Vorige maand is restaurant ’t Nije Hemelriek aan de gelijknamige zwemplas tot de grond toe afgebrand. Een eerbetoon aan de plek door een voormalig serveerster, aan de hand van een folksong over schimmen in de nacht en natuurlijk over een meer.

Aarde, water en lucht – we bedienden te midden van de elementen. Dat klinkt heel sacraal, maar daar was ik me destijds niet zo van bewust. Het landschap bestond gewoon. En het bestaat nog steeds. Midden in de Drentse staatsbossen, zo’n honderd jaar geleden aangelegd, ligt een zwemplas omringd door een zandstrand. De plas lijkt op het eerste oog volmaakt rond, maar op luchtfoto’s zie je dat hij in werkelijkheid boonvormig is, licht gekromd. Als een traan, van grote hoogte neergevallen, of een zweetdruppel van de zon. De boomtoppen weken uiteen, het zand werd omgewoeld en voortaan glinsterde daar ’t Nije Hemelriek – het had een sprookje kunnen zijn. In werkelijkheid werd de zwemplas aangelegd door hetzelfde Staatsbosbeheer dat de dennen rondom liet aanplanten.

In de jaren zestig stond…