Onomwonden stellen de burgemeesters, de provincievoorman, de NPG-voorzitter en de dijkgraven dat het rijk de Groningers en hun mooie provincie heeft gebroken. Hun opinieartikel in Het Financieele Dagblad van 7 februari leest als een verademing. Zoveel jaren lang klonken er apaiserende woorden uit de monden van de bestuurders: ze wilden opkomen voor hun bewoners maar ook graag vriendjes blijven met Den Haag. Nu het verslag van de Parlementaire Enquêtecommissie klaar is (op 24 februari kunnen we het allemaal lezen) weten ze dat ze op het verkeerde paard hebben gewed.
Den Haag was een boze oom die het Noorden gebruikte en belangen van de bewoners negeerde. Toen winstbejag van de BV Nederland noorderlingen ook fysiek in gevaar bracht, kneep de Haagse oom het slachtoffer in de wang, draaide het vel en siste: kop dicht wurm. De vele neven en nichten die later excuus voor het gedrag in de familie kwamen brengen, kunnen de uitvluchten die ze daarbij te berde brachten voortaan thuislaten. De Parlementaire Enquête logenstraft hun zalvende verhalen. De feiten zijn duidelijk: Groningen is misbruikt en verwaarloosd. Na de late erkenning dat er ‘iets’ niet pluis was met de gaswinning, zijn de hulpprogramma’s traag, wantrouwend en krenterig geweest.
Om zo’n kwaadaardige oom van je lijf te houden, heb je moedige ouders nodig. De Groningse bestuurders hebben de Haagse oom nooit de toegang tot hun huis ontzegd. En als hij weer langskwam, klopten ze hem wat muntgeld uit de zak en begonnen daarna onderling te knokken over wat ze zouden gaan kopen. Het opinieartikel laat zien dat de Groningse bestuurders nu bijsturen. Het ademt de erkenning dat Groningen er niet goed bij ligt. ‘Sluipende verwaarlozing’, geven ze het kwaad eindelijk een naam. Gelukkig staan de bestuurders nu pal voor de bewoners in hun geschonden huizen en zeggen ze: eerst de zwaarst getroffenen bevrijden uit de netten van de bureaucratie, eerst veilige huizen, en daarna praten we verder over herstel van vertrouwen.
Hein de Kort, illustrator van Het Financieele Dagblad, verbeeldt dat treffend met een kaart van ‘Nederland volgens Den Haag’. Alle provincies staan erop, behalve Groningen want dat is onder de zeespiegel verdwenen; leeggehaald en van de kaart gegleden. Met de publicatie van het enquêterapport op 24 februari zal Groningen in het parlement en de media weer even in beeld zijn. De vraag die dan op tafel ligt is: hoe kan dit wingewest zich ooit weer volwaardig deel gaan voelen van Nederland?
De bestuurders schetsen in hun opinieartikel mogelijkheden: ‘Groningers willen graag ook nu bijdragen aan de welvaart van Nederland. We hebben dat altijd gedaan, of het nu ging om graan en aardappelen, om karton, of om turf en gas. Die welvaart kende steeds dezelfde fundamenten: revolutionaire technieken, nieuwe grondstoffen en een goede infrastructuur. Vertaald naar onze tijd betekent dat: investeer in Gronings onderwijs en wetenschap, in regionale campussen en zeehaven.’ Ik parafraseer het verder even: er moet veel geld komen en commitment uit Den Haag om in Groningen ‘een nieuw modern wereldwonder’ tot stand te brengen.
Huh? Zijn dit dezelfde invoelende Groningse bestuurders? Ja dus. Nota bene: hun opinieartikel begint met een prachtig gedicht van stadsdichter Myron Hamming.
‘We slapen wel, maar rusten niet
We hopen wel, maar vertrouwen niet
Ik vraag je bij deze, met welk lef vraag je ons
Te bouwen aan een toekomst
Terwijl ons heden op instorten staat’
Een paar alinea’s onder deze rake woorden van Myron Hamming (onthoud die naam), schieten de bestuurders toch weer terug in hun oude onderdanige houding.
Het nieuwste magazine van Noorderbreedte heet: ‘Hoe we verder kunnen’. Susan Top, die een decenniumlang haar energie stopte in het Groninger Gasberaad, schrijft hoe kotsmisselijk ze wordt van de ronkende visies dat Groningen ‘koploper’ moet worden in de energietransitie en andere marketingpraat – opgetuigd om Haagse politici te paaien. ‘Zou het niet bevrijdend zijn om gewoon te zeggen: we hoeven die drukke treinen, dichtgeslibde wegen, belachelijke loodsen, vieze luchten en onbetaalbare woningen hier niet?’ Het prachtige oude wierdenlandschap kwijnt weg onder de datacenters, hoogspanningskabels, zonneparken en windmolens terwijl de mensen werkloos blijven en wonen in scheurende verzakkende woningen. Hoe kun je ‘bouwen tot in de hemel op een fundament dat piept en kraakt?’, vraagt Top zich af.
In 2013 al gaven Groningers (de commissie Meijer) helder aan wat je zou moeten doen om de provincie vooruit te helpen na de ernstige kwetsuren en uitbuiting door gasregenten. In een paar grote pennenstreken: veiligheid voor bewoners, koester de eigen woon- en leefomgeving, zoek duurzaam economisch perspectief voor de regio en doe het met de bewoners samen. Een heel decennium is nu al verloren aan bakkeleien over geld, zeggenschap en bestuurlijke dromen. Ook het huidige Nationaal Programma is in Groningen een stumperig begin terwijl het in Rotterdam Zuid een stevige leest blijkt te kúnnen zijn voor een meerjarige crisisaanpak. Alles begint ermee dat je het een crisis moet durven noemen. Zo ver zijn we nu gelukkig dan wel.
Maar er zal veel moeten gebeuren om het misbruikte Groningen weer bij de rest van de natie te trekken. Iedereen snapt dat het tijd kost om de egoïstische oom weer te gaan zien als veilig familielid. Laten we de weg naar herstel van vertrouwen daarom een slag concreter maken: het rijk legt zich vast om twintig jaar lang jaarlijks een miljard euro te stoppen in een Nationaal Programma Herstel Groningen. Die herstelbetalingen kunnen een vliegwiel worden waarmee de regio zelf haar toekomst vormgeeft. Om dat wiel te laten draaien heb je gangmakers nodig waarbij de Groningers voelen ‘het gaat om ons’ – mensen van het kaliber Wim Meier en Susan Top. Wanneer de huidige bestuurders (landelijk, regionaal en lokaal) Groningen op de kaart willen houden, moeten ze hun gemaltraiteerde bewoners steunen en ruimte geven. Eerst zorgen voor veilige huizen, dan Groningers helpen om hun eigen weg te zoeken.