Mensen stempelen graag. Goed of fout, mooi of lelijk, gezond of ongezond – labels die ons helpen de wereld te behappen. Terwijl de waarheid vaak juist ergens in het midden ligt, als er al zoiets objectiefs als dé waarheid bestaat. Een subjectieve en inconsequente levenshouding is wellicht verstandiger dan een waarin je de wereld strak en vast probeert in te kaderen. Daar is ze simpelweg te ingewikkeld en veranderlijk voor.
Hebben we dan een stom thema gekozen met de vraag Plaag of zegen? Nee, dat is te kort door de bocht. Stempelen en kaderen levert namelijk wel interessante discussies op, die helpen bepalen waar ongeveer de middellijn ligt en met welke maten we dat meten. Want, wat maakt dat je planten of dieren als plaag of zegen bestempelt? Heeft dat alleen met biodiversiteit te maken, of spelen bijvoorbeeld identiteit en schoonheid ook een rol?
Kortom, ik kan je alvast verklappen dat je hier geen antwoord gaat vinden: dit extra dikke zomernummer is geen doeboek met bruikbare ‘plaag’- en ‘zegen’-stempels. Wat we je wel geven, zijn handvatten om per soort die we bespreken je eigen middellijn te tekenen. De ene meer richting ‘plaag’, de andere meer richting ‘zegen’.
Mijmer mee met natuurschrijver en -onderzoeker Aaldrik Pot in zijn essay over hoe we exoten als de Amerikaanse vogelkers en de wasbeerhond moeten beheren. Of waan je in de wondere wereld van Aaf Verkade en haar huis vol snoeken en rivierkreeften. En benieuwd hoe een Japanse oester smaakt? Waddencorrespondent Tjesse Riemersma proefde deze veelbesproken bedreiging voor het bodemleven van de Waddenzee.
Iets wat ik wél een absolute zegen durf te noemen: diezelfde Tjesse Riemersma is sinds afgelopen maart adjunct-hoofdredacteur van Noorderbreedte. Een welkome investering in de Nb-biodiversiteit.