O.C. Hooymeijer verpakt zijn zorgen in fantasie. Hij is een ‘verzinner’ van vogels.

Je zou haast geloven dat de vogels van O.C. Hooymeijer in de vrije natuur te vinden zijn: de beschrijvingen ogen getrouw, de illustraties zijn levensecht. Toch heeft de kunstenaar ze tot in de kleinste details verzonnen. ‘Het is niet waar, maar het had waar kunnen zijn.’
Een kleine duizend nieuwe vogels heeft hij toegevoegd aan ‘het vogelrijkdom’. Een deel is gevangen in De Nieuwe Gids voor niet-bestaande Vogels voor Europa, een boek voor iedere natuurliefhebber met gevoel voor humor. ‘Het moet verwarring stichten, mensen op andere gedachten brengen.’ Vaak is er een kwinkslag, soms een missie.

In het holst van de nacht kan het zijn dat er een bijzondere vogel voorbijschiet. Overdag schildert Hooymeijer, sommige vogels geeft hij een prachtig verenkleed, andere een wanstaltige uitdossing. Hij beschrijft ze met lichtvoetige teksten, ironisch aangezet.
Wie twijfelt op het eerste gezicht aan het bestaan van de zwartruggleuf? Bij andere vogelnamen valt deze helemaal niet uit de toon. De fijnproever ontdekt de boodschap in het bijschrift: ‘’s Winters vooral waar te nemen op cultuurgronden, zoals omgeploegde aardappelvelden van met name Noordoost-Groningen en de uitgestrekte vlakke maisstoppelvelden in Friesland.’
Of neem de grote weideloper. In de luchtige beschrijving zitten zo’n beetje alle problemen van nu samengevat. Ooit was deze vogel een weidebroeder van de kruidige, geurende en bloemrijke akkers en graslanden: ‘Heeft nest- en broedgedrag door de intensivering van de landbouw en veeteelt op verbazingwekkende wijze aangepast door letterlijk ondergronds te gaan.’

Verarming

De in 1958 te Vlaardingen geboren Onno O.C. Hooymeijer houdt van vogels, al sinds hij als jongetje op weg naar school luisterde naar het gezang van de veldleeuwerik. Een halve eeuw later heeft hij grote zorgen over de verarming in de natuur. Bijvoorbeeld over het gebruik van gif als Roundup en de lage waterpeilen in de polders. ‘We helpen deze wereld naar de kloten.’
Vanuit zijn atelier in het Friese Spanga heeft hij uitzicht op de pracht van het Natura 2000-gebied De Rottige Meenthe. Bijzondere vogels vliegen voorbij, van de kerkuil tot de zeearend. Van sommige soorten telt hij er steeds minder. ‘Ik hoor niet meer het gekweel van leeuweriken hoog in de lucht. Ik mis de wulp, de tureluur en veel andere weidevogels.’

Alleskunner

Vlak bij zijn woning heeft hij de Kijkhut voor niet-bestaande vogels gebouwd. ‘Ik bedenk van alles’, klinkt het licht verontschuldigend. ‘In een hut van natuur genieten, dat is voor mij niet genoeg.’ Een verrekijker met matglas biedt de bezoeker een wonderlijke kijk op de echte natuur – het zoveelste bewijs dat Hooymeijer een alleskunner is. Hij tekent, schildert, speelt met taal en bedenkt conceptuele kunst.

‘In een hut van natuur genieten, dat is voor mij niet genoeg’

O.C. Hooymeijer

De toekenning van de Friese Gerrit Bennerprijs voelt als ‘erkenning en een stapje omhoog’. Dankzij een aan de prijs verbonden expositie in het Fries Museum hebben duizenden bezoekers tot dit voorjaar zijn niet-bestaande vogels kunnen bewonderen. ‘Het gaat om bekend en beroemd te worden. Ik wil dat mijn werk gezien wordt en dat ik ervan kan leven.’ Het door hem gemaakte beeld de Vogelteller verdient in zijn optiek een plaats bij de invalswegen van Friesland. Het is een eerbetoon aan alle mensen die zich inzetten voor de vogelwereld. Bij het Friese provinciebestuur heeft hij echter geen warm onthaal gekregen voor het iconische beeld. Een echt vogeleiland als Texel ziet hij als alternatief. Met zijn Monument ter nagedachtenis aan de veldleeuwerik probeert hij de achteruitgang van de natuur onder de aandacht te brengen.

Fictieve bioloog

In Hooymeijers atelier waart de geest van J.G. van der Putten, een fictieve bioloog en ornitholoog uit Epe. Hier is diens nalatenschap in wording. Een glazen kabinet herbergt allerlei voorwerpen, van skeletten van vogels tot oude verrekijkers. Tegen een andere wand staat de resultante van het diepgaand onderzoekswerk van Van der Putten naar de ‘Duitsche Reiger’. Een groot portret in oliepastel toont de vogelsoort. Talloze kleinere werken laten de varianten zien, genummerd en wel, met bijvoorbeeld ‘No AC411’. Een messing plaatje op de lijst helpt de kijker: ‘Eener geduchten roover, langs den sloot en den vaart’.

Met een knipoog naar de vogelautoriteit van weleer Jac. P. Thijsse geeft J.G. van der Putten een inkijkje in een wonderlijke fantasiewereld. Hooymeijer vertelt aan een stuk door over zijn alias, over wie hij een biografisch boek wil schrijven, vol met mooie kunstwerken en prachtige teksten. Het beeldend proza uit de oude vogelgidsen biedt hem volop inspiratie. ‘In mijn hoofd speelt steeds: wat is dat voor bijzonder taaltje in de vogelwereld?’
De fascinatie voor vogels moet hij van zijn opa Gerard hebben. Een groot deel van diens huis in Rotterdam was ingeruimd voor kooitjes. De kunstenaar ruikt nog de stinkende lucht van de gevederde vrienden in een lange donkere gang. ‘Opa kweekte kanaries. Dat beeld, het is een halve eeuw geleden, het zit nog in mijn hoofd.’
Met liefde vertelt hij hoe ook zijn opa zocht naar erkenning. Die reisde met zijn kanaries naar de eindejaarstentoonstelling in de IJsselhallen in Zwolle om in competitie te gaan met de eigenaren van maar liefst 28 duizend mooiste vogels uit heel Europa. Hij laat een oude krantenfoto zien van immense rijen kooitjes: ‘Dat wil ik ook, 28 duizend kooitjes. En die vogeltjes krijgen allemaal een eigen naam, een Latijnse naam en een juryrapport. Ik maak niet zomaar een dingetje, hier gaat een hele wereld achter schuil. Alleen dat taaltje van de jury is al bijzonder. Dat begrijp je niet als leek.’

Met een expositie in het kleine huisje van het Amelander museum Sorgdrager heeft Hooymeijer in 2014 een klein postuum eerbetoon aan zijn opa gebracht. In de museale verschijning Aldert-Jan Visser schuilen de herinneringen en oude beelden van scheef getimmerde vogelkooitjes, een radio die de hele dag speelt en de rook van stinkende sigaren. Natuurlijk was er de vitrinekast met al zijn prijzen. ‘Dit was eigenlijk mijn opa. Het cirkeltje was rond.’

Trefwoorden