Onder het oog van bewakingscamera’s klimt Mark Sekuur over een hek in de hoop iets van de door de gemeente Groningen beloofde ‘beleefbaarheid’ van de Reitdiepzone te kunnen ervaren.

Ik proef de lente op de Grote Markt in de stad Groningen. De nieuwe bomen krijgen blad, scholieren zitten gezellig kletsend op de rand van de vrolijk kabbelende fontein en stratenmakers leggen fluitend de laatste steentjes in de verhoogde windroos. Wat een verschil met een paar jaar geleden; een flink aantal nieuwe bomen, mooie bestrating en veel (gratis!) zitplaatsen. De Grote Markt is weer een plek waar je wil en mág zijn. Een echte huiskamer. Maar waar het in het centrum goed gaat, gaat het een paar kilometer verderop genadeloos verkeerd. 

Tien minuten verderop fiets ik over de ACM-fietsbrug over het Reitdiep naar één van de plekken die ik binnenkort met studenten tijdens een veldbezoek ga bekijken. Ik parkeer mijn fiets op deze smalle strook die een belangrijke ontwikkelzone voor woningbouw is. Wat ooit bedrijventerrein was, wordt nu stedelijk woongebied. Rechts van me staat een iconisch driehoekig gebouw op de Woldring Locatie. Links de hoogbouw van ‘Crossroads’ op het kruispunt van de Frieschestraatweg en het spoor.

Het is een interessante ontwikkellocatie en ik ben benieuwd naar het gebied. Mede vanwege prachtige artist impressions van sfeervolle binnentuinen en de mooie woorden in de Structuurvisie Reitdiepzone van de gemeente Groningen: ‘De bouwblokken openen zich aan de zijde van het Reitdiep. Zo wordt de verbinding met het Reitdiep nog beter zichtbaar en beleefbaar’, ‘het verbinden van omliggende wijken met deze zone die nu vrij geïsoleerd is’ en: ‘een gebied […] waar de fietser en de voetganger de ruimte krijgen’. Op de projectwebsite van de gemeente Groningen wordt ons een openbaar toegankelijk wandelpad langs de gehele lengte van het Reitdiep beloofd. Dat klinkt goed! 

Vol verwachting stap ik van mijn fiets om een verkennend rondje om de gebouwen te wandelen. Maar al na twintig meter word ik tegengehouden door een hek en een blauw bord: ‘VERBODEN TOEGANG VOOR ONBEVOEGDEN Art.461 Wetb. v. Strafr.’. Tegelijkertijd kijken zeker zes beveiligingscamera’s op mij neer. Is dit het openbaar wandelpad langs het Reitdiep? Wordt hier een verbinding gemaakt tussen de omliggende wijken en het water? Flink verward raap ik de moed bijeen om toch het beloofde openbaar toegankelijke wandelpad te vervolgen. Ik klim over het hek en volg de kade. Hopelijk krijg ik geen boze bewaker achter mij aan. Het binnenterrein, een stukje verderop, oogt niet veel vriendelijker: hekken, bordjes, camera’s. Vrijwel hetzelfde geldt voor het gebouw daarnaast. Daar tref ik een versteend binnengebied aan dat vol auto’s staat, geflankeerd door een met een hek afgesloten monumentale trap van Jan van der Zee (die ooit op de Grote Markt stond). De ‘beleefbaarheid’ van dit gebied had ik mij heel anders voorgesteld. 

Ik had gehoopt deze plek met studenten te kunnen bezoeken om ze goede nieuwe stedenbouw te laten zien. Stedenbouw met wellicht een vleugje van het indrukwekkende Little C in Rotterdam, waar interessante buitenruimtes ontstaan met een prettige verblijfskwaliteit. Toekomstbestendig op veel vlakken en voor iedereen. Maar gedesillusioneerd stap ik op mijn fiets. Ga ik deze plek aan mijn studenten laten zien? 

Een paar weken later laat ik de studenten er toch rondstruinen. Ik vertel ze dat een iconische vorm nog geen goede stedenbouw maakt én dat de overheid een belangrijke rol speelt in het behouden van regie op de openbare ruimte. Op de Grote Markt gaat dat goed, maar daarbuiten is helaas nog heel erg veel te winnen.  

In deze wekelijkse wisselcolumn schrijven Nb-redactieleden ombeurten over wat hen bezighoudt in en om het Noorden.