieke plek wordt? ‘Het zou kunnen’, zegt Boshuizen. Een digitale plek, een plek ‘dicht bij de mensen’, een rondreizende plek, een bus of keet: zou ook kunnen. ‘Dit is een abstracte fase. Toch denken er al twintig mensen mee.’ Wat ze willen, is het enthousiasme van de Groninger voor hun provincie benutten. Dat voor de Groningers zelf, zegt Azaria. ‘Niet per se voor de toeristen, maar als plek om te wonen.’
’t Wad tot Stad
Dik Breunis en enkele andere betrokken burgers hebben een plan gemaakt om het stroomgebied van het Reitdiep, naar verluidt het oudste cultuurlandschap van Europa, nog mooier te maken dan het al is, met natuurinclusieve landbouw, biodiversiteit, (ook weer) wandel- en fietspaden, waterplezier, cultuur en bedrijvigheid. Ook dit plan, ’t Wad tot Stad genaamd, behoort tot de topplannen die Toukomst daadwerkelijk wil gaan uitvoeren. Maar eerst moet dus die Landschapswerkplaats vorm krijgen. ‘Er is net besloten dat de werkplaats met de eerste plannen kan beginnen’, zegt Breunis. ‘Hij moet een fysieke plek worden, ja. Of verschillende plekken. Of een bus die de provincie ingaat. Binnen vind je methoden en experts, kaarten, researchmateriaal, laptops en een beamer. Zoals het nu vaak gaat, alles online, dat vind ik een ramp, eerlijk gezegd.’
‘We hebben ook tegen de mensen van Toukomst gezegd: er zit weinig voortgang in’, gaat Breunis verder. ‘Er is behoorlijk wat gepraat. We zijn uitgenodigd om iconische plannen in te dienen. Dat ambitieniveau willen we vasthouden. We hebben hulp nodig, van Het Groninger Landschap misschien, van mensen van het waterschap, van Landschapsbeheer Groningen en van Prolander (de landschapsinrichter van Drenthe en Groningen, red.). Ik ben in staat om dat aanvangsenthousiasme vast te houden. Ik heb ontzettend veel zin om met dat plan aan de slag te gaan. Wij hebben bedacht wat we willen, we horen graag van zo’n werkplaats hoe we het moeten doen. Het moet in de komende maanden gewoon losgaan. We willen de vaart erin houden. Of erin krijgen, liever gezegd.’ Hoe voorkom je dat de Landschapswerkplaats weer een praatgroep wordt? ‘Politieke moed!’, zegt Harm Evert Waalkens van Van Aa naar Zee. ‘Ik heb twaalf jaar in Den Haag rondgelopen. Het smoort vaak in bureaucratie en compromissen en onduidelijkheden. Er moet een toezegging komen dat we een stem houden, dat het ons project blijft. Anders zoeken we onze eigen toukomst.’