Groningen wil het groene stopcontact van Nederland worden, vertelde commissaris van de Koning René Paas tijdens zijn verhoor. Laat Nederland eerst de schade maar verhelpen voordat Groningen 'een betere toekomst' krijgt, stelt Ineke Noordhoff.

De Romantika vaart de laatste meters uiterst traag. Het is alsof deze veerboot ons even goed wil laten zien waar we precies thuiskomen. We moeten even slikken: van het Noorse landschap met fjorden, pittoreske plaatsjes waar ossenbloedrode houten huizen als vrolijke spikkels langs de waterlijn zijn gedrapeerd, tuffen we in de Eemshaven langs kolencentrales, windmolens en enorme industriële hallen.

Groningen wil het groene stopcontact van Nederland worden, zo hoor ik regionale en lokale bestuurders van links en rechts vertellen. Commissaris van de Koning René Paas weet zelfs in zijn verhoor voor de parlementaire enquête te pitchen dat Groningen het hele land gaat helpen aan groene energie. Mij bezorgt zo’n betoog een ongemakkelijk gevoel. Laat Nederland eerst de schade van de gaswinning verhelpen en gun de getergde Groningers daarna regie over hun eigen leefomgeving.

We rijden van de boot af over de Eemshavenweg naar huis. De Groningse dorpen met hun eeuwenoude romano-gotische kerken en monumentale huizen eromheen, liggen verscholen achter industriële grasvelden. Na de Noorse variatie en schoonheid zien we in Nederland een monotoon landschap; geen sloten, geen bomen, geen kronkels of oude patronen meer. Veel is rechtgetrokken en weggemaakt om de boerenproductie te optimaliseren. Eerst de onooglijke industrie van de Eemshaven, daarachter de landbouwindustrie die ons landschap wegschuift.

Ik vraag me af hoe Noren naar ons land kijken als we ze – met dank aan de nieuwe veerdienst Kristiansand/Eemshaven – hebben weten te verleiden tot een trip naar ons land.

Natuurlijk, ook de Noren exploiteren hun landschap en ze gebruiken hun natuurlijke rijkdommen, net als wij. Ze vangen er regenwater op in enorme meren en maken daar energie van, ze bouwen wegen, verbouwen groente en gras en in de havens meren grote schepen aan die verderop in zee olie en gas winnen. De baten van deze energiewinning wordt in een fonds gestopt en benut om het leven van de Noren beter te maken. Hoe? Door kilometerslange tunnels te boren die de bewoners van eilanden en afgelegen kusten verbindt met de rest van het land. De Noren vinden het ‘heel gewoon’ dat de staat zoveel investeert in het bereikbaar maken van dun bevolkte streken. Niet alleen de lokale bewoners hebben er veel aan, het werkt ook andersom: stedelingen kopen een hut aan het water om in vakanties te gaan vissen. Ze rijden er relatief gemakkelijk naartoe via de tunnels.

Die wederkerigheid krijgt een blije uitstraling door lichtkunstwerken in de lange tunnelbuizen. Maar ook op andere manieren merk je dat het geld benut wordt om het leven van de bewoners te veraangenamen. In Stavanger staat bijvoorbeeld een indrukwekkend olie- en gasmuseum waar kids direct verlokt worden om gaspijpen te verkennen. Het plaatsje Mandal, met 11.000 inwoners net zo groot als Appingedam, heeft een cultureel centrum dat als een grote boog met een eigen artistieke brug aan de waterkant ligt. Wat een allure!

Thuis luister ik weer verder naar de verhoren. Vakkundig ontrafelt de parlementaire enquêtecommissie hoe de winning van aardgas hier kon ontaarden in een ramp voor de Groningers. Hoe is het mogelijk dat al die rijkdom die hier omhoog is gepompt linea recta is afgevoerd naar Den Haag, de Maasvlakte en Brabant? Welke bestuurlijke mechanismen maakten dat Groningen gebruikt kon worden als wingewest terwijl de bewoners in de steek zijn gelaten toen hun huizen onveilig werden en kapot gingen?

Iedere ondervraagde heeft zijn eigen perspectief waarmee hij de wereld kleurt. De commissaris van de Koning vertelt in zijn verhoor hoe hij vergaderingen voorzit en telefoneert met mensen uit het gasgebouw en Den Haag. Het blijkt een hele kunst om als verbindingsofficier kolen en geiten te sparen. Uiteraard benadrukt hij dat de Groningers beter geholpen moeten worden – niet alleen aan een veilig huis, ook aan een betere toekomst. En daar komt het groene stopcontact tevoorschijn.

Mij spreekt de toonzetting van oud-minister Wiebes meer aan. Die begint en eindigt met bewoners. Het raakte hem, dat zie je, je hoort het en je merkt het aan de beantwoording van de vragen. ‘Ik kreeg het gevoel dat we Groningers voor Nederland aan het verliezen waren. Dat wilde ik keren’, schetst Wiebes zijn drijfveer. Daarom nam hij de leiding en zette de veiligheid van de bewoners voorop. Wiebes besloot met de gaswinning te stoppen. Wat Shell en NAM vonden van dat besluit, vroeg de commissie. Wiebes hoefde dat niet te vragen om het te weten: ‘Die willen geld verdienen voor hun aandeelhouders’. De minister koos zijn eigen pad. Recht op zijn doel af: eerst veilige huizen en daarna hier en daar een toeter of bel om het leven in Groningen beter te maken.

Ook op de versterkingsoperatie heeft hij een heldere kijk: die werkte niet. Wiebes vroeg de regiobestuurders hoe de versterking tien keer sneller zou kunnen. Het bleef stil. Dus drukte de minister op de pauzeknop. Het moet voortaan echt anders, bepaalde hij. De enquêtecommissie wil weten hoe de regionale bestuurders reageerden. Die klaagden aanhoudend over van alles – vaak extra versterkt door Kamerleden en media die olie op het vuur gooiden, zegt Wiebes onverbloemd. De minister ervoer weinig steun uit de regio. Niemand leek het hele veld te overzien of nam de leiding, zo oordeelde hij. Er was geen echte eenheid. Terugkijkend is Wiebes ook genadeloos naar zichzelf: ‘Ik ben heel druk geweest met polderen met regionale bestuurders’, zegt hij, maar veel leverde dat niet op. ‘Achteraf wilde ik dat ik meer tijd gestoken had in het helpen van bewoners.’

In Noorwegen gebruikten ze de energiewinst om de leefomgeving van de bewoners te verbeteren. Zo ver is Groningen nog lang niet. Eerst moeten de huizen veiliger gemaakt worden voor verder gebouwd kan worden aan ‘een betere toekomst’ – wat dat ook gaat worden.

Als de Romantika eindelijk vastligt dankzij de steun van twee sleepboten, staan tientallen verkeersregelaars (vast lokale werknemers) klaar om ons van de boot te geleiden. Ik hoop dat de Noren die van boord rijden door de grijze en groene industriegebieden weten te dringen en naar Appingedam gaan voor een lunch en wandeling. Dat kunnen ze nog een beetje zien waar hun Vikingen ooit op afzeilden. Want misschien ligt er in het koesteren van die leefomgeving wel een veel duurzamer perspectief voor Groningen dan in een nieuw stopcontact waar de rest van het land uit kan tappen.

Wil je op de hoogte blijven van deze blogserie? Klik dan hier om een melding in je e-mailbox te krijgen bij het uitkomen van een nieuwe aflevering.