Gastcolumnist Esmé van den Boom jureerde een voorleeswedstrijd voor brugklassers en zag dat literatuur nog altijd leeft, ook onder jongeren.

Een paar weken geleden had ik de grote eer om te jureren bij de Drentse voorronde van de Read2Me, de landelijke voorleeswedstrijd voor brugklassers. Vijf brugklassers lazen een zelfgekozen fragment voor. Een meisje las een spannend verhaal over een meisje dat in haar eentje door Vietnam reisde, een jongen met een Drents accent wist precies de cynische toon te vangen van Bram Botermans uit Het leven van een loser.

Eerlijk gezegd houd ik niet zo van pubers. Mijn vriend, die leraar is, heeft de gave om met jongeren te grappen. Ik heb daar geen aanleg voor, onder meer omdat ik zelf geen talent had voor de puberteit en daarom jarenlang in hopeloos onbegrip voor mijn leeftijdsgenoten heb geleefd. Ik herinner me dat ik uren achtereen las, op al mijn vrije middagen – en dat er niemand in mijn klas zat met wie ik over boeken kon praten.

Dat er weinig lezers meer zijn op de middelbare school, is voor de meeste mensen geen verrassing. Op de dag dat ik mocht jureren, las ik in de krant dat de leesvaardigheid de afgelopen twintig jaar zo drastisch achteruit was gehold, dat onze minister Primair en Voortgezet Onderwijs zich genoodzaakt ziet om (in goed Nederlands) met een masterplan te komen. Ook de andere leden van de jury hadden het artikel gelezen en voorafgaand aan de avond zaten we samen te reflecteren op het belang van een docent die zelf leest, iemand die het juiste boek bij de juiste persoon kan brengen.

Collage van papier met water, steen en plant – geïnspireerd op de verhalen van Van den Boom

Mijn docente Nederlands is nog altijd een van mijn persoonlijke helden. Ik denk dat ze destijds alle landelijke adviezen van de inspectie in de wind sloeg. We lazen veel in haar lessen en aan grammaticales geven had ze een hekel. Daarom zorgde ze dat we dat heel erg snel onder de knie kregen, zodat we gedichten of het nieuws konden bespreken en opstellen konden schrijven. Ik was al jong aan de letteren verknocht, maar door mevrouw Groenhout leerde ik dat een boek lezen nóóit tijdverspilling is, dat elk boek een nieuwe blik geeft op de maatschappij waarin we leven. Hoe hard mijn leraren van wiskunde, natuurkunde en biologie ook riepen dat het zonde was, na het met glans doorlopen van een compleet bètapakket ging ik Nederlands studeren.

Bij de studie Nederlands word je er niet op voorbereid dat je elke week minstens één keer naar De Ontlezing wordt gevraagd, als je voor een carrière in de literatuur kiest. Maar ze vertellen je ook niet dat je, als resultaat van je boekenliefde, als jurylid bij een voorleeswedstrijd in een cultureel centrum in Assen terecht kunt komen. Als ik moest kiezen welke van de twee toekomstbeelden in het curriculum moet worden opgenomen, kies ik toch het laatste. Een Neerlandica die vijf brugklassers gloedvol hoort vertellen over hun favoriete boeken, aangemoedigd door klasgenoten, en ze daarna de sterren van de hemel ziet lezen, die kan met een goed gevoel weer naar huis. Als het juiste boek ze maar bereikt, dan lezen jongeren nog, écht. Wij lezers sterven nog lang niet uit.

NOORDWOORD
Noorderbreedte geeft een podium aan literair talent van NOORDWOORD, de organisatie die vanuit de stad Groningen het enthousiasme voor literatuur aanwakkert. Elk kwartaal lees je één column in het blad en twee columns online. Nu Esmé van den Boom.