Bijna bij toeval werd Theo Spijker wadloopgids. Na zijn eerste keer wadlopen was hij verkocht. Toen de eerstvolgende wadlooptocht volgeboekt bleek, en hij na lang aandringen nog steeds niet mee mocht, zei de medewerkster van Wadloopcentrum Pieterburen: ‘Als u zo graag wilt wadlopen, moet u misschien maar gids worden.’

Zevenentwintig jaar en honderden wadloopexcursies later schrijft Theo Spijker het boek Aardbeien op het Wad, over zijn belevenissen op het wad en alle bijzondere ontmoetingen met de mensen die meegaan op zijn tochten. Soms ontroerd en dan weer geamuseerd door de verhalen word je meegevoerd over het getijdengebied tussen vaste wal en eilanden en steekt Spijker je aan met zijn liefde voor die ‘onmetelijke ruimte van zand, slik en geulen’.

Betoveren

Toen hij die eerste keer vanaf de dijk in Pieterburen het wad zag liggen, ‘als een klein streepje tegen de horizon’, kon hij zich die eindeloosheid van het wad nog niet voorstellen, maar toen hij er eenmaal overheen liep, wist hij dat hij niet meer zonder kon. ‘Het wad is verslavender dan heroïne’, schrijft hij. 

Spijker weet nog…